Internationale Spectator 4 – 2015 (jrg. 69) – Item 15 van 20

THEMA ARTIKELGeweld in Midden-Amerika

Mexico 2015: woede en schaamte over aanhoudend geweld en corruptie

Maar hoe eruit te komen?

Raymond Buve

De Mexicaanse economie was jarenlang bijna de Latijns-Amerikaanse hekkensluiter in economische groei, maar herstelt zich van de crisis en het voor dit jaar berekende groeipercentage van 3-4% is voor ons om jaloers op te worden. De voornaamste beren op de weg zijn de sociale ongelijkheid, die in de crisisjaren weer flink is toegenomen; de lage olieprijs, die in 2016 aanleiding kan zijn voor flinke bezuinigingen; en het aarzelende vertrouwen van buitenlandse investeerders. Die aarzeling lijkt in toenemende mate samen te hangen met de deuk die het image van Mexico oploopt als gevolg van de alsmaar aanhoudende cyclus van geweld waar land en bevolking al jaren onder lijden.

De huidige regering van president Enríque Peña Nieto (2012-2018) is terecht trots op het feit dat leger, politie en justitie tot nog toe 90 van de 122 meest gezochte criminelen hebben gearresteerd. Onder hen een aantal van de leiders van kartels en 26 financiële specialisten in het witwassen van drugsgelden. Volgens vrijwel alle belangrijke kranten leidt dit succes echter niet tot wezenlijke vermindering van het geweld, want er zijn sinds het aantreden van president Peña Nieto al enkele tienduizenden doden gevallen en er worden nog dagelijks geëxecuteerden gevonden. Twee journalisten die in de laatste jaren boeken publiceerden over de relaties tussen de drugskartels en de overheid hebben om veiligheidsredenen het land verlaten.‍[1]

In de laatste tien jaar zijn 51 journalisten en cameramannen vermoord en alleen al in het centrum van het land 36 politici bij aanslagen omgekomen. De meeste slachtoffers vielen overigens bij de huidige regeringspartij de PRI. Voor de zoveelste keer is een groep agenten van de federale politie gearresteerd op verdenking van ontvoering en afpersing van ondernemers. De Mexicaanse federatie van kamers van koophandel begint publiekelijk het vertrouwen in de autoriteiten te verliezen.[2]

Protest tegen president Enríque Peña Nieto in 2012

Protest tegen president Enríque Peña Nieto in 2012. Foto: Flickr / Eneas De Troya

Wantrouwen onder Mexicanen wijdverspreid

Wat thans opvalt is dat Mexicanen zich beginnen te schamen over hun eigen land, terwijl de regering angstvallige pogingen doet het imago van Mexico in het buitenland te verbeteren. Een van de bekendste Mexicaanse schrijvers, Fernando del Paso, kreeg op 12 maart een prestigieuze prijs en vroeg zich af: wat baat het ons nog om her en der een prijs of een erkenning in ontvangst te nemen terwijl ons land in de ogen van de wereld zijn prestige verliest. Hoe lang staan we nog toe dat ons land tot op het bot corrumpeert en uiteenvalt als gevolg van georganiseerde criminaliteit, drugshandel en geweld?[3] Zijn visie op Mexico werd onmiddellijk door zeven andere Mexicaanse schrijvers van naam, mannen zowel als vrouwen, onderschreven en het aantal commentaren op Facebook en Twitter liep in de duizenden.

De regering is zich goed bewust van het wijdverspreide wantrouwen onder een bevolking die flink twijfelt zowel aan de wil als het vermogen van de regering om grondige hervormingen door te voeren en het geweld van de kartels uit te bannen. Zo maakte de minister van financiën, Luis Videgaray, onlangs duidelijk dat het wegwerken van de corruptie, transparantie van de overheid en verbetering van de situatie van de mensenrechten even belangrijk zijn als de hervormingen van de energiesector (olie, gas elektriciteit) en de infrastructuur. Een betere rechtsstaat is noodzakelijk, aldus Videgaray, voor het aantrekken van buitenlandse investeerders; die zitten immers niet te wachten op ontvoeringen en betalen van beschermgelden.[4]

De vraag is nu: als de regering zich zo goed bewust is van het wantrouwen onder alle lagen van de bevolking en ook weet wat de problemen zijn, waarom gebeurt er dan te weinig om de situatie van de rechtsstaat te verbeteren? Onder wantrouwige burgers is de bijnaam van de president ‘ledepop’ (el muñeco), omdat machtiger belangen aan de touwtjes zouden trekken. In hun ogen is de regering zelf onderdeel van het probleem.

