Internationale Spectator 6 – 2015 (jrg. 69) – Item 2 van 16

COLUMN

Het atoomakkoord met Iran is vooral symboolpolitiek

Anno Bunnik

Diplomatie won het dit keer van wapengekletter. Het atoomakkoord met Iran is dan ook historisch te noemen. Maar het zal de complexe situatie in de regio niet kunnen verbeteren, betoogt Midden-Oosten-deskundige Anno Bunnik.

Toegegeven, het atoomakkoord met Iran is een historische overeenkomst. Het is te prijzen dat diplomatie voor even werd geprefereerd boven het haast traditionele wapengekletter in het Midden-Oosten. Qua symbolische waarde is de overeenkomst te vergelijken met het Camp David-akkoord tussen Egypte en Israël uit 1978.

Wat dat betreft niets dan lof voor de betrokken partijen, die elkaar de laatste decennia vooral uitmaakten voor de “as van het kwaad” en de “grote satan”. Het is dan ook begrijpelijk dat het akkoord met veel euforie is ontvangen. Het hoogopgeleide Iraanse volk dat het meeste te lijden heeft onder de sancties verdient onze sympathie en steun. Dit feestje is hen dan ook van harte gegund.

Optimistische onderhandelaars in Wenen op 7 juli 2015

Optimistische onderhandelaars in Wenen op 7 juli 2015. Foto: Europese Commissie

Teherans invloed tot aan de Middellandse Zee

Maar wie verder kijkt dan de gestreelde ego’s van presidenten Barack Obama en Hassan Rouhani, ziet dat dit akkoord de complexe situatie in de regio niet zal verbeteren. De prioriteit van degenen die aan de touwtjes trekken in Teheran ligt toch echt bij het vergroten van Irans hegemonie in de regio. Dit wordt bereikt via directe en indirecte invloed in Bagdad, Damascus en Beiroet – niet zozeer door het hebben van kernwapens.

Het in leven houden van het Assad-regime en de militaire en financiële steun aan de Libanese Hezbollah-beweging is vele malen belangrijker voor de Iraanse Revolutionaire Garde (IRG). De relatie met Assad is hoofdzakelijk geopolitiek van aard en Syrië dient als doorgeefluik naar Libanon – zo loopt de invloed van Iran tot aan de Middellandse Zee.

Steun aan Hashd al-Shaabi in Irak

Ook investeert Teheran flink in het trainen en financieren van de Hashd al-Shaabi in Irak, de koepelorganisatie waar sinds haar oprichting een jaar geleden voornamelijk Sji’itische milities onder vallen. Gezien de beroerde staat van het Iraakse leger en politie (gezamenlijk ook wel aangeduid als Internal Security Forces), zijn zij het vooral die strijd aangaan met de Islamitische Staat. Officieel heeft premier Haider al-Abadi de leiding over de tienduizenden Hashd al-Shaabi-strijders, maar in werkelijk wordt ze aangestuurd door Qasem Soleimani, de beruchte ‘selfie-generaal’ van de elite-eenheid van de IRG, de Quds Eenheid.

Qasem Soleimani

Generaal van de Iraanse Revolutionaire Garde Qasem Soleimani. Foto: Wikimedia

Soleimani doet zijn best de illusie te wekken dat de koepelorganisatie Iraakse strijders van allerlei sektarische achtergronden in haar gelederen heeft, zoals Soennieten en Christenen, maar minstens 90% is Sji’itisch. Statistieken over Hashd al-Shaabi zijn lastig te verifiëren, al geldt 60.000-90.000 strijders als een redelijke inschatting.[1] Het gevaar is de ‘militia-fication’ van de Iraakse staat. De Sji’itische milities en de IRG zullen de komende jaren de veiligheid garanderen in Bagdad en ook politiek en economisch hun invloed doen vergroten.

De Soennieten in vooral Irak en Syrië zien deze ontwikkelingen met angst en beven tegemoet. Waarom zouden zij nog samenwerken met de Iraakse overheid als Iran en de Sji’itische milities de dienst uitmaken? Tussen 2007 en 2013 werkten vele Soennitische tribale leiders nog samen met Bagdad en de Verenigde Staten om al-Qaida te verslaan. Diezelfde al-Qaida-groepering kennen wij nu als de Islamitische Staat (IS) en vele gemarginaliseerde Soennieten hebben zich inmiddels bij IS aangesloten.

