Internationale Spectator 3 – 2016 (jrg. 70) – Item 2 van 9

ARTIKEL

Het einde van het begin: de Europese Unie na de Brexit

Hendrik Vos

De grootste verrassing van het Brexit-referendum was wellicht de verrassing bij vele waarnemers. De recente geschiedenis van Europa-gerelateerde referenda leert nochtans dat het erg moeilijk is geworden om in een volksraadpleging een pro-Europese meerderheid te verkrijgen. Wie bovendien een referendum organiseert in een land waar de populaire pers al jarenlang met halve waarheden en hele leugens inhakt op de Europese politiek, moet weten dat het fout kan lopen. Dat is al zeker het geval als ook de premier nooit een goed woord over had voor Brussel. De Unie is voor vele Britten een bemoeizuchtig monster dat nutteloze regels oplegt en veel te veel kost.

Tijdens de campagne had conservatief premier David Cameron (Conservatieven) zich weliswaar plotsklaps ontpopt tot de grootste eurofiel van het moment, en probeerde hij de Britten duidelijk te maken dat de economie geheel in elkaar zou storten bij een Brexit en dat Wereldoorlog III dan waarschijnlijk niet veraf meer was. Als hij dat meende, was het wel extreem roekeloos om het referendum überhaupt te organiseren. Zijn geloofwaardigheid was hoe dan ook tot nul herleid. De andere grote partij, Labour, mengde zich nooit echt voluit in de debatten.

Geen scenario

Aan elk Brits verlangen zal Europa eisen koppelen; dat beginnen de Britse onderhandelaars te beseffen

Het blijft in elk geval eigenaardig dat er zoveel verbazing was, toen in de vroege ochtend van 24 juni het resultaat van de raadpleging duidelijk werd. Wel verbijsterend was de vaststelling dat er bij de Brexiteers geen enkel scenario klaar lag over wat er nu moest gebeuren, niet op korte termijn en nog minder op lange termijn.

Pijnlijk was ook het tempo waaraan de verantwoordelijken voor dit gebeuren zich plots naar de uitgang begaven. David Cameron nam voor dag en dauw ontslag, UKIP-leider Nigel Farage volgde snel dat voorbeeld en het conservatieve Brexit-boegbeeld Michael Gove deed nog even alsof hij premier wilde worden en deemsterde nadien snel weg. Boris Johnson werd in zijn vlucht nog in de kraag gegrepen en tot minister van Buitenlandse Zaken benoemd.

De chaos in Groot-Brittannië is in elk geval bijzonder groot: de Conservatieven zijn een verdeelde partij, Labour hangt knock-out in de touwen ten gevolge van een leiderschapscrisis en UKIP heeft al helemaal geen leider meer. Het land is verdeeld en gespleten en de pro-Europese regio’s Schotland en Noord-Ierland dreigen met afscheiding. Het is nu aan de Britten concrete voorstellen te doen aan de Unie: wat verwachten ze van de Brexit? Willen ze toegang behouden tot de markt? Gaan ze nog meedoen met het Europees programma voor wetenschappelijk onderzoek? Willen ze studenten op erasmus blijven sturen?

Een kunstwerk met daarop Nigel Farage en Boris Johnson tijdens een protest tegen de Brexit

© Flickr / Alisdare Hickson

Een kunstwerk met daarop Nigel Farage en Boris Johnson tijdens een protest tegen de Brexit.

Aan elk Brits verlangen zal Europa eisen koppelen, en dat beginnen de Britse onderhandelaars te beseffen. Het wordt een uiterst moeilijke oefening om intern een onderhandelingspositie vast te stellen.

Geen superstaat

Van groter belang is echter de vraag hoe de zevenentwintig overblijvers nu verder gaan. In Bratislava komen de leiders op 16 september bijeen zonder de Britten. We moeten allemaal lessen trekken uit het Britse referendum, klonk het in haast alle hoofdsteden, de ochtend na het referendum. In de meeste gevallen werd daaraan toegevoegd: Europa moet bescheidener worden en weer meer ruimte geven aan de lidstaten. Zelfs in België, traditioneel in het koppeloton van de eurofiele lidstaten, hamert de N-VA, de grootste partij en lid van de regering, er nu keer op keer op: het moet gedaan zijn met potige politieke preken. Europa mag geen superstaat worden.

Een scherpere blik op de standpunten doet vermoeden dat het daar in Bratislava geen jamboree van gelijkgestemden wordt. Er zijn lidstaten die een strenge naleving willen van de regels van de euro. Begrotingsontsporingen moeten harder bestraft worden, ook als ze zich in Frankrijk voordoen. Er is sterker Europees toezicht nodig, klinkt het. Maar dus zeker geen superstaat.

Andere lidstaten kijken naar Europa om groei te stimuleren en werkloosheid aan te pakken. Ze willen een groot Europees budget en een investeringspolitiek van formaat. Maar in geen geval een superstaat.

Er zijn ook landen die bang zijn voor de machtspositie van de Russen in het energiedebat. Zij willen niet dat Duitsland nog aparte dealtjes sluit met Poetin. Er moet een krachtig gemeenschappelijk beleid komen, om samen sterker te staan tegen leveranciers van gas en olie. Maar geen superstaat.

Landen die bang zijn voor vluchtelingen willen een groot hek rond Europa en een centraal aangestuurde politie om de buitengrens te bewaken. Maar voor alle duidelijkheid geen superstaat.

Het zal in Bratislava zeker geen jamboree van gelijkgestemden worden

Andere lidstaten willen vooral dat er Europese verdeelsleutels komen om vluchtelingen automatisch toe te wijzen aan de landen. Maar natuurlijk geen superstaat.

