Gedeelde zorgen, uiteenlopende oplossingen voor EU-burgers
Analysis European Union

Gedeelde zorgen, uiteenlopende oplossingen voor EU-burgers

25 Mar 2019 - 15:38
Photo: Flickr / Michael Sauers
Back to archive

Nederlandse kiezers zullen zich tijdens de Europese verkiezingen van 23 mei vooral laten leiden door wat nationale partijen hen voorspiegelen. Wat er vervolgens met hun stem gebeurt, is echter moeilijk te voorspellen. Partijen die aan deze verkiezingen meedoen opereren allemaal nationaal bij ontstentenis van transnationale kieslijsten. De programma’s van nationale partijen verwoorden hun inzet in het nieuw verkozen Europees Parlement. Maar wat hun kans van slagen daarbij is, wordt bepaald door de uitslagen in 26 of, toch, 27 andere lidstaten. Bestaan daar dezelfde zorgen en worden er ook vergelijkbare oplossingen aangedragen? De verkiezingsmanifesten en campagneboodschappen van Europese partijformaties en fracties zouden daarover duidelijkheid moeten verschaffen. Gebeurt dat ook?

Om een beeld te geven van de thema’s die spelen tijdens en ook na de Europese verkiezingen in mei, wordt in dit artikel rekening gehouden met de gelaagdheid van deze verkiezingen. Dit betekent dat is gekeken welke thema’s op dit moment in de EU als geheel - of in meerdere lidstaten – leven, waaruit gedestilleerd kan worden welke thema’s ook na de verkiezingen prioriteit krijgen van het nieuwe Europese Parlement en de Commissie. Wanneer bijvoorbeeld alleen in Nederland zorgen zijn over de toekomst van de visserij, zal dat na mei 2019 niet bovenaan de Europese agenda belanden. Ook zijn de (beschikbare) verkiezingsmanifesten en het campagnemateriaal van een aantal Europese politieke formaties geanalyseerd. Om het beeld te complementeren wordt een kort overzicht van actuele knelpunten tussen de Europese fracties en lidstaten gegeven.1

Wat leeft onder burgers in Europa?
Het blijkt niet zo eenvoudig een correct beeld te krijgen van wat er leeft onder kiezers in de aanloop naar de Europese Parlementsverkiezingen en wat de verschillen per land zijn. Er zijn wel onderzoeken en polls over wat burgers in Nederland en elders in de EU belangrijk vinden (of niet), maar wat door hen precies van de EU wordt verwacht is minder duidelijk. Voor dit artikel is gebruik gemaakt van onderzoek door Eurobarometer (een agentschap dat onder de Europese Commissie valt) en de verslagen van consultaties en burgerdialogen in de lidstaten.

Europees Parlement in Brussel
Door de groeiende politieke fragmentatie in het Europees Parlement én de verdeeldheid onder Europese burgers zal het lastiger worden om te bepalen welke thema’s voorrang krijgen na de verkiezingen. © Europees Parlement

Consultaties en burgerdialogen
Op initiatief van de Franse president Macron is in vrijwel alle landen burgers om hun mening omtrent de Europese Unie gevraagd. De resultaten daarvan - gevoegd bij de evaluatie van vergelijkbare Commissieactiviteiten - geven wel een algemeen beeld van wat burgers bezighoudt, maar kunnen niet als representatief worden beschouwd. Elke lidstaat was vrij in de vormgeving en de aard van de consultaties. Slechts in enkele landen is opinieonderzoek gedaan. In de meeste andere lidstaten werd burgers de kans geboden op bijeenkomsten te spreken of om online te reageren. In Spanje werd geconstateerd dat een aanzienlijk deel van het publiek zich bij gebrek aan kennis niet in de discussie wilde of kon mengen.2  Ook in Frankrijk werd op thema’s als defensie, veiligheid en migratie een gebrek aan kennis onder de ondervraagden opgemerkt.3 Het is niet onwaarschijnlijk dat dit elders in Europa ook het geval is geweest.