Geweld en corruptie: het historisch perspectief

Mexico heeft sinds de onafhankelijkheid in 1821 het geweld gekend van honderden opstanden en gewelddadige bandietenbendes. Minister Lucas Alamán zei al in 1833 in het Mexicaanse congres iets wat een Mexicaans minister wellicht vandaag had kunnen zeggen: “Er zijn mensen die het recht op leven en dood over hun medemensen uitoefenen, terwijl de overheid niet tegen hen durft op te treden […] de rovers hebben in Mexico een perfecte organisatie.”[5]

Dit ligt niet ver af van wat de Groningse hoogleraar Mexico Studies, Wil Pansters, in een analyse van de hedendaagse situatie ‘the capacity to kill with impunity’ noemt, die sommige kartels, zoals de Zetas en de Caballeros Templarios in de deelstaat Michoacán, lijken te hebben. Ivan Briscoe (Instituut Clingendael, Conflict Research Unit)) introduceert, onder andere voor Mexico, het begrip ‘parallelle staat’ voor het verborgen machtsblok in de staat. Dat gaat mij te ver, want in het geval van Mexico is juist de onderlinge en veelal gewelddadige concurrentie tussen de machtsblokken heel groot.[6]

Bandiet zijn was tot in de 20ste eeuw een vorm van beroep in Mexico

Zowel vroeger als nu leidde het falen van de regering in de handhaving van de openbare orde ertoe dat dorpen zichzelf gingen verdedigen, en dan werden en worden er compromissen gesloten. Dorpen in Michoacán of Guerrero die nu de corrupte politie ontwapenen en buiten de deur zetten om, desnoods met hulp van een kartel, zichzelf te beschermen, zijn géén nieuw verschijnsel. In de 19de eeuw kenden boeren en kooplieden het uitgebreide bendewezen en handelden ermee, in ruil voor bescherming, of men organiseerde zijn eigen militie. In militaire rapporten uit de 19de eeuw werd er voortdurend over geklaagd dat het leger niet welkom was. Dat wantrouwen was niet zonder reden, want bezoek van een militaire eenheid hield vaak in dat boeren meteen werden ingelijfd als rekruten; ook werd er nogal eens geplunderd.[7]

Michoacán en Guerrero: deelstaten met lawless roads

Bandiet zijn was tot in de 20ste eeuw een vorm van beroep en voor protectie en de afzet van gestolen waar beschikten veel bandieten over netwerken waarin ondernemers van formaat zaten, evenals hoge officieren, lokale autoriteiten en politici. Dat is in feite de voorloper van wat Pansters, de ‘criminal-political nexus’ noemt. Die is bijzonder sterk in deelstaten als Guerrero, Michoacán en de aan de Verenigde Staten grenzende deelstaten. De staten met wat de schrijver Graham Greene 75 jaar geleden noemde de ‘lawless roads’, zijn ook nu hot spots waar criminele bendes op veel plaatsen de facto de dienst uitmaken.

Al in 2011 meende de vorige president Felipe Calderón (PAN) dat in zijn geboortestaat Michoacán kandidaten bij de verkiezingen slechts de keus hadden tussen meedoen met de georganiseerde misdaad of verdwijnen. Onder dergelijke omstandigheden verkiezingen houden, is, aldus de journalist Jesús Cantú, het ophouden van de farce dat hier een democratie en een rechtsstaat bestaan.[8] Het dorp Ayotzinapa, waar in september 2014 op verzoek van de burgemeester 43 studenten door de politie werden ontvoerd, aan een kartel overgeleverd en vervolgens vermist, ligt in Guerrero.[9]

Michoacán, 2012

Michoacán, 2012. Foto: Flickr / Christian Javan

‘Criminal-political nexus’ in de twintigste eeuw

De criminal-political nexus mag dan historisch zijn gegroeid in een land dat tot 1929 lange perioden heeft gekend van een falende en corrupte staat, maar onder het regime van de PRI kwam er vanaf 1940 een sterke staat, maar met omvangrijke corruptie. Zowel de productie als het transport van drugs en de migratiestromen naar de Verenigde Staten werden steeds belangrijker. De drugshandel was bestemd voor Mexico’s noorderbuur en de migratiestromen bleken in feite een verlichting van de bevolkingsdruk die door de snelle demografische groei was ontstaan.

