Internationale Spectator 2 – 2017 (jrg. 71) – Item 7 van 8

ARTIKEL

De EU: dader én slachtoffer van hedendaagse populisme-crisis

René Cuperus

Wat is er misgegaan met Europa? Hoe redden we het Europees Project van een naargeestige en riskante terugtocht naar de natiestaat? Hoe de spirit van Europa te bewaren? Hoe Europa te redden van zowel Eurocratie als anti-Europees rechts-populisme? Is er een tussenweg?‍‍[1]

Alom is er een roep om Europese eenheid. Wil de Europese Unie de nieuwe rauwe, geopolitieke werkelijkheid van Trump, Poetin, Brexit en het ontvlamde Midden-Oosten willen kunnen trotseren en overleven, dan zal zij zich aaneen moeten smeden tot een meer effectieve, handelingsbekwame Unie. Dit verlangen naar Europese eenheid en Europees leiderschap zal vooralsnog een lichtzinnige mythe blijven. Er staan grote beren op de weg, niet in de laatste plaats de populisme-crisis die de EU van buitenaf en van binnenuit onder druk zet en dreigt te ondermijnen.

2016 zal de geschiedenis ingaan als Jaar van het Populisme – althans als het aan de Neue Zürcher Zeitung ligt. Op de een na laatste dag van 2016 immers riep deze krant het jaar uit tot jaar van het populisme, ja zelfs van de ‘Triumph des Populismus’.‍‍[2] 2016 was inderdaad het jaar waarin het anti-establishment-populisme in veel landen een doorbraak wist te forceren. Zogenaamde anti-systeempartijen, anti-systeempolitici en anti-systeembewegingen kregen vaste voet onder de grond in verkiezingen en referenda.

Zo kwam in Polen de Partij voor Recht en Gerechtigheid (PiS) aan de macht. Een van haar eerste beleidsdaden was een frontale aanval op het Constitutioneel Hof, een van de pijlers van democratie en rechtsstaat. Verder in het jaar waren we getuige van de Brexit in het Verenigd Koninkrijk, het Oekraïne-referendum in Nederland, maar bovenal de onverwachte overwinning van Donald Trump in de Amerikaanse presidentsverkiezingen.

‘Perfect storm’ voor rechts-populisme

Er blijkt een perfect storm te razen voor met name het rechts-populisme. In Oostenrijk scheelde het maar weinig of de rechts-radicale FPÖ had alsnog de Bondspresident geleverd. Het zou een aanvulling hebben betekend op andere rechts-populistische leiders in Oost- en Centraal-Europa, zoals die in Hongarije (Orban), Slowakije en Polen. Ook in West-Europa is het rechts-populisme een politieke factor van forse betekenis geworden. Vooralsnog vooral in de peilingen, maar daar gaat, gelet op de onverwachte doorbraken van de Brexit en de Donald Trump-overwinning, al een grote realiseerbaarheids-dreiging van uit. In Frankrijk en Nederland zijn het de langdurig dominante posities voor Marine Le Pen’s Front National en Geert Wilders’ PVV in de peilingen die een rechts-populistische voorafschaduwing lijken te suggereren van wat het establishment in de verkiezingsmaanden van 2017 te wachten staat.

V.l.n.r. Salvini (Lega Nord), Vilimsky (FPÖ), Le Pen (FN), Wilders (PVV) en Annemans (VB) in 2014. ‘Er blijkt een “perfect storm” te razen voor met name het rechts-populisme.’

© Flickr / Euractiv.com

V.l.n.r. Salvini (Lega Nord), Vilimsky (FPÖ), Le Pen (FN), Wilders (PVV) en Annemans (VB) in 2014. ‘Er blijkt een “perfect storm” te razen voor met name het rechts-populisme.’

