Internationale Spectator 1 – 2017 (jrg. 71) – Item 6 van 7

ARTIKEL

Internationale partnerschappen: de casus plastics en fosfaat

Arnoud Passenier

Twee grote milieuvraagstukken zijn de afgelopen jaren aanleiding geweest om concreet op materiaalniveau aan de slag te gaan met het creëren van een circulaire economie. Overvloed en verspilling hebben zichtbaar geleid tot eutrofiëring‍‍[1] en plastic soep in rivieren, meren, baaien en in zee. Tegelijkertijd beginnen de eerste tekenen te ontstaan van schaarste aan niet gelijkelijk verdeelde grondstoffen in de wereld, die kunnen leiden tot geopolitieke spanningen.‍‍[2] In dit artikel wordt een beeld geschetst van een nieuwe benadering door de rijksoverheid door het bevorderen van innovaties en partnerschappen rond de genoemde vraagstukken. Daarbij wordt ingegaan op de wijze waarop Nederland de verbinding heeft gelegd op Europees en mondiaal niveau om de circulaire economie te positioneren als wenkend perspectief ter bescherming van zowel het milieu als de voorzieningszekerheid en toekomstige geopolitieke stabiliteit.

Fosfaat

In 2011 werd een Nederlands Nutrient Platform opgericht, een multi-stakeholder-dialoog tussen bedrijven, kennisinstellingen en NGO’s in de sectoren landbouw, water en chemie. Al gauw werd een beroep gedaan op de ministeries van Infrastructuur & Milieu en van Economische Zaken om aan dit platform deel te nemen. Partijen signaleerden dat we in Nederland te maken hebben met een overvloed aan fosfaat, terwijl in andere delen van de wereld juist een groeiende behoefte bestaat aan fosfaat als meststof (nutriënt) voor de landbouw; fosfaat is namelijk cruciaal voor een voldoende voedselproductie.

Technisch blijkt het mogelijk veel fosfaat terug te winnen uit dierlijke mest, uit rioolwater en rioolslib, alsmede uit organische reststromen van huishoudens (groente-, fruit- en tuinafval, GFT) en van de agro-industrie (zoals bietenloof). In het platform ontstond al snel de gedachte om al deze fosfaatrijke reststromen te verwerken tot grondstoffen voor kunstmest en andere chemische producten, zodat zij geëxporteerd kunnen worden naar landen waar een tekort daaraan dreigt en/of naar landen die afhankelijk zijn van dure import van fosfaaterts; dat wordt gewonnen uit fosfaatmijnen in vooral Noord-Afrika, China en de Verenigde Staten. De ministeries van IenM en EZ ondertekenden samen met 19 bedrijven, brancheorganisaties, kennisinstellingen en NGO’s op 4 oktober 2011 het zogenaamde Ketenakkoord Fosfaatkringloop.

Fosfaatmijn in de Verenigde Staten. Fosfaaterts wordt gewonnen in vooral Noord-Afrika, China en de VS.

© Flickr-Winam

Fosfaatmijn in de Verenigde Staten. Fosfaaterts wordt gewonnen in vooral Noord-Afrika, China en de VS.

Ketensamenwerking

Ketensamenwerking staat centraal in het Nutrient Platform: partijen zijn van elkaar afhankelijk in het creëren van waarde uit de fosfaatrijke reststromen: van boer en waterschap via afvalverwerker tot kunstmestproducent. Kennisinstellingen als de Wageningen Universiteit, Deltares en TNO brengen ‘state of the art’-kennis in waarop bedrijven kunnen bouwen bij het maken van gedegen businessplannen. NGO’s maken de verbinding met de vraag vanuit ontwikkelingslanden naar concepten om betaalbare meststoffen voor hun landbouw ter beschikking te krijgen.