Oppositie in Syrië voelt zich verraden door het Westen

Ook in Syrië zien we feitelijk eenzelfde ontwikkeling. Onder de oppositie leeft het diepgewortelde gevoel dat het Westen hen in de kou heeft laten staan en liever samenwerkt met Iran. Het atoomakkoord is voor hen het zoveelste bewijs dat Teheran beloond wordt voor haar steun aan Assad. Gezien de statistieken, waaruit blijkt dat vooral Assad, en niet IS, verantwoordelijk is voor veruit de meeste burgerslachtoffers, is dit een begrijpelijke redenering.

De sanctieverlichting zal dan ook beslist impact hebben op de ontwikkelingen in Syrië. Het is inmiddels duidelijk dat zeker tientallen bedrijven met sterke banden met de Iraanse Revolutionaire Garde gevrijwaard zijn onder de overeenkomst.[2] Deze financiële middelen zullen onder andere aangewend worden om Assad en Hezbollah verder militair te steunen.

In plaats van een atoomakkoord had Barack Obama wellicht beter kunnen investeren in een no-fly-zone boven Syrië. De zogenaamde vatbommen hebben reeds duizenden burgers het leven gekost en drijven de Soennieten verder in de handen van Jabhat al Nusra en IS.

Obama’s ‘minimal engagement’ drijft soennieten in handen IS

Het collectieve trauma dat de Amerikanen en Europeanen hebben opgelopen na de mislukte missies in Irak en Afghanistan zorgt ervoor dat we terecht septisch zijn over nieuwe militaire avonturen. En president Obama doet er ook terecht goed aan te breken met de ‘cowboy-mentaliteit’ die na 9/11 hoogtij vierde in Washington D.C. Maar de consequentie van zijn ‘minimal engagement’-beleid is dat de vele Soennieten in Syrië en Irak liever met IS en al-Qaida in zee gaan, als blijkt dat de Verenigde Staten hun ogen afwenden. De dagelijkse bombardementen met vatbommen bevestigen bovendien het failliet van R2P.

In plaats van een atoomakkoord had Obama beter kunnen investeren in een no-fly-zone boven Syrië

Nu wordt de suggestie gewekt dat het atoomakkoord wel degelijk een positieve bijdrage zou kunnen leveren aan de verbetering van de complexe situatie in het Midden-Oosten. De redenering die wordt opgevoerd, is dat een overeenkomst de deuren zal openen voor een diplomatieke oplossing voor de burgeroorlog in Syrië. Wat in deze hypothese echter over het hoofd wordt gezien, is dat het conflict voor beide partijen een ‘zero-sum game’ is: Assad zal pas gedwongen worden serieus te onderhandelen zodra hij te maken krijgt met substantiële militaire druk van buitenaf. Tevens hebben de machthebbers in Teheran – en dan gaat het uiteraard niet over de gematigden, zoals president Rouhani – geen enkele intentie om Assad te laten vallen.

Om deze redenen had ik twee jaar geleden mijn bedenkingen bij de Chemische Wapens-deal tussen de Verenigde Staten en Rusland. De crisis na de aanval op de buitenwijk in Damascus (waarbij zo’n 1.300 doden vielen) was een uitgelezen kans om de no-fly-zone in te zetten en serieuze druk uit te oefenen op het Assad-regime.

Al met al, kritiek op het atoomakkoord komt niet alleen uit de hoed van Benjamin Netanyahu en de hoek van de Amerikaanse Republikeinen. De drogredenen die zij aanvoeren zijn niet serieus te nemen en dienen vooral om Obama in kwaad daglicht te stellen. Een goede reden kritisch te zijn op deze overeenkomst, is dat het vooral een staaltje symboolpolitiek is, dat vrede en stabiliteit in de regio niet dichterbij zal brengen.

Het atoomakkoord streelt vooral het ego van president Obama. Met een Nobelprijs voor de Vrede op zak, boekt hij zo tegen het einde van zijn tweede ambtstermijn toch een buitenlandsucces dat hij zo vurig wenste. Ondertussen bouwt Iran stevig verder aan het uitbreiden van zijn hegemonie in de regio, en is de strijd tegen IS nog lang niet geslecht. Sterker nog, het uitblijven van een no-fly-zone en deze overeenkomst met Iran duwen de Soennieten in Syrië en Irak verder in de handen van de jihadisten.

Noten