Nogal wat commentatoren menen dat er sprake is van een rechts-populistische revolte die de naoorlogse liberale consensus attaqueert en wenst te vervangen.‍‍[3] Rechts-populistische anti-systeempartijen definiëren zich nadrukkelijk als anti-elite, anti-EU, anti-migratie, anti-islam, anti-multilateraal internationalisme en anti- (minderheden beschermende) rechtsstaat. Zij exploiteren een tegenstelling tussen het ‘één en ondeelbare’ volk dat, volgens de populistische logica, juist op deze thema’s bedrogen zou zijn door een zelfzuchtige en corrupte elite van politiek, media, rechters en bedrijfsleven. Populistische leiders werpen zich op als woordvoerders van het verraden volk, en streven een omwenteling na: ‘Wir sind das Volk’, ’Nederland teruggeven aan de Nederlanders’, ‘Make ’America Great Again’. Dit alles in een combinatie van nativisme en nationalisme, tot uitdrukking komend in welvaartschauvinisme, afbakening van een nationale of etnisch-culturele in-group, en een verlangen naar (herstel van) nationale controle en gecontroleerde of gesloten grenzen.‍‍[4]

De ‘perfecte storm’ voor het rechts-populistische moment lijkt met name gezaaid te zijn door het min of meer gelijktijdig samenkomen van de financiële (euro)crisis, de vluchtelingencrisis en de veelvuldige aanslagen door het islamistisch terrorisme. Toenemende economische ongelijkheid (bankiersbonussen), groeiende (jeugd)werkloosheid, een hyperflexibilisering en precarisering van de arbeidsmarkt, culturele integratiefricties rondom islam en onveiligheid (Nice, Keulen, Berlijn): deze hebben een economische en een culturele identiteitscrisis wederzijds versterkt.

In termen van een rapport van de Bertelsmann Stiftung overlappen hier economische en culturele globaliseringsangst‍‍[5] – ten koste van het toch al slinkende vertrouwen in de gevestigde politiek en de toch al weg-eroderende loyaliteitsbanden tussen de traditionele partijen en een steeds meer gefragmenteerd en geïndividualiseerd electoraat. Dit alles heeft anti-establishment-partijen wind in de zeilen gegeven en een beslissende stoot betekend voor de Salonfähigkeit en de electorale doorbraakpotentie van populistische partijen en bewegingen. Zo werd 2016 het Jaar van het Populisme.

Nakende ‘Nexit’?

In welke mate raakt deze opstand van het populisme het Europees Project en in welke mate is dat Project, met name ook in Nederland, kwetsbaar? In de ogen van de (niet heel goed ingevoerde) buitenlandse pers geldt Nederland als een zwaar door het rechts-populisme bedreigd land. Geert Wilders zou hier de premier kunnen worden, wat een mogelijke game changer voor de Franse en Duitse verkiezingen zou kunnen opleveren. En Nederland wordt ook veelvuldig genoemd als eerste dominosteen-kandidaat na de Brexit. De Nederlanders leven in een staat van ontkenning (vrijwel elk onderzoek laat onveranderd zien dat de gemiddelde nuchtere Nederlander niets moet hebben van een uittreding uit de EU), maar ‘Nexit’ zou nakende zijn.

En toch zijn er een vijftal punten die de kwetsbaarheid van het Europees Project ook in Nederland verklaren, en die ervoor zorgen dat de populismecrisis uiterst serieus genomen moet worden als symptoom van maatschappelijke spanning en verdeeldheid.

Europa is een Octopus die zich overal krachteloos tegenaan bemoeit

Populisme is een alarmsignaal, veroorzaakt door een abrupt moderniseringsproces en een ontwrichtende transformatie van sociale structuren en verhoudingen; door een falend management van verandering en zekerheid door elites ook; en door de disconnectie tussen politiek systeem en burgers; door een (gepercipieerde) clash tussen elites en non-elites; en door een plotselinge toename van (gepercipieerde) sociale ongelijkheden en angst voor sociale declassering van ‘the squeezed middle’.‍‍[6]

Kernelementen van het populisme kunnen teruggevoerd worden op vier karakteristieken: (1) Populisten benadrukken de centrale positie van het ‘pure volk’; (2) zij kritiseren de (corrupte) elite; (3) zij beschouwen het volk als een homogene eenheid; en (4) zij claimen dat er sprake is van een ernstige crisissituatie.‍‍[7]