Lange tijd werd noch het een noch het ander door de regering wezenlijk aangepakt. Er kan geen twijfel over bestaan dat er zich op lokaal en deelstatelijk niveau veelvormige verbintenissen tussen politiek en criminaliteit ontwikkelden die over een ordelijk verloop van kartelactiviteit waakten en waarbij uiteraard sprake was van het corruptieve quid pro quo voor functionarissen en politici. Er ontwikkelden zich ook toen al lokale netwerkjes van werkeloze jongeren in dienst van de kartels. Historici en antropologen hebben duidelijk gemaakt dat ook in de meest stabiele en economisch voorspoedige jaren van het PRI-regime politiek geweld aan de orde was en dat soms korte metten werd gemaakt met radicale oppositie.[10] Dit geweld was echter minimaal vergeleken met wat we in de 21ste eeuw zien.[11]

Laat een ding wel duidelijk zijn: de geopolitieke ligging van Mexico, bezuiden de Verenigde Staten, waarmee het een grens heeft van meer dan 3000 km, heeft tot gevolg gehad dat de historisch gegroeide tradities wat betreft corruptie en vervlechting van lokale politiek en criminaliteit zich onder invloed van drugshandel en migratie in extremis hebben kunnen ontwikkelen. Waarom?

Staatsinstellingen verliezen controle over delen van het land aan drugskartels

Na 1980 zijn er simultane ontwikkelingen als gevolg waarvan de Mexicaanse staatsinstellingen in toenemende mate de controle over delen van het land gingen verliezen: De Mexicaanse drugskartels werden sterker en ook aantrekkelijker door het inkomen dat ze mensen kunnen verschaffen, terwijl de door de PRI gedomineerde staatsinstellingen verzwakten. Tegelijkertijd nam onder PAN-president Fox (2000-2006) de migratie naar de Verenigde Staten flink toe: vijf miljoen Mexicanen verlieten hun vaderland, op zoek naar inkomen.

Dit massale emigratiestreven zorgde aan de grens voor een stuwmeer van potentiële emigranten, zonder werk en deels ook zonder scholing, die voor een flink deel blijven hangen en uiteraard gevoelig zijn voor narco jobs als koeriers, spionnen en handlangers, ook bij afrekeningen. In 2011 werd het aantal direct en indirect bij de drugshandel betrokken Mexicanen op 650.000 geschat, en het aantal voor opdrachten gewapende jongeren op 20.000.[12]

Tussen grofweg 1980 en 2000 ging de door de PRI geregeerde staat de greep op deelstatelijk en gemeentelijk niveau in versneld tempo verliezen aan de oppositiepartijen: de liberale PAN en de sociaal-democratische PRD.13 De politiek-criminele nexus op deelstatelijk en lokaal niveau veranderde, omdat er nieuwe en met elkaar concurrerende actoren kwamen, zowel onder de politici als onder de kartels; dat leidde tot instabiliteit en conflicten.

Maar in diezelfde periode werd, mede als gevolg van het beleid van Washington tot bestrijding van de productie en handel in drugs, de zeeroute over de Caraïbische zee steeds meer afgeknepen en namen Mexicaanse kartels de transportroute over van de Colombianen. In deze jaren gaat versterking en uitbreiding van de kartels samen met verzwakking van de controle door de Mexicaanse staatsinstellingen.[14]

Toen in 2000, de PRI na 70 jaar ook op federaal niveau de macht verloor aan de PAN, werd de instabiliteit nog groter en leidde tot regelrechte territoriumstrijd tussen kartels, vermoedelijk mede als gevolg van concurrentie aan de top van de netwerken tussen lokale politiek en criminaliteit. Amerikaanse druk onder president George W. Bush leidde in 2006 tot een Amerikaans-Mexicaanse overeenkomst met president Calderón (PAN), waarbij Mexico beloofde nu frontaal de oorlog tegen de kartels aan te gaan.

Politie in de steden met narcovirus besmet

Met deze oorlog liep de situatie volledig uit de hand. De lokale politie en justitie bleken in Ciudad Juárez, Tijuana en steden in de deelstaat Tamaulipas in hoge mate besmet met het narcovirus of ze hielden zich uit angst afzijdig. Het gevolg hiervan was dat de regering, uitzonderingen daargelaten, niet meer kon beschikken over een betrouwbare arm voor orde en rechtshandhaving. De regering zag zich genoodzaakt op uitgebreide schaal federale politie en het leger in te zetten.

