De metamorfose van Ortega’s Nicaragua
Analysis Conflict and Fragility

De metamorfose van Ortega’s Nicaragua

31 Oct 2018 - 13:52
Photo: Muurschildering in Managua met Che Guevara, FSLN oprichter Carlos Fonseca Amador en Augusto Sandino © V / Flickr.
Back to archive
Author(s):

De jonge revolutionair Daniel Ortega leidde veertig jaar geleden in Nicaragua het verzet tegen dictator Somoza.  Met zijn Sandinistische guerrillabeweging probeerde hij de armen een fatsoenlijk bestaan te geven, maar stukje bij beetje werd hij zelf gecorrumpeerd en corrumpeerde hij anderen. Nu vraagt een nieuwe generatie studenten, boerenleiders, milieu- en mensenrechtenactivisten, journalisten en intellectuelen zich in wanhoop af hoe ze van deze dictator afkomen. Emeritus-hoogleraar Dirk Kruijt sprak verschillende Nicaraguaanse publicisten en schetst de metamorfose van Ortega’s Nicaragua.

De Revolutionaire Leider (1979 – 1990)
Het begon allemaal zo mooi.
1  Een dag nadat dictator Somoza, telg van een dictatoriale dynastie, Managua ontvlucht was, trok op 19 juli 1979 de Sandinistische guerrillabeweging onder leiding van Daniel Ortega, zoon van een schoenmaker en nog maar 33 jaar oud, in triomf de Nicaraguaanse hoofdstad binnen. De nieuwe revolutionaire president en regering werden in het buitenland enorm populair. Alleen Nederland al verschafte het land ongeveer 100 experts (“suppletiedeskundigen”) voor de wederopbouw.

Een dag later werd een Junta van Nationale Wederopbouw geïnstalleerd, een collectief van vijf leden eveneens onder leiding van Ortega. De leiders waren voor een groot deel voortgekomen uit de studentenbeweging en gerekruteerd door priesters uit de bevrijdingstheologie; vier van hen werden minister. Na verloop van tijd viel de Junta uiteen toen duidelijk werd dat de feitelijke macht werd uitgeoefend door de negen guerrillaleiders, nu een politieke partij die officieel Sandinistisch Nationaal Bevrijdingsfront (FSLN) heette. In 1984 organiseerde het FSLN verkiezingen die zij met een meerderheid van 63 procent wonnen. Ortega werd opnieuw president.

De behaalde oorlogsoverwinning van het Sandinistisch leger was dan ook eerder een pyrrusoverwinning dan een groot triomf

Door Argentijnse veteranen van de ‘vuile oorlog’ en de CIA werd een gewapende oppositie gevormd (de Contra-beweging) die het land in een burgeroorlog stortte. Amerikaanse handelsblokkades verergerden de economische situatie en faciliteerden de instabiliteit in het land.  De oorlog verwoestte de economie en leidde tot de dood van 62.000 personen, 25.000 vluchtelingen en een onbekend aantal verwonden op een bevolking van iets meer dan twee miljoen. De Sandinisten wonnen de oorlog maar dat werd hen niet in dank afgenomen. De gehate dienstplicht en de economische malaise bezorgden het FSLN een verkiezingsnederlaag in 1990. De behaalde oorlogsoverwinning van het Sandinistisch leger was dan ook eerder een pyrrusoverwinning dan een groot triomf.

Ortega’s Politieke Woestijn (1990 – 2007)
De FSLN was ervan uitgegaan dat de revolutie eeuwig zou duren en was vergeten de nieuwe eigendomstitels tijdens de landhervorming en de verandering van stedelijk eigendom juridisch vorm te geven. In deze overgangsperiode werd daarom haastig een nieuwe wetgeving opgesteld en vonden aanzienlijke eigendomsoverdrachten plaats. De FSLN-top wist in deze situatie zijn eigen zakken te vullen met huizen, voertuigen en kapitaalgoederen. Deze periode kwam bekend te staan als ‘Daniel’s grabbelton’ (‘piñata’ in het Spaans) en besmeurde de reputatie van een groot aantal leden van de Sandinistische aristocratie voorgoed.
2

De 48 ondernemingen en andere bezittingen van de partij werden in beheer gegeven aan vier partijleiders, waaronder Ortega. Twee gaven hun beheersfuncties terug, maar Ortega en zijn economisch adviseur Comandante Arce bleven aan. In 1993 verklaarde Ortega dat het FSLN nooit bezittingen had gehad. Dat was de reden voor een scheuring. De meest gerespecteerde oud-ministers en commandanten richtten een oppositiepartij ter linkerzijde op, de Sandinistische Vernieuwingsbeweging (MRS). Intussen waren Ortega en zijn medestanders eigenaars van een groot conglomeraat geworden. Ortega’s reputatie liep in 1998 nog een flinke kras op toen zijn stiefdochter hem beschuldigde van een lange periode van misbruik.