Het maakt daarbij niet uit welk belang, welke ‘driver’, de afzonderlijke partijen hebben, of dit nu vanuit een moreel besef of duurzaamheidsmotief is, uit kostenbesparing, vrees voor voorzieningszekerheid dan wel imagoverbetering, zolang het handelen van deze partijen maar beweegt in de richting van een duurzaam gebruik van fosfaat.

Het blijkt technisch mogelijk veel fosfaat terug te winnen uit dierlijke mest, rioolwater en uit organisch huishoudelijk afval

Technische vraagstukken, maar ook (onnodig) belemmerende regelgeving op nationaal en Europees niveau, zijn aan de orde gesteld en op het juiste niveau geadresseerd. Inmiddels zijn door boeren en door bedrijven in de agro & food-sector veel mestverwerkingsinstallaties gebouwd en in bedrijf gesteld, zijn bij diverse waterschappen fosfaat-terugwininstallaties gebouwd en staat fosfaat hoog op de agenda in Europa.

Vertrouwen

Vertrouwen is hierin de sleutel geweest. Vertrouwen in het netwerk van partijen, door een gezamenlijke visie op de toekomst (het creëren van een Europese markt voor gerecycled fosfaat), vertrouwen in bedrijven om te investeren in duurzame innovaties, vertrouwen in een rijksoverheid die zich als gelijkwaardige partner opstelt, luistert en haar eigen aandeel levert in het sluiten van de fosfaatkringloop met aanpassing van nationale regelgeving en het op de agenda plaatsen van fosfaat en de circulaire economie binnen de Europese Unie.

European Sustainable Phosphorus Platform

Dat laatste is mogelijk geworden door de gezamenlijk met de Europese Commissie georganiseerde Europese conferentie in maart 2013, waarbij de ervaringen met duurzame innovaties rond fosfaat in Nederland werden gedeeld met die uit andere EU-lidstaten. Tijdens deze conferentie is het ‘European Sustainable Phosphorus Platform’ (ESPP) gelanceerd, met het oogmerk kennis en ervaring te blijven delen, maar ook om de Europese Commissie en lidstaten terzijde te staan bij de ontwikkeling van de juiste kaders ter ondersteuning van de EU-markt voor gerecycled fosfaat.

Het inmiddels 37 partijen tellende ESPP heeft in korte tijd veel invloed verkregen door het bij elkaar brengen van kennis, maar ook door een zo objectief mogelijke bijdrage aan de wijziging van Europese regelgeving (zoals de herziening van de EU-meststoffenverordening). Tijdens de eerste conferentie werd overigens al direct de grote Marokkaanse mijnbouwer OCP, die meer dan 70% van de fosfaatreserves in de wereld vertegenwoordigt, uitgenodigd om actief aan de conferentie deel te nemen.

De dialoog heeft bijgedragen aan onderling begrip en tot wederzijds voordeel geleid. De wereld heeft immers veel fosfaat nodig, gelet op de groei van de wereldbevolking en veranderende diëten (meer vleesconsumptie) in andere delen van de wereld. Daardoor zal de recycling van fosfaat geen bedreiging vormen voor de export van fosfaaterts, maar dempt het eerder grote prijsschommelingen. Bovendien wordt OCP net als andere mijnbouwers geconfronteerd met een groeiende schaarste aan water voor de verwerking van mijnbouwproducten als gevolg van de klimaatverandering, een vraagstuk waar in Europa veel kennis over aanwezig is.

We hebben elkaar dus wat te bieden, en spanningen tussen Marokko en de EU over dit onderwerp zijn hiermee voorkomen.

Artist impression van The Ocean Cleanup

© Erwin Zwart-The Ocean Cleanup

Artist impression van The Ocean Cleanup.

