Internationale Spectator 2 – 2017 (jrg. 71) – Item 2 van 8

OPINIE

De 15e maart: Nederland op weg naar het einde van het Europese project?

Jan Rood

Op 15 maart gaat Nederland naar de stembus om een nieuwe Tweede Kamer te kiezen. De Nederlandse verkiezingen vormen de aftrap van wat het jaar van de waarheid voor de Europese Unie is genoemd. Na Nederland volgen immers in ieder geval Frankrijk in april en mei en Duitsland in september, met respectievelijk presidentsverkiezingen en verkiezingen voor een nieuwe Bondsdag. De vrees dat deze verkiezingen tot een anti-Europese populistische ‘landslide’ zullen leiden en in een afstraffing van het Eurofiele politieke establishment zullen resulteren, is groot. Mocht dat het geval zijn, dan beleeft de Unie inderdaad de existentiële crisis waar Europees Commissie-voorzitter Jean-Claude Juncker in zijn recente ‘State of the Union’ voor waarschuwde.

Het hoeft in dit licht dan ook niet te verbazen dat de komende verkiezingen in Nederland door de buitenwereld met argusogen worden gevolgd. De Nederlandse reputatie als trouw EU-lid is in de ogen van die buitenwereld afgebladderd als gevolg van het populistisch nationalisme dat Geert Wilders met zijn PVV predikt, de lauwe verdediging van het Europese project door de gevestigde politiek en, niet in de laatste plaats, door de voor buitenstaanders onbegrijpelijke nee-stem tijdens de referenda over het grondwettelijk verdrag en het akkoord met Oekraïne.

‘Jean-Claude Juncker, Frans Timmermans en Mark Rutte in Amsterdam tijdens de aanvang van het Nederlandse EU-voorzitterschap in 2016.’

© Flickr / EU2016NL

Jean-Claude Juncker, Frans Timmermans en Mark Rutte in Amsterdam tijdens de aanvang van het Nederlandse EU-voorzitterschap in 2016.

De ooit betrouwbare founding father is in veler ogen een risicofactor geworden. Op lijstjes van landen die het Verenigd Koninkrijk zouden kunnen volgen op weg naar de Europese uitgang, scoort Nederland onder de vlag van Nexit hoog. Kortom, de uitslag in Nederland zou, zo wordt gevreesd, wel eens de toon kunnen zetten voor wat voor de EU een ‘annus horribilis’ zou kunnen worden. De 15e maart als het eerste bedrijf in een Europees drama, dat via de dynamiek van domino’s onvermijdelijk in de teloorgang van de Unie uitmondt.

Verkiezingen onder slecht gesternte

Nu konden deze verkiezingen ook niet onder een slechter gesternte plaatsvinden. Niettegenstaande het economisch herstel overheersen binnenslands het chagrijn en het wantrouwen tegen wat het politieke en maatschappelijk establishment heet. Een afkeer die samenvalt met alles dat dit land decennialang zijn stabiliteit gaf: het democratisch bestel, de instellingen van de rechtsstaat, de overheid in het algemeen, de onafhankelijke media en het gezag van kennis en wetenschap. De zekerheid van dit alles is verdwenen in een samenleving waarin de feiten niet meer tellen.

Ook de wereld om ons heen helpt al niet erg. Brexit en Trump sterken hen die menen dat in antwoord op de dreiging van buiten achter de dijken van protectionisme en nationalisme een veilige haven kan worden gevonden. De populistische veenbrand die al langer binnen de EU gaande is, heeft nieuwe brandstof gekregen en laat zich zoveel luider horen. En wie zich niet als primaire reactie door deze ideologie voelt aangesproken, zal minstens zorg hebben over de instabiliteit, onzekerheid en onvoorspelbaarheid waardoor de huidige internationale verhoudingen worden gekenmerkt. Alle vaste bakens en ankers lijken losgeslagen.

De Europese Unie en de vertrouwenscrisis

De EU is daarbij oorzaak en gevolg van de vertrouwenscrisis. Oorzaak, waar burgers die de toekomst vrezen, hun onzekerheid alleen maar zien toenemen binnen een Unie die staat voor open grenzen en vrije markten; een Unie die in hun perceptie geen bescherming biedt, die de winnaars van globalisering rijker maakt en de ongelijkheid daarmee vergroot, en die haaks staat op de behoefte aan behoud van eigen identiteit. Het zijn deels percepties. Maar in een wereld waarin feiten vrij verhandelbaar zijn, tellen gevoelens zoveel zwaarder. Gevolg, omdat het Europese project zelf het weerloze slachtoffer is van diezelfde vertrouwenscrisis binnen de lidstaten. Waar de geloofwaardigheid van nationale politici wordt uitgedaagd, is het bij uitstek ‘elitaire’ en ‘politiek onvolkomen’ Europese project kwetsbaar; zeker als dat project in de binnenlandse politiek door diezelfde politici als ‘Fremdkörper’ wordt geprojecteerd.