In Nederland heeft het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) op verzoek van de regering een uitgebreid onderzoek gedaan. De meeste ondervraagden achten de EU als iets tamelijk onvermijdelijks.4 Wat daarbij opvalt is dat er een verschil is in appreciatie van Europese samenwerking tussen hoger en lager opgeleiden. Thema’s die Nederlanders bezighouden zijn vluchtelingen, het klimaat, grensoverschrijdende criminaliteit en verspilling. Daarnaast vindt een meerderheid van de bevolking dat de EU niet verder mag uitbreiden alsook dat de Unie meer ruimte moet laten aan de lidstaten. Men twijfelt of de EU zich een grotere rol moet toe-eigenen op het gebied van de verzorgingsstaat. Ondervraagden sloten zich aan bij wat min of meer de nationale consensus rond vluchtelingen is geworden: eerlijk verdelen, snellere procedures, terugsturen en voorkomen. Maar in een Europese oplossing hebben ze weinig vertrouwen. De lastenverdeling binnen de EU moet gebaseerd zijn op rechtvaardige uitgangspunten.

Uitgaand EU-voorzitter Oostenrijk en opvolger Roemenië presenteerden in december 2018 een samenvatting van de uitkomsten van de burgerconsultaties in alle participerende lidstaten.5 Een meerderheid van de geconsulteerden zou positief zijn over de EU, maar zich ook zorgen maken over een gebrek aan leiderschap en visie. Migratie staat overal hoog op de agenda. Men wil een goede bescherming van de buitengrenzen, een solidair gemeenschappelijk asielbeleid en aanpak van illegale migratie.

Van de EU wordt een grote rol op klimaatbeleid verwacht

Daarnaast willen burgers meer aandacht voor sociale en economische convergentie, maar zijn ze tegelijk verdeeld over de vraag hoezeer de EU belastingen mag heffen. Er bestaat her en der vrees dat er gekort gaat worden op de fondsen en landbouw. Van de EU wordt een grote rol op klimaatbeleid verwacht. Sommigen willen dat de EU afblijft van de nationale sociale zekerheidstelsels, anderen willen juist convergentie. Waardering is er voor de normbepalende rol van de EU in de wereld, maar de EU zou zich harder moeten opstellen om zo effectiever te zijn.

Wat betreft uitbreiding zou de EU een pas op de plaats moeten maken. Dat de EU een waardengemeenschap wil zijn wordt op prijs gesteld, maar er bestaat wel een kloof tussen haar retoriek en haar optreden, vinden velen. Diversiteit en subsidiariteit worden belangrijk gevonden. Europese instellingen worden enigszins gewantrouwd: te weinig transparant, ondemocratisch en bureaucratisch. Wantrouwen is er ook omdat de EU met twee maten zou meten in de omgang met kleine en grote, oude en nieuwe lidstaten.

De burgerdialogen van de Commissie en haar online consultatie komen qua uitkomsten overeen met die van de activiteiten van de lidstaten.6 In de eurozone wordt gemeld dat er zorgen bestaan over prijsstijgingen en het niet nakomen van de regels. Voedselveiligheid scoort hoog bij veel burgers, alsook sociale rechten. Rond het thema migratie is het debat behoorlijk gepolariseerd, zo lijkt het. Het online onderzoek geeft ook enig inzicht in wat per land de overheersende thema’s zijn. Dat dit in Hongarije, Bulgarije en Roemenië corruptie is, hoeft niet te verbazen. Wel dat dit in Nederland het digitale Europa zou zijn. De Polen maken zich vooral druk over de EU als zodanig en het gebrekkig naleven van de regels.

Eurobarometer
EU-breed wordt regelmatig in alle lidstaten kwantitatief opinieonderzoek gedaan door de eerdergenoemde Eurobarometer. Een onderzoek van november 2018 over de toekomst van de EU buigt zich over de vraag wat burgers belangrijk vinden en waar zich verschillen voordoen tussen de lidstaten.7 Drie zaken op de voorgelegde lijst scoren hoog: gelijk loon voor gelijk werk, veiligheid in brede zin en minimum gezondheidsnormen (Nederland). Er blijkt door de bank genomen grote steun in de EU voor harmonisering van milieunormen en lonen. Het minst voelen burgers voor het gelijk trekken van belastingen. Gevraagd naar hun gewenste prioriteiten bij de aanpak van migratie vindt 45% van de burgers in Europa dat de landen van herkomst geholpen moeten worden (Nederland). 44% wil vooral de illegale migratie aanpakken (Italië, Polen, Hongarije, Griekenland). Opvallend is de lage score voor Europese grensbewaking.