Dialoog met Ortega betekende achterkamerpolitiek met makkelijk wisselende loyaliteiten

Ondanks de scheuring en schandalen bleef Ortega partijleider en wist met zowel de regering van Alemán als van Bolaños, die Somoza’s oude partij weer nieuw leven in hadden geblazen, pacten te sluiten waarin de controlerende lichamen gelijkelijk verdeeld werden. Vanwege deze innige samenwerking was het niet ongebruikelijk dat in de rekenkamer de FSLN-fractie een grote invloed uitoefende noch was het vreemd dat de liberale fractie van het kiescollege geen problemen had met de kandidaatstelling als president van Ortega.

Ortega bleef de onbetwiste FSLN-leider met een trouwe aanhang van ongeveer een derde deel van de kiezers (een ander derde deel van de kiezers bleef geporteerd voor de liberale partij van Somoza, Alemán en Bolaños). Voor binnenlandse gebruik kon hij beschikken over ‘ordetroepen’ van jongeren die hem als de opvolger van generaal Sandino vereerden.

Ortega, inmiddels deel van de nationale economische elite, bleef ook de tribuun van het volk. Hij onderhandelde met het COCEP, de kamer van ondernemers en wist bij stakingen en loononderhandelingen altijd wel wat te bereiken. Dialoog met Ortega betekende achterkamerpolitiek met makkelijk wisselende loyaliteiten.

Kinderen spelen op een pleintje voor een muurschildering ter ere van de revolutie  ©  Adam Baker / Flickr.
Een muurschildering in Léon ter ere van de revolutie  ©  Adam Baker / Flickr.

Ortega’s nieuwe presidentschap (2007 – 2017)
Ortega en echtgenote Rosario Murillo bereidden een nieuw presidentschap van ‘nationale verzoening’ voor door de voormalige politiek onderhandelaar, afkomstig van de door de Verenigde Staten gesteunde Contra’s, Morales Carazo tot vicepresident te benoemen. Ortega won de verkiezingen en is sindsdien niet van zijn troon gestoten.

Ortega bleef vooralsnog de toeschietelijke bemiddelaar die eerst met het ondernemersgilde COCEP onderhandelde over lonen en stakingseisen en die dan voorlegde aan de Sandinistische bonden. De oppositie ter rechter- en linkerzijde kwijnde weg en het FSLN behaalde een groter stemmenpercentage bij elke achtereenvolgende gemeentelijke, departementale en nationale verkiezing. Ondertussen ontving Ortega ruimhartige petro-dollarsteun van de regering-Chávez in Venezuela om zijn sociale programma’s te financieren. Daarnaast voltrok zich een ander, centraliserend proces van presidentiële beheersing van alle organen zoals de rekenkamer, het kiescollege en het hooggerechtshof.3   Ministers en viceministers, burgemeesters en vakbondsleiders werden in feite uitvoerende ambtenaren die orders van hogerhand uitvoerden. De meesten van Ortega’s voormalige strijdmakkers keerden zich van hem af.

Intussen kreeg Murillo steeds meer macht binnen de partij. Ze werd als moeder van acht kinderen (waarvan zes met Ortega) de zelfverklaarde moeder van de natie. Ze werd de naaste adviseur en stafchef van haar man en daarnaast regeringswoordvoerder. In de volksmond heette zij ‘La Presidenta’. Zij zuiverde de partij-aristocratie van alle voormalige vrienden van Ortega die nu hun bedenkingen hadden (of die haar in de weg stonden). Bij de laatste presidentsverkiezingen werd zij Ortega’s running mate.

De Ceaușescu ‘s van Nicaragua (2017 – heden)4  
Het echtpaar Ortega – Murillo won de afgelopen verkiezingen met 72 procent van de stemmen en werd in januari 2017 als president en vicepresident geïnaugureerd. Alhoewel in voorgaande jaren de economie was gegroeid en de armoede was gedaald, kromp in 2016 en 2017 de economische groei terwijl de prognose voor 2018 duidelijk slechter was.5 Vanwege de crisis in Venezuela vielen subsidies weg die de basis vormden voor sociale programma’s.

De onvrede over de autocratische regering-Ortega sluimerde al langer.6 Ruimhartig verleende mijnbouw- en palmolieconcessies hadden de woede van agrarische en milieubewegingen veroorzaakt. NGO ’s op het terrein van mensenrechten en feministische bewegingen werden per traditie door de overheid tegengewerkt. De zoveelste herverkiezing van de president, constitutioneel onmogelijk maar door het parlement bekrachtigd, en de benoeming van Murillo als vicepresident, tevens weinig geliefd, ook binnen de eigen partij, versterkte het ongenoegen. Het ondernemersgilde COCEP, dat zoveel had te danken aan Ortega, werd nu getroffen door de maatregelen van president Trump. En tenslotte was de hardnekkige corruptie binnen de regering en de lagere overheden een aanhoudende bron van ontevredenheid.