Het Mexicaanse leger was echter onbekend met het verschijnsel van een oorlog in de stad, zoals die zich ontwikkelde in de noordelijke grenssteden, waarbij de aangevallen kartels massaal gebruik maakten van jonge huurmoordenaars. Dit leidde tot duizenden doden, waaronder veel onschuldige burgers. In 2010 vielen er in Ciudad Juárez, een stad van 1,2 miljoen inwoners alleen al 2.300 doden. In feite was er toen al sprake van een oorlog, al zal de Mexicaanse regering om begrijpelijke redenen deze term niet gauw gebruiken.

Ciudad Juárez, 2008

Ciudad Juárez, 2008. Foto: Flickr / Scazon

President Peña Nieto: aarzeling en onmacht. Waarom?

De huidige situatie van Mexico onder PRI-president Peña Nieto vindt zijn basis in wat er gebeurde onder zijn voorganger Calderón. Peña Nieto zag, zeer terecht, de voortdurende openbaring van geweld door de media als een aantasting van het imago van Mexico en sloot een deal met de media dit geweld goeddeels van de buis te halen en het goede van een opkrabbelend Mexico te benadrukken.

Maar de onveiligheid nam niet af, integendeel. Er is sprake van uitbreiding van het aantal kartels, diversificatie van hun criminele activiteiten, territoriumconflicten tussen door de oorlog verzwakte kartels en binnendringende kartels, en dat terwijl politie en justitie in lokale situaties steeds meer besmet raken omdat ze veelal maar twee opties hebben: meedoen of verdwijnen.

Het aantal deserties in crisisgebieden mag er dan ook wezen. De diversificatie van de criminele activiteiten heeft te maken met de opkomst van chemische drugs in de Verenigde Staten ten koste van de coca- en heroïnehandel, het lucratieve uitmelken van illegale migranten in Midden-Amerika en Mexico, alsmede met het overnemen van de markt voor afpersing van politici, welgestelde families en beschermgelden voor bedrijven. De geografische uitbreiding van de territoria van de kartels is zeer verontrustend; die omvatten momenteel bijna de helft van de Mexicaanse deelstaten.

Caciques

Deelstaten als Guerrero, Michoacán en Tamaulipas worden door Mexicaanse antropologen die de problematiek goed kennen, gekwalificeerd als ‘Augiasstallen’, waar de regering nu tot op het hoogste niveau moet ingrijpen omdat zij zelf jarenlang hiertoe niet in staat is geweest, namelijk toen lokale caciques (‘absolute bazen’) en de hen ten dienst staande burgemeesters en politie zich hadden verbonden met kartels.[15]

Dat niet ingrijpen is niet nieuw. Caciques bestaan in Mexico al ruim 200 jaar en lokale autoriteiten wisten zich wijselijk aan te passen om hun positie te behouden. Ook in het tijdperk van de PRI vóór 1980 speelden caciques een belangrijke rol bij het ‘dirigeren’ van verkiezingen en dus werden ze op basis van quid pro quo van bovenaf ontzien.[16] Dat gebeurde onder de PAN ook en nu breekt het de regering op omdat door de verzwakking van de staatsinstellingen de kartels de soevereine ruimte hebben gekregen om zowel politiek als economisch de lokale maatschappij naar hun hand te zetten, en dat gaat ook in de dorpen niet zonder dreiging of geweld.

Het zijn de sociale media geweest die na de moord op 43 studenten in Ayotzinapa de ruimte hebben geschapen voor massaal protest onder de Mexicaanse bevolking

Zoals Pansters dat heel duidelijk stelt, is er in enkele deelstaten thans sprake van gefragmenteerde soevereiniteit, waarbij kartels, gesteund door lokale caciques en de hen ten dienste staande lokale autoriteiten, de federale politie en het leger bestrijden, terwijl de dorpen in de regio reageren vanuit hun traditie van verdediging van huis en haard. Dat laatste betekent dat men lang niet altijd de regering steunt, want het wantrouwen tegen de autoriteiten is zeer groot en een dorp kan ook zijn toevlucht nemen tot een kartel of daartoe gedwongen zijn.[17]

Het zijn de sociale media geweest die vanaf september 2014 na de moord op 43 studenten in Ayotzinapa de ruimte hebben geschapen voor massaal protest onder een bevolking die toch al in hoge mate ontevreden was over de onveiligheid en de aarzelende politiek van de regering inzake de wijdverspreide corruptie en het totaal gebrek aan efficiency bij politie en justitie. De regering legde de verantwoordelijkheid voor de moordpartij bij de lokale autoriteiten en gemeentelijk personeel die besmet zouden zijn.

