Internationale Spectator 3 – 2016 (jrg. 70) – Item 3 van 9

ARTIKEL

Zeven stellingen over de Brexit

Luuk van Middelaar

Na het Britse referendum is men in Brussel in de verleiding gekomen de uitslag te wijten aan de geïsoleerde positie van het Verenigd Koninkrijk – als eiland buiten het Europese continent – in de hoop dat marginale politieke bijsturing zal volstaan om het kiezersvolk in de andere lidstaten tot de orde te roepen. Dit is een gevaarlijke illusie. De Europese Unie is dringend toe aan een radicale heroverweging van het evenwicht tussen de vrijheid en de bescherming die zij tracht te bieden. Kiezers zullen zich niet voor de gek laten houden door uiteindelijk nietszeggende slogans zoals ‘het Europa van de resultaten’, ‘big on big things, small on small things’ of ‘better Europe’. Een beter hulpmiddel voor het bepalen van een politiek antwoord is het onderscheid ‘vrijheid versus bescherming’. Dat legt namelijk werkelijke dilemma’s bloot en dwingt daarmee eerlijke taal af, een openhartigheid die broodnodig is.

1. Uitgangspunt: de Britse kiezers zijn niet gek geworden

Het zou een misvatting zijn te stellen dat het ‘Leave’-kamp het referendum van 23 juni jl. heeft gewonnen, puur en alleen vanwege zijn leugens, propaganda en de lastercampagne tegen Brussel; door het irrationele gedrag van de Britse kiezers, die tegen hun eigen belangen in hebben gestemd; doordat de Britse pers aan de ketting zou liggen van figuren als Rupert Murdoch; of doordat we het tijdperk van ‘fact-free politics’ zijn binnengegaan. Met leugens en propaganda alleen kun je niet 52% van de kiezers overtuigen om tegen hun eigen belangen in te stemmen. Het Britse publiek heeft met deze stem iets anders aangetoond, iets dat volstrekt ‘rationeel’ kan zijn, als men de scope van de analyse verbreedt. Het gaat niet alleen om de economie.

2. Boodschap één: identiteitspolitiek overtroeft economisch belang

Of de Britse kiezers de economische waarschuwingen van de ‘deskundigen’ niet langer geloven of dat ze die waarschuwingen wél geloven maar eenvoudigweg andere prioriteiten stellen, doet in dit verband eigenlijk niet ter zake. Het resultaat van het Britse referendum is evident onderdeel van een breder westers verschijnsel van kiezers die de logica van globalisering met haar open markten en open grenzen afwijzen. Daarbij richt Links zich op handel (TTIP, de EU, de euro) en Rechts op immigranten (moslims, Mexicanen, Polen en Roemenen), maar – als we bijvoorbeeld kijken naar de Amerikaanse presidentskandidaten Bernie Sanders en Donald Trump – is het netto resultaat hetzelfde, namelijk een strijd tussen de ‘flanken’ en het ‘centrum’.

3. Boodschap twee: de Brexit-keuze ondermijnt de Brusselse doctrine

De losgebarsten strijd tussen de flanken en het centrum is voor Europa op korte termijn een dreigend gevaar

Het feit dat zulke identiteitspolitiek het thans wint van economische belangen kwam in het bijzonder voor de Europese Unie als een existentiële schok. Die keuze druist dan ook in tegen de Brusselse doctrine, tegen twee kernelementen van de Europese integratie. Sinds de oprichtingsdagen van de Kolen- en Staalgemeenschap is het systeem gestoeld op het idee dat wederzijdse economische afhankelijkheid dankbare bevolkingen schept én op het idee dat integratie éénrichtingsverkeer is – met enkel landen of bevoegdheden die erbij komen, niet landen die vertrekken of bevoegdheden die worden teruggehaald –, richting een ‘steeds hechter verbond’. In zekere zin was de uitslag van het Brexit-referendum dus ondenkbaar. Maar nu het is gebeurd, zal ook de Doctrine zich moeten aanpassen.