Daniel Ortega © Wikimedia Commons.
Daniel Ortega © Wikimedia Commons.

In april 2018 fungeerden twee protestgolven als trigger voor verspreiding van protesten over het gehele land. Nicaragua werd geteisterd door bosbranden en boeren- en milieubewegingen protesteerden toen overheidsingrepen uitbleven. Even later kondigde de regering zowel een verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd als een verlaging van de pensioenen aan. De vlam sloeg in de pan. Minstens 100.000 mensen namen aan deze marsen deel. Studenten in alle universiteitssteden gingen de straat op en trokken barricades op in steden en op nationale autowegen, zoals ook gebeurde tijdens de protesten tegen dictator Somoza in de jaren zeventig. De overheid gelastte leger en politie gewapenderhand op te treden tegen de manifestanten.

De strijdkrachten weigerden echter op de demonstraten in te schieten. Maar toeschouwers zagen gemaskerde zwaarbewapende ordetroepen van de president burgers en jonge studenten neerschieten, onder het toeziend oog en soms met deelname van de politie. De personen die ik kon interviewen hebben het over criminelen, huurlingen, ontslagen politieagenten en veteranen uit de Centraal Amerikaanse burgeroorlogen.

Het aantal gewonden stond begin september 2018 al op 3.000.7 Daarnaast vonden er buitenrechtelijke moorden (tenminste 300 per 18 augustus 2019), ontvoeringen (onbekend) en arrestaties (onbekend, geschat op 2.000) plaats. De repressie was dermate hoog dat tussen april en juni 2018 dat 23.000 Nicaraguanen politiek asiel aanvroegen in buurland Costa Rica, waar tenminste 300.000 economische migranten van Nicaraguaanse afkomst wonen en jaarlijks 100.000 Nicaraguaanse seizoenarbeiders heen en weer reizen. Ook de pers en de leiders van de (nu kleine) oppositie ter linker- en rechterzijde, de Movimiento de Renovación Sandinista (MRS) en de Partido Liberal Constitucionalista (PLC) worden vervolgd.8

Van zijn kant schildert Ortega de demonstranten af als CIA-huurlingen, contrarevolutionairen, volgelingen van extreemrechts en verwende lanterfanters. De president heeft een wet door het gehoorzame parlement weten te loodsen die tegenstanders die informatie doorgeven aan buitenlandse journalisten strafbaar stelt.

Er schuilt een tragiek in het feit dat de jonge revolutionair Ortega (…) stukje bij beetje gecorrumpeerd werd en anderen corrumpeerde

Ja, er is een Mesa de Diálogo (overlegorgaan) waaraan de katholieke hiërarchie (die het geweld veroordeelt), de ondernemers van het COCEP, de leiders van politieke partijen voor zover niet ondergedoken, vertegenwoordigers van sociale bewegingen betreffende mensenrechten, feministen, boeren en milieuactivisten, en een zwijgzame president deelnemen. Ortega luistert niet of nauwelijks en wacht totdat zijn tegenstanders de moed verliezen. Maar de (niet georganiseerde) studentenbeweging die niet vertegenwoordigd is aan de onderhandelingstafel en vervreemd is van alle politiek, gaat door met demonstreren. De 400 doden waren voor het merendeel studenten. “Het zijn onze doden” is hun strijdkreet.

De toekomst is onzeker. Néstor Avendaño, vooraanstaand Nicaraguaans econoom die tussen 1979 en 2007 (vice-)minister of economisch adviseur was van alle toenmalige regeringen, maakte onlangs een analyse van de economische situatie. Hij concludeert dat het Nicaraguaans banksysteem geen liquiditeit heeft om de economische crisis het hoofd te bieden, waardoor er enorme aanspraak op internationale reserves moet worden gemaakt. Ondertussen, schat hij, zijn er 300.000 arbeidersplaatsen verloren gegaan.9

Er schuilt een tragiek in het feit dat de jonge revolutionair Ortega, die het verzet in zijn land leidde tegen dictator Somoza en een revolutie probeerde te consolideren om armen en rechtelozen een fatsoenlijk bestaan te geven, stukje bij beetje gecorrumpeerd werd en anderen corrumpeerde. Anno 2018 is de oppositie verdeeld, is er geen georganiseerd verzet, is de jongere generatie vervreemd van de politiek en is er geen enkel plan voor andersoortig beleid. Een nieuwe generatie studenten, boerenleiders, milieu- en mensenrechtenactivisten, journalisten en intellectuelen vraagt zich nu in wanhoop af hoe ze van deze dictator af komen zonder een burgeroorlog te veroorzaken.10

Authors

Dirk Kruijt
Emeritus professor of social science and cultural anthropology at the University of Utrecht (The Netherlands)