Kortsluiting tussen nationale en Europese elites over Europa

Eén van de basisproblemen van het hedendaags Europa is, wat ik noem, de kortsluiting tussen nationale en Europese elites over Europa. Een van de redenen waarom de gevestigde politiek, de mainstream-partijen, zo onzeker en zonder overtuigingskracht in Europa opereren, heeft te maken met het wederzijds wantrouwen tussen Brussel en de hoofdsteden, het onbegrip en de miscommunicatie tussen Europees niveau en nationaal niveau. Europese politiek is te weinig geïnternaliseerd door nationale politici en beleidsmakers (zoals begrip voor nationale (electorale) politiek in de Europawijk van Brussel slecht ontwikkeld is). Daarom verliest men referenda tegen de nationaal-populisten. Men heeft zelf een haat/liefde-verhouding met dat hele Europese avontuur; men weet er te weinig van; men vindt het complex en ingewikkeld. Men heeft Europa gedelegeerd aan een mini aantal experts in de Tweede Kamer; men komt veel te weinig in Brussel; men wordt in het arrogante Brussel als Europa-analfabeet weggezet.

‘Men maakt in Brussel graag onderscheid tussen zichzelf, de echte Europeanen, en de anderen.’

© Flickr / European People's Party

‘Men maakt in Brussel graag onderscheid tussen zichzelf, de echte Europeanen, en de anderen.’

Voor een deel wordt deze kortsluiting veroorzaakt door Brussel zelf: de Eurocratie in Brussel heeft een Europese Unie tegen de nationale lidstaten ontworpen. Men heeft geen wijze balans nagestreefd tussen nationale democratieën en Europese samenwerking. Men maakt in Brussel graag onderscheid tussen zichzelf, de echte Europeanen, en de anderen, de lidstaten, zij in de hoofdsteden, de nep-Europeanen die, als het erop aankomt, altijd een blame game spelen ten koste van Europa of die zich niets aantrekken van afspraken en richtlijnen. Deze animositeit is erg contraproductief.

De EU is meta-politiek voor nationale beleidsmakers en markten, Politiker­politik, en daarmee bij uitstek onderhevig aan wantrouwen en anti‑establishment-populisme

Dat hooghartige globaliseringsidee van het einde van de natiestaat, afschaffing van de nationale democratie (Dinosaurussen in een globaliserende wereld), zet veel kwaad bloed. Alsof het niet de lidstaten zijn zonder welke geen enkel Europees beleid kan worden uitgevoerd. Alsof de democratie vooralsnog niet alleen maar bewijsbaar bestaat op nationaal niveau, en daar ook al onder steeds meer hoogspanning. Europa is momenteel een rommelig, hybride geheel, waar veel te veel implementatie en uitvoering van alle fraaie Europese ambities in het Niemandsland tussen Europese Instituties en Lidstaten verdwijnen. Europa is een Octopus die zich overal krachteloos tegenaan bemoeit. Met als resultaat: het slechtste van alle werelden: zwakke natiestaten én een zwak Europa, en dat in een zo vijandige, rauwe geopolitieke wereld als die van Poetin en Trump.

Dit alles maakt dat het zogenaamde leiderschap dat de gevestigde politiek inzake Europa tegenover de nationaal-populisten zou moeten tonen, niet zo lekker uit de verf komt.

Europa als projectiescherm

Veel kritiek op Europa gaat niet echt over Europa zelf. De EU is in belangrijke mate ook projectiescherm van algeheel onbehagen in de gevestigde politiek, van een algemene vertrouwens- en representatiecrisis, die al op lokaal en nationaal niveau speelt, laat staan op het complexe multi-level governance niveau van de EU. Dat eliteproject, mix van diplomatie en internationale financiële economie, moet het bij uitstek hebben van een vertrouwensmandaat van niet-ingevoerde burgers. De EU is meta-politiek voor nationale beleidsmakers en markten, Politikerpolitik (men moet minimaal een Concours hebben gevolgd om mee te doen) en daarmee bij uitstek onderhevig aan wantrouwen en anti-establishment-populisme.