4. Het strijdtoneel: nationale verkiezingen zijn Europese verkiezingen

De losgebarsten strijd tussen de flanken en het centrum betekent voor Europa op korte termijn een dreigend gevaar. Aangezien de Europese Unie één grote democratische ruimte is, wordt die strijd bij iedere verkiezing in de Unie uitgevochten; we hebben niet slechts eens per vijf jaar ‘Europese verkiezingen’ (zoals een Brussel-centrische blik zou kunnen denken), maar meermaals per jaar.

‘Het resultaat van het Britse referendum is klaarblijkelijk onderdeel van een breder westers verschijnsel van kiezers die de logica van globalisering met haar open markten en grenzen afwijzen.’

© Flickr / DryHyndredFear

‘Het resultaat van het Britse referendum is klaarblijkelijk onderdeel van een breder westers verschijnsel van kiezers die de logica van globalisering met haar open markten en grenzen afwijzen.’

Zonder voorbij te gaan aan strijdtonelen zoals Oostenrijk, Nederland of Italië, is de cruciale frontlijnstaat, waar Europa onder grote druk staat, ontegenzeggelijk Frankrijk. Dit land is van systematisch belang vanwege zijn omvang, zijn politiek systeem en de shock-toestand waarin het thans verkeert na de serie terroristische aanslagen. Het mag niet gebeuren dat de populistische flanken in de Franse presidentsverkiezingen van april-mei 2017 met de winst gaan strijken. Dit betekent dat in Frankrijk, zoals ook elders, het centrum moet worden teruggewonnen, dus de zwevende kiezer, met een boodschap van eenheid en met een nieuwe strategie.

5. De respons: Een nieuw evenwicht tussen vrijheid en bescherming

Om het centrum terug te winnen zal de Unie een nieuw evenwicht moeten zien te vinden tussen haar inspanningen voor economische vrijheden en kansen en de rol die van haar gevraagd wordt als beschermer. De Brexit-stemming, de Franse presidentsverkiezingen en op stapel staande verkiezingen in andere lidstaten tonen aan dat de kiezer uiteindelijk ofwel de vrijheid, openheid en mogelijkheden die de Unie schept waardeert ofwel de wanorde vreest die zij creëert wat betreft migratie, buitenlandse concurrenten op de arbeidsmarkt of verlies van nationale zeggenschap.

Er bestaat in dit opzicht een kloof tussen de ‘bewegers’ (de ondernemers, de jongeren, de studenten, de rijken) versus de ‘thuisblijvers’, dat wil zeggen de armen die afhankelijk zijn van de regelingen van de welvaartsstaat, de ouderen en degenen die een afkeer hebben van buitenlanders. Het gaat hier niet om ‘de elite’ tegen ‘het volk’, maar komt aardig in de richting van een 50%/50%-kloof, zoals zowel in het Britse referendum als bij de presidentsverkiezingen in Oostenrijk te zien was. (Overigens moet men niet in sociologisch determinisme vervallen: er waren talloze ‘armen’ of ‘ouderen’ die in het VK voor blijven kozen en ‘rijken’ of ‘jongeren’ die voor vertrekken stemden; uiteindelijk betreft het een vrije keuze, op basis van belangen, ervaringen en waarden van elke individuele kiezer en kan ook elk er individueel op worden aangesproken.)

6. Het beleid: grenskwesties zijn cruciaal

Waar het nu om gaat is dat de Europese Unie zich niet (alleen) moet richten op haar ‘eigen’ 50%, haar eigen clientèle als het ware, met nog meer van het oude markt-maken en een vleugje extra communicatie, maar zich ook naar die andere helft moet opstellen. Zo niet, dan riskeren we een ‘burgeroorlog’, waarin de EU-kant simpelweg zal worden overvleugeld; en die gebeurtenis zal niet lang meer uitblijven, hooguit een paar jaar.