Plastics

In navolging van het Ketenakkoord Fosfaatkringloop heeft het ministerie van IenM het initiatief genomen om met een aantal stakeholders te komen tot een Ketenakkoord Kunststofkringloop. Dit akkoord is op 12 november 2013 getekend door 55 partijen, van de plastics-industrie, afvalinzamelaars, recyclingbedrijven en grote producenten van consumptiegoederen, havenbedrijven en financiers tot kennisinstellingen, NGO’s en de rijksoverheid. Dit aantal is inmiddels uitgegroeid tot meer dan 90 partijen. Het animo om aan dit netwerk deel te nemen is groot, mede door de beelden uit de hele wereld waarin te zien is dat veel zwerfvuil op straat en op het water bestaat uit plastic flesjes, tasjes en andere verpakkingen.

Ook in dit netwerk werken partijen samen in ketens om tot duurzame innovaties te komen, waarin zuiniger wordt omgegaan met de plastics, waar de kunststofproducten duurzamer worden ontworpen zodat zij bij afdanking van het product goed te recyclen zijn, maar waarin ook activiteiten worden ontplooid om de bewustwording bij het brede publiek te vergroten en plastic uit het water wordt gehaald. Immers: plastics vergaan maar erg langzaam in water, en vallen eerst uiteen in microplastics die worden opgegeten door vogels en vissen, met alle gevolgen van dien voor het milieu en de voedselveiligheid.

Groot verschil met het Ketenakkoord Fosfaatkringloop is de grote diversiteit aan betrokken stakeholders, een versnipperde markt rond veel soorten kunststof, maar ook het feit dat kunststofmaterialen nergens ter wereld schaars zijn. De economische, sociale en milieugevolgen van verspilling van de nog steeds groeiende hoeveelheid plastics zijn echter groot – voor de scheepvaart, de visserij, het toerisme, maar ook voor de volksgezondheid.

‘Marine litter’ en de Ocean Cleanup

Het is dan ook niet voor niets dat in slechts enkele jaren ‘marine litter’ is uitgegroeid tot een belangrijk thema bij UNEP, het als prioritair thema op de agenda bij de G7 en G20 staat, en ook de Europese Commissie plastics als prioritaire keten heeft aangemerkt in haar ‘Circular Economy package dat zij op 2 december 2015 heeft gelanceerd, met de aankondiging dat eind 2017 een ‘Strategy on Plastics’ zal worden uitgebracht.

Sinds 2013 hebben partijen veel samengewerkt. Aansprekende resultaten zijn verdergaande sortering van kunststofafval afkomstig van huishoudens (van 55% naar meer dan 90%), doorbraken met betrekking tot innovatieve scheidingstechnieken, de totstandkoming van meer recyclingcapaciteit en de eerste nieuwe producten uit gerecyclede kunststoffen door intensieve ketensamenwerking. Bewustwordingscampagnes met opruimacties op stranden, in havens en bij festivals hebben tot veel publiciteit geleid; het initiatief van de Nederlandse milieu-activist Boyan Slat met The Ocean Cleanup, een concept om veel plastic soep uiteindelijk in de Stille Oceaan op te ruimen door gebruik te maken van de ‘gyres’, grote kolken in de oceaan, heeft over de hele wereld veel bekendheid opgeleverd.

Met behulp van private partijen en de rijksoverheid heeft The Ocean Cleanup inmiddels een pilot-installatie op de Noordzee aangelegd om gedurende een jaar te testen of zijn installatie bestand is tegen stormen, stroming en zout en zon. Eind 2017 staat een volgende pilot op stapel in de Stille Oceaan, waar Boyan een grootschaliger vangsysteem zal beproeven. Dit kan hij alleen doen door gebruik te maken van een wereldwijd netwerk van deskundigen, van bedrijven, overheden en financiers, die samen met hem de schouders zetten onder de uitdaging om uiteindelijk in 2020 een effectieve installatie in de Stille Oceaan neer te leggen.

Een schoongemaakt Guanabara Bay in Rio de Janeiro tijdens de Olympische Spelen

© Flickr / Rodrigo Soldon 2

Guanabara Bay in Rio de Janeiro tijdens de Olympische Spelen.