Dat laatste bleek ook overduidelijk het geval, maar de gouverneur van de deelstaat Guerrero weigerde zijn verantwoordelijkheid te nemen en moest door de federale overheid worden gedwongen op te stappen. De schuldigen weigerden te gaan praten, want in de kartels is omerta de regel en iedereen heeft familie. Daar komt nog bij dat de betreffende moordpartij lokaal niet op zich zelf staat; er zijn de nodige clandestiene graven gevonden van andere executies. Voorts is het algemeen bekend dat er in Guerrero nog een aantal beruchte lokale machtsdomeinen van caciques verbonden met kartels bestaan, en die waren, in ieder geval tot voor kort, nog onaantastbaar.

Waarom de aarzeling om in te grijpen? De president kwam in december met een twaalf punten-plan voor grote schoonmaak, maar tot nog toe lijkt er, afgezien van het oppakken van belangrijke capo’s, nog weinig te zijn gebeurd. Dat wordt de regering verweten door alle oppositiepartijen en ook de PRI is niet gelukkig met de gang van zaken.

Een politieagent onderzoekt een met kogels doorzeefde auto

Een politieagent onderzoekt een met kogels doorzeefde auto in Hermosillo, Mexico. Foto: Flickr / Knight Foundation Follow

Wie lost het gigantische probleem op?

Maar de regering staat dan ook voor een gigantisch probleem: hoe kan zij de rechtsstaat op alle niveaus terugbrengen als ze in een verontrustend groot aantal plaatsen niet kan beschikken over betrouwbare politie en justitie, terwijl ook het optreden van het leger en de marine onnodig burgerslachtoffers heeft gemaakt die werden en worden toegedekt. Voorbeelden zijn de tragedies in de ernstig narco-besmette deelstaat Tamaulipas.[18]

Het is de vraag of de hoop van de regering dat de verontwaardiging gaat luwen, zal uitkomen. In mei 2015 was een afvaardiging van ouders en advocaten van de vermiste studenten uit Ayotzinapa op campagne in Europa om de landen ervan te overtuigen dat Europa meer moet doen om de Mexicaanse regering tot wezenlijke actie te dwingen in de zaak van de 43 vermiste studenten. In Leiden en Amsterdam hebben ze in ieder geval volle zalen getrokken.

Een president wegsturen kan wel, maar is in Mexico zeer ongebruikelijk. Het zou overigens niet veel helpen, want de twee grote oppositiepartijen, PAN en PRD, zijn evenmin in staat het probleem van staatsinstellingen in crisis op te lossen. Onder het bewind van de PAN (2000-2012) is de situatie alleen maar verder verslechterd en de sociaal-democratische PRD verkeert in een dusdanige crisis dat er weinig van te verwachten is. De kleinere oppositiepartijen zijn verdeeld.

Er zijn binnen de drie grote partijen zeker leiders die krachtdadig van de corruptie en al haar gevolgen af willen, maar het probleem is endemisch en er zijn géén grote resultaten te verwachten binnen de drie jaren die president Peña Nieto nog resten, zelfs als hij er hard tegenaan zou willen gaan. Zoals een Mexicaans antropoloog uit Guadalajara het formuleerde: “The political system depends precisely on ensuring that no serious, far-reaching reforms will be undertaken. The web of complicity and corruption is so extensive that it seems virtually impossible to unravel it.”[19]

Maar heeft het ongenoegen van de burgers zich al weerspiegeld in de uitslag van de congresverkiezingen van juni 2015? Eind mei zag het er naar uit dat veel kiezers, die het hele systeem niet meer zien zitten, van plan waren bij de congresverkiezingen een ongeldige stem (voto nulo) uit te brengen. Maar de linkse oppositie tegen de regering, een groep van kleinere partijen, waarschuwde er voor dat niet te doen, omdat als gevolg van de bestaande wetgeving grote aantallen ongeldige stemmen in feite juist de grote regeringspartij PRI en de vorige regeringspartij, de PAN zullen bevoordelen. Dat zou dus een volstrekt tegenovergesteld resultaat bieden van wat de kiezer eigenlijk wil, maar dat is in feite wat er is gebeurd.