Bedroevende input- en output-legitimiteit

Europa is niet alleen slachtoffer, maar ook dader: Europa heeft slecht geleverd en gepresteerd. De zogeheten input-legitimiteit was altijd al bedroevend (zie de opkomst bij de Europese verkiezingen: hoe meer bevoegdheden het Europees Parlement, hoe lager de opkomst), maar sinds de Big Bang Uitbreiding, Maastricht, de euro- en vluchtelingencrisis is de output-legitimiteit van Europa ook erg problematisch geworden:

Sinds de eurocrisis heeft permanent bezuinigingsbeleid ertoe geleid dat in de ogen van grote groepen burgers het naoorlogs Sociaal Contract van sociale en culturele zekerheid is ondermijnd. Bankiers gered, jonge generaties geslachtofferd. Sociale kaalslag in het Zuiden, massale jeugdwerkloosheid, hyperflexibilisering en arbeidsmigratie onder unfaire regels in het Noorden.

De muntunie heeft geen convergentie gebracht, maar onderlinge spanning en verdeeldheid tussen Noord en Zuid.

De vluchtelingencrisis: binnengrenzen opgegeven, in ruil voor niet gecontroleerde buitengrenzen; geen solidariteit bij de verdeling.

De EU blijkt geen garantie te zijn tegen autoritaire nationaal-populistische tendensen: zie Polen, Hongarije.

Brexit, mede veroorzaakt door marginalisering van de niet-eurozoneleden, door arbeidsmigratie en vluchtelingencrisis, tast het zelfvertrouwen van het hele project aan.

Door een uniform regelsysteem is er weinig respect voor nationale en culturele variëteit – de kern van de Europese identiteit. Tegelijkertijd lappen veel landen (Frankrijk) alle regels aan hun laars, bij de zuidelijke lidstaten is sprake van hervormings-onwil, waardoor Europa in de richting van verder centralisme en voortgaande verdieping wordt gestuwd, waarvoor onder condities van gefragmenteerde gevestigde politieke en populisme-revolte geen enkel mandaat bestaat.

Het Europees Parlement in Straatsburg. ‘Europa komt over als een onbeweeglijke, onveranderbare, niet te hervormen moloch.’

© European Parliament

Het Europees Parlement in Straatsburg. ‘Europa komt over als een onbeweeglijke, onveranderbare, niet te hervormen moloch.’

Europa komt over als een onbeweeglijke, onveranderbare, niet te hervormen moloch. Twee smaken: de hele package, liefst met meer Europa. Of eruit! Dat is een gevaarlijk zwart/wit-aanbod voor een bevolking die in een anti-establishment-hysterie gevangen zit, en vergroot, bij toenemende euroscepsis en non-performance van het overgepolitiseerde onderhandelingslabyrint in de spiegelpaleizen van Brussel, de kans op exit-keuzen. De waarschuwing van de Britse premier May in haar Lancaster House-speech van 17 januari jl., dat Europa geen gedwongen uniformiteit moet betekenen, maar diversiteit moet celebreren, zal serieuzer genomen moeten worden. Het gevoel van de voortdenderende trein, waar je als klein land slechts 1/27ste invloed op hebt, doet nationaal-populisten naar de noodrem grijpen. De illusie van taking back control.

Nederland van een van de founding fathers naar een van de 27

Ondanks alles is de gemiddelde nuchtere Nederlander niet anti-Europa-gezind of anti-EU. Nederlanders worden niet meer eurosceptisch uit nationalisme of ordinair populisme, maar vanuit een zekere ontgoocheling over wat het Europese Project brengt. Euroscepsis uit teleurstelling. De spanning tussen Noord en Zuid; de wagenwijd open grenzen; het vertrouwen dat Europa goed en fair bestuurd wordt; een zekere kater door het Grondwet- en Oekraïne-referendum, die het beeld bevestigt dat de bevolking van een klein land in een imperium van 500 miljoen inwoners er niet meer toe doet. Nederlandse euroscepsis is ook kleine landen-syndroom. Met de uitbreiding zijn de grote landen groter geworden, met name Duitsland, en de kleine en middelkleine landen kleiner. Van één van de zes Fondateurs naar één van de 27, and counting.

De gemiddelde nuchtere, realistische Nederlanders hebben geen moeite met het opgeven van ’externe soevereiniteit’ (defensie, buitenlands beleid, NAVO, VN, Merkel in Minsk, klimaat, wereldhandel), wel met ‘interne soevereiniteit’: penetratie van Europa in nationale verzorgingsstaat-arrangementen, pensioenen, eurozone (geen Transferunie), aanbestedingen en schaduwzijden van vrij personenverkeer (migratie, Oost-Europese criminaliteit).