‘Om het centrum terug te winnen zal de Unie een nieuw evenwicht moeten zien te vinden tussen haar inspanningen voor economische vrijheden en kansen en de rol die van haar gevraagd wordt als beschermer.’

© Europese Commissie

‘Om het centrum terug te winnen zal de Unie een nieuw evenwicht moeten zien te vinden tussen haar inspanningen voor economische vrijheden en kansen en de rol die van haar gevraagd wordt als beschermer.’

De boodschap zal dus moeten zijn dat naast het oude ‘Europa van de kansen’ we een ‘Beschermend Europa’ zullen moeten opbouwen en promoten. In de aanloop naar de top van Bratislava van 16 september a.s., waar de zeventwintig regeringsleiders zonder Theresa May over de politieke gevolgen van de Brexit voor de Unie nadenken, lijkt deze boodschap aan gewicht te winnen; men leze het statement van Europese-Raadsvoorzitter Donald Tusk na zijn bezoek op 7 september aan de Ierse premier in Dublin.

Een beter evenwicht tussen vrijheid en orde in Europa kan twee dingen betekenen: hetzij het beperken van de schadelijke effecten van vrijheid, hetzij het scheppen van orde. Het eerste is van wezenlijk belang voor sociale en economische zekerheid. Aangezien de Europese Unie niet op geloofwaardige wijze de plaats van de welvaartstaten kan innemen zonder de ‘superstaat’ te worden die de kiezers verafschuwen, zou zij in ieder geval moeten stoppen met het ondermijnen van bestaande nationale en lokale instellingen op het gebied van zorg en bescherming.

De boodschap zal moeten zijn dat naast het oude ‘Europa van de kansen’ we een ‘Beschermend Europa’ zullen moeten op­bouwen en promoten

Ik denk hierbij aan de volgende drie onderwerpen. Ten eerste, voort te bouwen op de overeenkomst tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk van februari 2016 (‘new UK settlement’), in het bijzonder de daarin door de Britten bedongen toepassing van de ‘noodrem’ op sociale voorzieningen voor migranten. Ten tweede, een oplossing te vinden inzake de Detacheringsrichtlijn, zeker in het licht van de komende verkiezingen in Frankrijk. En ten derde, meer zorgvuldigheid te betrachten bij het verlenen van de status van markteconomie aan China (per 16 december a.s., volgens de regels van de Wereldhandelsorganisatie).

Behalve het respecteren van bestaande vormen van bescherming kan de EU ook meer doen om orde te scheppen. Sinds de Brexit-stemming staan de thema’s interne en externe veiligheid met recht in de belangstelling. De beslissing van juni 2016 voor een nieuwe Europese kust- en grenswacht is nuttig, maar het komt nu aan op de implementatie. Een ander ‘grens-onderwerp’ is de uitbreiding van de Unie. De Europese leiders moeten eindelijk besluiten hoe lang ze nog door willen gaan met het hypocriete spel rond de kandidaatstatus van Turkije. Zij dienen te beseffen dat aan dit eventuele Turkse lidmaatschap niet alleen geopolitieke gevolgen verbonden zijn (en die zijn zonder meer reëel), maar ook kosten wat betreft het vermogen van de Unie het vertrouwen van de burgers van haar lidstaten terug te winnen.

7. De politiek: ‘Wij zijn Europa’

Zolang zovelen ‘Brussel’ als een bedreiging van hun constitutionele, politieke of culturele identiteit beschouwen, zal de Unie in de problemen blijven. Hoewel het fundamentele antwoord ligt in het werken aan een Europa dat niet alleen openingen biedt en emancipeert, maar tevens zorg biedt en beschermt, is toch ook een rol voor communicatie weggelegd. De 27 staatshoofden en regeringsleiders hebben daarbij een speciale verantwoordelijkheid op alle topontmoetingen hun (nationale) kiezers te vertellen en te laten zien dat Europa niet enkel ‘Brussel’ is; Europa is van ons allemaal! Welke nationaliteit de (EU-)burger ook heeft, wij zijn allemaal, stuk voor stuk, Europeanen.