De twee partijen PRI en PAN, die er tussen 2000 en 2015 niet in zijn geslaagd om tijdens hun regeringsperiode het geweld en de corruptie aan te pakken, hebben niet veel verloren en dat geldt ook voor de socialistische PRD. De nieuwe socialistische partij van Andrés Manuel López Obrador voor revolutionaire nationale vernieuwing (MORENA) heeft alleen in de toch al linkse hoofdstad Mexico een vijftal districten gewonnen, maar stelde landelijk maar weinig voor.

Waarom? Voor veel kritische Mexicanen geldt dat ze de grote partijen niet vertrouwen, maar ze hebben al ervaren waartoe die partijen in staat zijn. Stemmen op een nieuwe partij houdt nieuwe onzekerheden in. Ook het cliëntelisme van de drie gevestigde grote partijen bleek vooral bij de armere stemmers weer goed te werken: het kopen van stemmen, bedreigingen met betrekking tot banen en het uitdelen van geschenken tot televisies aan toe.

Noten

Carlos Antonio Pérez Flores, El Estado en crisis: Crímen Organizado y Política, México: Publicaciones de la Casa Chata, 2009; Anabel Hernández, Los señores del Narco, interview in NRC weekend 14-15 maart 2015.
La Reforma, El Universal en La Jornada, 15 maart 2015.
Fernando del Paso, ‘¿De qué nos sirve recoger aquí y allá premios y reconocimeintos mientras nuestro païs se desprestigia en los ojos del mundo?’, El Païs, 12 maart 2015.
Secretario de hacienda, Luís Videgaray, in El Informador, Guadalajara, 16 maart 2015.
Lucas Alamán, “hay hombres que ejercen un derecho de vida y muerte sobre sus semejantes, sin que el brazo de la autoridad se atreva a extenderse sobre ellos…los ladrones tienen en Méjico una organización completa”, citaat in Francisco López Cámara, La estructura económica y social de México en la época de la Reforma, Mexico: Siglo XXI, pp. 233-234.
Wil Pansters, Who rules Mexico? Criminal Violence, Self Defense Forces and fragmented sovereignty’ Lezing op CEDLA, Amsterdam, op 11 december 2014; Maartje Somers, ‘Komt Latijns Amerika ooit van corruptie en geweld af?’, NRC Handelsblad, 10 april 2010, pp. 14-15.
Rapporten van generaals en kolonels van het Mexicaanse leger, aanwezig in het Archivo Histórico de Defensa Nacional in Mexico Stad.
Cees Zoon, rapportage ‘Geld voor doden’, De Groene Amsterdammer, 8 januari 2015.
Interview met Anabel Hernández in NRC weekend, 14-15 maart 2015; en Graham Greene, The Power and the Glory, 1940.
Allan Knight (red.), Caciquismo in Twentieth Century Mexico, Londen, 2005; ibid, ‘Habitus and Homicide: Political Culture in Revolutionary Mexico’, in: Citizens of the Pyramid: Essays on Mexican Political Culture, Utrecht, 1997, pp. 107-130.
Carlos Antonio Pérez Flores, El Estado en crisis: Crímen Organizado y Política, México: Publicaciones de la Casa Chata, 2009, pp. 165-213.
Dirk Kruijt, Drugs, Democracy and Security. The Impact of Organised Crime on the Political System of Latin America, The Hague: Netherlands Institute for Multiparty Democracy, 2011.
PAN: Partido de Acción Nacional; PRD: Partido de Revolución Democrática.
Carlos Antonio Pérez Flores, El Estado en crisis: Crímen Organizado y Política, México: Publicaciones de la Casa Chata, 2009, pp. 214-227.
Correspondentie met de antropologen, dr Cynthia Hewitt de Alcántara en dr Luís Vázquez, Guadalajara.
Interview Raymond Buve met lokale president van de PRI in de deelstaat Tlaxcala in oktober 1967, waarbij de vraag hoe de PRI erin slaagde de sterk Indiaanse dorpen altoos aan zich te binden.
Wil Pansters, Who rules Mexico? Criminal Violence, Self Defense Forces and fragmented sovereignty, Lezing op CEDLA, Amsterdam, op 11 december 2014.
Blog del Narco mx.
Dit citaat blijft om veiligheidsredenen anoniem.