Internationale Spectator 9 – 2015 (jrg. 69) – Item 10 van 13

BOEKBESPREKING

De lotgevallen van een Eurorealist in Straatsburg

Jan Werts

Derk Jan Eppink

Het rijk der kleine koningen. Achter de schermen van het Europees Parlement

Amsterdam: Nieuw Amsterdam Uitgevers, 2014; 247 blz.; € 22,50;

ISBN: 978-90-46819104

(Engelstalige editie bij dezelfde uitgever)

cover

Waarom horen wij al maanden niets van het Europees Parlement? Daar wordt toch volop vergaderd? De EU moet nu grote problemen oplossen: de stroom vluchtelingen uit Afrika, het wankelende Griekenland en de euro, de crises rond Oekraïne en Rusland, het eventueel opstappen van de Britten en het gebrek aan werkgelegenheid. In geen van deze vijf centrale vraagstukken speelt het EP echter een rol van betekenis. Met oog voor het anekdotische detail beschrijft de Volkskrant-columnist en voormalig Europarlementslid (2009-2014) Derk Jan Eppink zijn recente bestaan daar.

Aan de hand van zijn ervaring schetst Eppink de onmacht en bovendien de gebrekkige representativiteit van het Europees Parlement. Volgens de auteur is dit deze volksvertegenwoordiging geen serieuze instelling. Het parlement werpt zich op als de vertegenwoordiger van een Europees volk dat echter niet bestaat.

Europarlementariërs kijken bovendien neer op hun collega’s in de nationale parlementen. Maar zij misprijzen nog meer hun eigen nationalistische collega’s die volgens hen in Straatsburg niet thuis horen, aldus Eppink. Hij beschrijft verder hoe veel van zijn collega’s zodra zij eenmaal op het pluche zitten zich gaan gedragen en ontleende daaraan de titel van zijn boek: Het rijk der kleine koningen.

De Europese Commissie heeft geen hoge pet op van het Europees Parlement

Zo schetst Eppink de invloed van de lobby’s, het voortdurende getwist tussen euroscepticus Nigel Farage en de federalist Guy Verhofstadt, geritsel met de financiële vergoedingen van Europarlementsleden, het ontlopen van echte parlementaire debatten. Interessant is Eppinks relaas van hoe het parlement intern werkt en de relatie met de Europese instellingen. Enkele voorbeelden.

EP eist altijd meer geld

Hoewel de regeringen alom krap bij kas zitten, eist het Europees Parlement altijd meer geld. Wel vijf procent jaarlijks, vaak nog meer. Eppink: De fractieleiders van christendemocraten, socialisten, liberalen en groenen overtreffen elkaar in de roep om meer geld. Martin Schulz, voorman van de socialisten en Joseph Daul van de christendemocraten, zat het destijds dwars dat Nederland het wat zuiniger aan wilde doen. Zij beraadden zich op sancties. Verhofstadt bepleitte in besloten kring voor Nederland bestemde subsidies te blokkeren. Nadat Eppink premier Rutte informeerde, volgde plenair een tirade van Schulz, die Eppink als een verrader weg zette.

De Europese Commissie heeft geen hoge pet op van het Europees Parlement. Zij maakt het de parlementsleden zo moeilijk mogelijk haar te controleren. De stukken daartoe worden ter inzage van de parlementariërs gelegd net op die dagen waarop het ze heel slecht uitkomt om daar te verschijnen. Eppink schrijft dat de nationale leiders een hekel hebben aan parlementsvoorzitter Martin Schulz. Die houdt een meestal knorrige toespraak bij het begin van iedere Europese Raad. “Zij stellen daarna geen vragen om de parlementsvoorzitter zo snel mogelijk de zaal uit te krijgen.” Premier Rutte heeft dat laatste ooit bevestigd.

Stilstaande loveboat

Die paraderende dames toch! Ze vallen je als man op den duur op in Straatsburg en in de Brusselse parlementaire wandelgangen. Bij de Commissie, laat staan in het gebouw van de Raad van Ministers, zie je dat niet. Wat doen die vrouwen daar? Eppink verwijst naar affaires met parlementsleden die soms doorwerken op de politieke besluitvorming. “Jonge vrouwen voelen zich aangetrokken tot het Europese wereldje, met een zekere glamour, dienstauto’s en goede salarissen. Zij beginnen als assistent en indien de proporties het toestaan, paraderen zij door de corridors. Vooral Straatsburg lijkt op een stilstaande loveboat.”

Dit parlement is een club van lobbyisten en hobbyisten, concludeert Eppink. Neem de groenen. “De meeste[n] hebben een loopbaan in NGO’s. Zij komen de vergaderzaal binnen met een rugzak, alsof ze van de camping komen.”

Wie het politieke handwerk wil leren, leze Eppinks geslaagde acties om de NVA, momenteel Vlaanderens grootste politieke partij, aan te haken bij de fractie Europese Conservatieven en Hervormers. Hilarisch is de beschrijving hoe Eppink met NVA-voorzitter Bart de Wever doordringt tot PM David Cameron in Downingstreet 10.

Voordat Eppink voor de Vlaamse LDD in Straatsburg zat, was de Nederlander – die zich een Eurorealist noemt – jarenlang kabinetslid van de commissarissen Bolkestein en Kallas. Zijn belevenissen daar, verschenen als Europese Mandarijnen en De Toren van Babel, zijn destijds in het Engels, Frans, Tsjechisch en Ests vertaald. Wie wil weten wat het Europees Parlement in de vorige legislatuur precies tot stand bracht, moet overigens andere literatuur raadplegen. Eppink focust graag op wat ontbreekt in het discours van de EU-woordvoerders.