Ben Bot: Altijd diplomaat gebleven (boekbespreking)
Books & Movies Diplomacy & Foreign Affairs

Ben Bot: Altijd diplomaat gebleven (boekbespreking)

20 Jan 2016 - 09:57
Photo: Roel Wijnants Fotografie
Back to archive
Author(s):

Anders dan hun Amerikaanse collega’s schrijven Nederlandse (oud)bewindspersonen zelden autobiografieën of memoires. Oud-diplomaat en CDA-minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot heeft dit wel gedaan. Achteraf bezien levert een mooi overzicht op van vijf decennia Nederlandse diplomatie en buitenlandse politiek.

Zijn jeugd in Indonesië, waar hij tijdens de oorlog in een Japans interneringskamp verbleef, maakte Bot naar eigen zeggen al tot een soort nomade. Hij wil na de oorlog niet in Nederland blijven en doet het diplomatenklasje. Hij treedt in zekere zin in de voetsporen van zijn vader, Theo Bot, die carrière maakte bij Buitenlandse Zaken en in de jaren zestig korte tijd minister (van onderwijs) was.

Diplomaat Ben Bot blijkt al snel een gewiekst onderhandelaar. Het ministerie wil hem in 1970 in Uruguay plaatsen, maar via minister Luns weet hij een post in Argentinië te bedingen. Dat blijkt echter niet meteen de meest dynamische omgeving voor de jonge ambitieuze diplomaat. De ambassadeur laat hem vaderlijk weten dat hij het hem niet kwalijk neemt als hij af en toe een middag in de bioscoop doorbrengt. De dagen “zandloperen” weg en de rapporten die Bot vlijtig schrijft, blijken in Den Haag in een bureaula te belanden.

In de DDR
Spannender wordt het op zijn volgende post: Oost-Duitsland, midden in de Koude Oorlog. Nederland heeft de DDR net erkend en voor Bot is het pionieren op deze nieuwe diplomatieke post. Hij wordt met andere westerse diplomaten ondergebracht in een hotel, waar ze continu worden afgeluisterd. Dit biedt ook voordelen: als Bot iets nodig heeft, bijvoorbeeld schone handdoeken, blijkt “praten tegen het plafond” een effectieve manier om iets gedaan te krijgen. Al snel krijg hij te maken met spionageactiviteiten; visumaanvragen van Oost-Duitse spionnen die zó graag Oost-Duitsland willen verlaten, dat hij ze weet over te halen om in ruil voor een visum ook luistervink voor Nederland te spelen.

In veel van zijn functies houdt Bot zich bezig met multilaterale samenwerking, zowel in EU- als in NAVO-verband. Een betrekkelijk klein land als Nederland kan zelfstandig weinig beginnen op het wereldtoneel en is meer dan grote landen aangewezen op deze multilaterale kanalen, zo betoogt Bot meermaals in zijn boek.

SG op het ministerie in Den Haag
Na zijn eerste post als ambassadeur, in Ankara, keert hij eind jaren tachtig terug naar Den Haag om als Secretaris-Generaal het ministerie te leiden. De strijd tussen premier Lubbers en minister van Buitenlandse Zaken Van den Broek over de vraag wie het namens Nederland in Europa voor het zeggen heeft, brengt Bot soms in een lastige positie.

Van den Broek blijkt bovendien doof voor Bots waarschuwingen over het beperkte draagvlak voor de vérgaande Nederlandse voorstellen voor verdere Europese integratie die tot het Verdrag van Maastricht moeten leiden. Het voorstel wordt door de andere lidstaten afgeschoten. ‘Zwarte Maandag’ leidt tot gevoelig gezichtsverlies voor het Nederlands EU-voorzitterschap.

Nederlands PV bij de EU
Boeiend is de beschrijving van Bots ervaring als Permanent Vertegenwoordiger van Nederland bij de Europese Unie (1992-2002). Want hoewel bewindslieden voor de camera’s met de eer strijken, zijn het de Permanente Vertegenwoordigers die dagelijks onderhandelen over Europese regelgeving en daarmee een niet te onderschatten invloed hebben. De zittingen zijn soms ellenlang, waarbij Bot ervaart dat handige voorzitters zo tussen vier uur en half zes ’s ochtends een compromis proberen door te drukken. Het is zaak dan alert te blijven en niet toe te geven om er maar vanaf te zijn.