Er valt wat te kiezen als het om Europa gaat…

Terug naar 15 maart. Vaak is gezegd dat het Europese integratieproject politisering behoeft. Debat, scherp debat; dat is wat het Europese integratieproject nodig heeft, wil het uiteindelijk deel worden van een eigen politieke ruimte – demos – om zo de vereiste democratische legitimiteit te verwerven. Wie vanuit dit beeld naar het stembiljet kijkt, kan op het eerste gezicht slechts tevreden zijn. Een breed palet aan partijen heeft zich gemeld, waarbij naast prangende zaken als zorg, pensioen en werk, toch vooral ‘Europa’ als politiek item de deelnemers onderscheidt. Er valt wat te kiezen als het om Europa gaat: van uittreding (PVV) tot het federale Europa als stip op de horizon (D66).

De stemming in Nederland is ook zonder Nexit tekenend voor de algehele lethargie binnen de Europese Unie

Meer dan bij eerdere verkiezingen is daarmee het Europese project inzet van de strijd om de kiezersgunst. Dat is het gevolg van Geert Wilders en zijn pleidooi voor uittreding uit de EU. Alle peilingen wijzen hem vooralsnog aan als degene die op 15 maart de grootste zal zijn. Het is ook een gevolg van de komst van een reeks van nieuwe partijen, die stuk voor stuk Eurosceptisch zijn en dit dan veelal in samenhang met kritiek op het bestaande politieke bestel. Het is bovenal het gevolg van het onvermogen van die bekritiseerde elite, van de traditionele middenpartijen, om op een evenwichtige en overtuigende wijze een beeld van de plaats van Nederland in het Europa van morgen te schetsen. Een onvermogen dat het droeve resultaat is van jaren van gebrek aan publiek onderhoud van het Europese project.

…maar een waarlijk inhoudelijk debat over Nederland in de EU blijft uit

En juist om deze redenen is het uitgesloten dat deze ‘politisering’ zal resulteren in een waarlijk inhoudelijk electoraal debat over Nederland in de Europese Unie. Uitzonderingen daargelaten zal het onder de vlag van ‘progressief patriottisme’, het Europa van concrete dingen, van de subsidiariteit, etc., toch vooral gaan over wat Europa niet moet doen. Een discours dat vanuit populistische hoek zal worden opgestookt met verhalen over migranten, terrorisme, islam, en wat al niet meer.

Verkiezingsposters in Amsterdam tijdens de Europese verkiezingen in 2009.

© Flickr / Jeroen Mirck

Verkiezingsposters in Amsterdam tijdens de Europese verkiezingen in 2009.

Staan we daarmee na 15 maart aan de vooravond van de door de buitenwereld gevreesde Nexit? Nee, met dien verstande dat zo’n Nexit bij de huidige onvoorspelbare publieke stemming niet uitgesloten zou zijn geweest als het op 15 maart om een referendum over het Nederlands EU-lidmaatschap was gegaan. Maar het gaat om verkiezingen en Geert zal geen absolute meerderheid krijgen.

Middenpartijen zullen het onderspit delven tegen de flanken

Geen Nexit dus, maar een moeizaam ‘veelpartijenkabinet’, dat nog onzekerder zal zijn over Nederland als samenleving en de plaats van ons land in Europa en de wereld. En dat is de ware tragiek van Nederland als land dat het spits afbijt in dit Europese verkiezingsjaar. De verkiezingen zullen eens te meer duidelijk maken dat het politieke midden verplinterd is; dat de middenpartijen, toch al worstelend met de EU, nog verder aan betekenis hebben ingeboet. Dat de flanken verder aan kracht winnen. Daarmee wordt onderstreept dat de periode van welwillende consensus inzake het Europese project definitief voorbij is. En dat terwijl juist nu krachtige middenpartijen als stut onder het project noodzakelijk zijn.

Geen Nexit dus. Is dat geruststellend vanuit het perspectief van de EU? Nee, want de stemming in Nederland is ook zonder Nexit tekenend voor de algehele lethargie binnen de Europese Unie. Daarbij is het de angstige vraag of na Nederland ook in andere lidstaten de traditioneel pro-Europese middenpartijen hun positie verliezen. Mocht dit gebeuren, met de Duitse verkiezingen als kritisch kantelpunt, dan is de EU pas echt in last. Nederland als Europees ‘gidsland’; in dit geval klinkt het onheilspellend als de mogelijke opmaat naar een daadwerkelijk existentiële Europese crisis.