Iedereen wil dat Europa ook krachtiger optreedt tegen terrorisme, en sommige landen willen een eengemaakte inlichtingendienst, een Europese CIA of FBI, die over het hele grondgebied de potentiële terroristen in de gaten houdt. Maar geen superstaat.

Überkritische Oost-Europese lidstaten als Hongarije en Tsjechië gruwen nog het meest bij het superstaatidee. Maar eind augustus lieten ze wel weten dat ze zich niet veilig voelen en dat de Europese defensie te versnipperd is, met haast dertig landmachtjes, zeemachtjes, luchtmachtjes en muziekkapellen. Er moet één groot en krachtig leger komen, zo zeiden ze, en dan bedoelen ze waarschijnlijk één Europees commandocentrum en soldaten onder één gezag. Maar géén superstaat.

Alle lidstaten vinden het daarnaast cruciaal dat de Europese markt intact blijft en er vrij gehandeld kan worden. Ze zijn het er ook over eens dat er op die eengemaakte markt een aantal spelregels moeten gelden om voedselveiligheid te garanderen of milieu, consumenten en werknemers te beschermen. De ene wil daar weliswaar een stuk verder in gaan dan de andere, maar een superstaat moet het zeker niet worden.

Anders gezegd, we hebben een Europa nodig dat de markt organiseert, milieu en gezondheid beschermt, in veiligheid voorziet, de eurozone laat functioneren, een centraal energiebeleid uitwerkt, iets met de vluchtelingen doet, een sterke stem heeft in de wereld, liefst ook voor groei en banen zorgt, het terrorisme bestrijdt en ook een leger heeft. Zolang het maar geen superstaat wordt.

Ontklutsen

Op een dag, vermoedelijk ergens in 2017, zullen er concrete onderhandelingen beginnen tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie. Hoe die precies zullen verlopen, kan op dit moment niet worden ingeschat, omdat de Britse positie zoals gezegd nog niet duidelijk is.

Wel glashelder is dat de Britten zich niet geheel uit de Unie zullen kunnen loswrikken. Voor hun economisch overleven zijn ze te sterk afhankelijk van de Europese markt, hun wetenschappelijk onderzoek is vervlochten met dat van de andere lidstaten, de uitdagingen waarmee ze te kampen hebben, zijn veelal ook die van de rest van de Unie. Financiële, economische en commerciële aderen lopen over grenzen heen en laten zich niet doorknippen zonder incidenten. In de Europese Unie raakten achtentwintig landen als eieren dooreen geklutst. Nu wil één ei er ongeschonden worden uitgehaald. Maar ontklutsen is geen keukenterm, en zit ook niet in het politiek jargon.

Winston Churchill

Het idee dat de Britten met hun Brexit weer helemaal baas over hun eigen eiland zullen zijn, zal onvermijdelijk een illusie blijken. De problemen van de 21ste eeuw zijn complex: klimaatverandering, grootschalige belastingontwijking, terrorisme, vluchtelingenstromen, etc. Ze kunnen niet opgelost worden op het niveau van de natiestaten, zoals die vooral in de 19de eeuw zijn ontstaan. De geschiedenis keert niet op haar schreden terug. Structuren die ooit hun verdienste en efficiënte hadden, zijn vandaag achterhaald. Om de huidige problemen aan te pakken, is er doorgedreven samenwerking nodig.

‘Financiële, economische en commerciële aderen lopen over grenzen heen en laten zich niet doorknippen zonder incidenten.’

© Pixabay / TheAndrasBarta

‘Financiële, economische en commerciële aderen lopen over grenzen heen en laten zich niet doorknippen zonder incidenten.’

Winston Churchill, in 2002 door de Britten verkozen tot hun grootste landgenoot aller tijden, maakte na een verwarrende veldslag in 1942 in een toespraak de volgende analyse: “This is not the end. It’s not even the beginning of the end. But it is, perhaps, the end of the beginning.”

De Brexit is niet de ondergang van de Unie. Ze is ook niet het begin van het einde, zoals in eurosceptische kringen wordt getoeterd. Integendeel, de Brexit stelt de dingen scherp. Ze laat zien hoe weinig marge er is om nog als land apart te opereren en hoe onontkoombaar diepe samenwerking is.

Empathie en eerlijkheid

Of de Europese Unie hier ook de energie uit haalt om een doorstart te maken, valt nog af te wachten. Wat het Verenigd Koninkrijk en zijn leiders de voorbije periode misten, waren twee zaken die cruciaal zijn voor het goed functioneren van de Unie: empathie en eerlijkheid. Empathie is er nodig voor de onderhandelingspartners: andere lidstaten die vaak uiteenlopende belangen en verwachtingen hebben. De prioriteit van de ene is niet die van het andere. Visies op de meest geschikte oplossingen verschillen al evenzeer. Er is creativiteit en inlevingsvermogen nodig om in die context tot besluiten te komen. Er moet altijd rekening worden gehouden met andere standpunten, er moeten compromissen komen, en nooit zal iedereen op elk punt zijn gelijk halen.

Eerlijkheid tegenover de eigen bevolking is minstens even belangrijk. Voor nationaal gebruik blijven leiders uitkramen dat Europa een stap terug zal zetten en nooit een superstaat zal worden. De bevolking merkt dat de praktijk anders is, raakt de kluts kwijt en presenteert de rekening bij elk referendum. De realiteit is dat elk probleem dat te groot, te zwaar of te ingewikkeld is voor de aparte lidstaten onvermijdelijk op de Europese agenda komt. En dat zullen er steeds meer zijn.