Minister van Buitenlandse Zaken
De bekroning van zijn loopbaan moet dan nog komen. Na zijn pensioen treedt hij als minister van Buitenlandse Zaken toe tot de kabinetten-Balkenende II en III (2003-2007). Hij besteedt er bijna de helft van zijn boek aan. Hierbij beschrijft Bot per regio de ontmoetingen die hij heeft met buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders. Het zijn niet altijd de meest boeiende passages en ze bevestigen onbedoeld het beeld dat de impact van bilaterale diplomatie door een klein land als Nederland beperkt is. Wél heeft Bot het voordeel dat Nederland tijdens zijn ministerschap een half jaar EU-voorzitter is. Dit opent deuren die anders gesloten blijven.

Ook als minister blijft Bot een echte diplomaat. Hij is terughoudend met het aan de orde stellen van kwesties die de diplomatieke relatie kunnen schaden, zoals mensenrechten. Hij is sceptisch over de effectiviteit hiervan, benadrukt het belang van hoor- en wederhoor en geeft de voorkeur aan alternatieven, zoals het aanbieden van Nederlandse expertise rond strafrechtpleging en het gevangeniswezen.

Zelf beschouwt Bot de aanvaarding van Nederland van het feit dat de onafhankelijkheid van Indonesië de facto al in 1945 begon, als een van zijn belangrijkste wapenfeiten. Door zijn eigen Indonesische achtergrond was Bot als geen ander in staat op dit punt een brug te slaan tussen Indonesië, de Nederlandse politiek en de veteranen.

De hoofdstukken over zijn ministerschap maken duidelijk dat een groot deel van het werk van een minister van Buitenlandse Zaken binnen de Haagse gemeentegrenzen plaatsvindt. Het lijkt Bot soms meer moeite te kosten om het kabinet en de Kamer mee te krijgen, dan zijn buitenlandse collega’s.

Alleen al binnen het CDA-smaldeel van het kabinet lopen de emoties soms hoog op. Bij de ratificatie van de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de EU staat Bot zelfs lijnrecht tegenover zijn eigen fractie, die tegen is. Bij het besluit over een vredesmissie naar Afghanistan moet hij op eieren lopen en weet als een ware woordkunstenaar een formulering te vinden waarin ook coalitiepartner D66 zich kan vinden.

Veel vraagstukken waar Bot in zijn loopbaan mee te maken heeft gehad zijn nog steeds actueel en hij laat er zijn licht over schijnen. Mag Turkije op termijn toetreden tot de EU? Bot is voorstander, vanuit de gedachte dat een (toekomstig) lidmaatschap een bewijs aan de moslimwereld is dat er geen sprake is van een clash of civilizations.

Wat de euro betreft, meent Bot dat het ook achteraf bezien geen vergissing was de gemeenschappelijke munt in te voeren. De problemen rond de munt wijt hij aan de lidstaten die zich niet aan de afspraken hebben gehouden, Frankrijk en Duitsland voorop.

Achteraf bezien biedt een vlot geschreven inkijkje in de Nederlandse buitenlandse politiek en diplomatie van de afgelopen vijftig jaar. Bot is door zijn ruime en relevante ervaring als geen ander in de positie om dit overzicht als insider te geven.

Toch schuilt er ook een inherente beperking in deze memoires: we zien alles enkel door Bots ogen. Zeker bij diplomatieke miskleunen (bijvoorbeeld het verbreken van de ontwikkelingshulprelatie door Indonesië en het verloren referendum over de Europese grondwet) zouden meer gezichtspunten en een kritische evaluatie, ook van Bots eigen rol, welkom zijn. Bot blijft bovendien niet alleen als minister diplomaat, maar ook als auteur. Dit betekent dat hij voor iedereen een vriendelijk woord heeft en het boek zeer redelijk en afgewogen is, waardoor de mens en de diplomaat Bot wel erg lijken samen te vallen.

 
 
Bernard Bot - Achteraf bezien
Amsterdam: Prometheus, november 2015
512 pagina's
€29,95
ISBN: 978-90-3514-392-0
 
 
 
 
Joep Boerboom is coördinator van het Expertisecentrum Europa van de Provincie Overijssel en publicist. In februari 2016 verschijnt zijn biografie: Jan Terlouw. Jeugdboekenheld op het Binnenhof.
 

Authors

Joep Boerboom
Coördinator van het Expertisecentrum Europa van de Provincie Overijssel en publicist