Het gevoel van de voortdenderende trein, waar je als klein land slechts 1/27ste invloed op hebt, doet nationaal-populisten naar de noodrem grijpen

Wel twee kanttekeningen: de Europa-steun is tamelijk dun en ongeïnformeerd. De gemiddelde hoogopgeleide in Nederland zegt heel erg pro-Europa te zijn, maar eigenlijk vindt men Europese politiek het saaiste en ingewikkeldste wat er is, volgt men dat ook helemaal niet. De pro-Europa-attitude is identiteitspolitiek, een afbakenings-statement dat men niet hoort bij de vulgaire eigen-volk-eerst-populisten. Bij studenten, jongeren van de Millennials-generatie, valt op dat zij weliswaar horen bij de zeer internationaal georiënteerde Erasmus- en Easyjet-generatie, maar dat zij als netwerkgeneratie weinig op hebben met de top down- instituties van de gevestigde politiek, en al helemaal niet die in uniform-centralistisch Brussel.

Geen Europese solidariteit zonder nationale solidariteit

De populismecrisis is van alles, maar zeker ook een representatiecrisis tussen hoger en lager opgeleiden in onze samenleving. In het bijzonder de oude naoorlogse middenpartijen van de christen-democratie en sociaal-democratie worden daardoor verscheurd: door de scheidslijn tussen academische professionals en hun kinderen en de mensen in de Vinex, in Midden-Nederland, de niet -academische lagere-middenklasse.

De kortsluiting tussen deze groepen speelt zich af rondom globaliseringsthema’s (open grenzen, migratie/islam, kenniseconomie voor hoogopgeleiden only, Europa). Er wordt met een zekere verachting neergekeken (ook door voormalige arbeiderspartijen) op de weerstand en het populistisch verzet van deze groep tegen de razendsnelle transformatie van de samenleving. Men voelt zich benaderd als tweederangsburgers, omdat men moeite heeft met migratie, globalisering, snelle verandering van Nederland, houvast in beroep, plaats, religie, en toenemende sociaal-economische (kansen)ongelijkheid.

Een voorwaarde voor herstel van het vertrouwensmandaat voor internationale en Europese politiek, is herstel van het (naoorlogs) sociaal contract van sociale zekerheid en culturele continuïteit op nationaal niveau: binnen de nationale verzorgingsstaat. Pas dan krijgt de Europese samenwerking, gebaseerd op meer stabiele nationale democratieën, weer het zelfvertrouwen en de overtuigingskracht om te kunnen overleven in de rauwe, geopolitieke werkelijkheid van Trump, Poetin en Erdogan.

Noten

Deze bijdrage is deels gebaseerd op een voordracht bij een Diner Pensant in het Johan de Witt-huis van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur.
‘Der Triumph des Populismus’, Neue Zürcher Zeitung, 30 december 2016.
Cas Mudde‚ ‘Waarom radicaal-rechts de agenda zal blijven bepalen’, De Morgen, 30 december 2016; Claude Longchamp, ‘Die liberale Demokratie auf dem Rückzug’, Schweiz am Sonntag, 31 december 2016; Robert Samuelson, ‘New World Order 2017ʼ, Washington Post, 1 januari 2017.
Cas Mudde, Populist Radical Right Parties in Europe (2007); en J.-W. Müller, What is Populism? (2016).
Catherine de Vries & Isabell Hoffmann (red.), Fear not Values. Public opinion and the populist vote in Europe, Bertelsmann Stiftung, 2016.
René Cuperus, ‘Populism against Globalisation: A New European Revolt’, in: Policy Network, Immigration and Integration: A New Centre-Left Agenda (2007), pp. 102-111; Cas Mudde, Populist Radical Right Parties in Europe (2007), pp. 201-256.
Matthijs Rooduijn, A Populist Zeitgeist? The Impact of Populism on Parties, Media and the Public in Western Europe, proefschrift, Universiteit van Amsterdam (2013).