Internationale ‘outreach’

Uit het netwerk van het Ketenakkoord Kunststofkringloop is een ander mooi initiatief geboren: het ‘Clean Urban Delta Initiative Rio de Janeiro’. In 2014 ontstond het plan om met alle innovaties waar partijen mee bezig zijn, de Brazilianen te gaan helpen een begin te maken met de oplossing van een voor hen urgent vraagstuk: het schoonmaken van de Guanabara Bay in Rio de Janeiro, aan de vooravond van de Olympische Spelen, waar in augustus 2016 diverse watersporten zouden plaatsvinden. De baai is ernstig vervuild met ongezuiverd rioolwater en plastic soep.

Voor de bedrijven is dit een aanlokkelijk perspectief: zichtbaar maken waartoe de BV Nederland in staat is op het gebied van duurzame innovaties, van maritieme en watertechnologie, op het gebied van afvalmanagement en recycling, maar ook van governance en financiering.

De Circulaire Economie komt alleen van de grond als wereldwijd de zaadjes daarvoor worden geplant

Twintig partijen zijn in maart 2015 naar Rio de Janeiro afgereisd voor een ‘factfinding missie’, ondersteund door het Consulaat met de organisatie van een seminar. Op basis daarvan heeft het consortium in juni 2015 een plan neergelegd bij de autoriteiten in Rio de Janeiro: een visie voor de Circulaire Economie, gekoppeld aan 20 concrete projectvoorstellen waarmee de eerste zaadjes van de circulaire economie geplant kunnen worden. Met de gezamenlijke uitvoering van dit plan kunnen niet alleen de Guanabara Bay en de daarnaast gelegen Lagoa Rodrigo de Freitas schoongemaakt worden, maar kan ook worden begonnen met het circulair maken van waterzuivering en van afvalmanagement, met betrokkenheid van de lokale gemeenschappen, waardoor ook perspectief op nieuwe werkgelegenheid ontstaat.

Weliswaar heeft de politieke en economische crisis in Brazilië ertoe geleid dat tot nu toe slechts één van de twintig projecten doorgang heeft gevonden. Daarmee is de baai niet schoon geworden voor de Olympische Spelen, maar zijn wel in Brazilië veel partijen geïnspireerd geraakt om het pad zoals omschreven in het Clean Urban Delta Initiative te gaan volgen. Ook heeft het initiatief geleid tot versnelling en vermarkting van duurzame innovaties bij de betrokken Nederlandse bedrijven.

Bovendien hebben andere stedelijke delta’s belangstelling getoond voor de Nederlandse aanpak. Met Indonesië zijn inmiddels afspraken gemaakt voor intensieve samenwerking om de circulaire economie te creëren en hiermee een bijdrage te leveren aan het behalen van onze klimaatdoelen.

Conclusie

De crux van de gekozen aanpak zit hem in de verbinding. De Nederlandse overheid heeft internationaal partijen bijeen gebracht, heeft goed geluisterd wat anderen nodig hebben en heeft een perspectief van netwerksamenwerking getoond op basis van ‘mutual gains’ die overtuigt – omdat het oprecht is, zonder verborgen agenda’s. Het gaat er immers om dat we allen – wereldwijd – slimmer en zuiniger omgaan met onze grondstoffen, zodat we allen kunnen leven in een gezonde, welvarende wereld zonder conflicten en met voldoende toegang tot voedsel, water en energie.

Noten

Onder eutrofiëring wordt verstaan de verrijking van het water met voedingsstoffen, in het bijzonder door samenstellingen met stikstof en fosfor, die de groei van algen en verder gevorderde plantenvormen versnellen.
Denk bijvoorbeeld aan het exportverbod door China van zeldzame aardmetalen naar Japan van enkele jaren geleden. Met de regelmatige boycot van aardgasleveringen aan Oekraïne heeft Rusland laten zien dat het de eigen grondstoffenpositie zo nodig inzet om de eigen geopolitieke positie te versterken.