Frontex
Frontex-patrouille voor de Griekse kust. Dat de gezamenlijke grensbewaking moet worden uitgebreid, daar lijken alle EU-burgers het over eens. © Europese Unie

Bij het onderzoeksthema ‘meer veiligheid’ denkt een meerderheid aan de dreiging van terrorisme en scoren grenzen, defensie en cybercrime onder de 50%. Gevraagd naar wat burgers als grootste bedreigingen ervaren noemen ondervraagden terrorisme, immigratie (Italië, Hongarije) en politiek extremisme (Nederland, Zweden). Opvallend is dat braindrain, oorlog, ziektes en nieuwe (Br)exits veel lager scoorden onder de ondervraagden. Onder het kopje ‘economische veiligheid’ staat op nummer één de aanpak van corruptie gevolgd door harmonisatie van sociale rechten. De Polen en Hongaren zetten meer banen bovenaan en de Italianen economische groei. Gevraagd naar de ‘main assets’ van de EU kiezen de meesten voor democratie en rechtsstaat (Nederland 49% en Italië 32%), de Polen voor de hoge levensstandaard en de Hongaren voor haar economische macht.

In vergelijking met eerdere onderzoeken groeit het aantal burgers dat de EU als een stabiele factor in de wereld ziet. Alleen in Italië en Hongarije is dat in mindere mate het geval. Het onderzoek maakt zichtbaar dat er nog steeds veel steun is voor een sociale markteconomie. Gevraagd of klimaatverandering geheel of gedeeltelijk door de mens wordt veroorzaakt scoren Nederland en Zweden relatief hoog en Italië en Polen lager. Nederlanders zijn behoorlijk optimistisch over de toekomst, de Grieken het minst en de Italianen en Hongaren zitten onder het EU gemiddelde.

Lidstaten verdeeld
Het kan kiezers helpen een geïnformeerde keuze te maken wanneer ze kunnen nagaan of hun zorgen door andere lidstaten gedeeld worden. Gelijke preoccupaties met migratie of veiligheid leiden echter niet direct tot eenduidige antwoorden of oplossingen. Dat zien we in de Europese praktijk van alle dag.

Neem migratie: Oost-Europese lidstaten willen geen verplichte opvang van vluchtelingen, West-Europa wel. De Zuid-Europese lidstaten - zoals Italië en Griekenland - verwijten de ‘rijkere’ Noordwest-Europese landen op dit punt niet solidair genoeg te zijn. Over de hervorming van het asielbeleid lopen de meningen uiteen. Dat de gezamenlijke grensbewaking moet worden uitgebreid, daar lijkt iedereen het over eens. Maar wie deze rekening betaalt en hoe het zit met zeggenschap en bijbehorende verantwoordelijkheid, blijft ongewis. En hoe verder met de solidariteit binnen de Eurozone? Met name de zuidelijke lidstaten willen een Europees noodfonds en een Europees budget om lidstaten met problemen te kunnen helpen. In het noorden wordt naar zulke ‘transfers’ met argwaan gekeken. Een ander omstreden thema is de buitenlandse politiek van de EU. Wel of geen Europees leger, harder optreden tegen Poetin of niet, wel of geen steun voor de oppositie in Venezuela? De Europese lidstaten komen er onderling niet uit.

Europees Parlement
In aanloop naar de verkiezingen vragen Europese partijfamilies aandacht voor de immense uitdagingen waar de EU voor staat waaronder de buitenlandse politiek en het klimaat. © Europees Parlement

Tenslotte verschillen lidstaten soms fundamenteel van mening over de reikwijdte van de EU. Mag deze zich bemoeien met interne politieke aangelegenheden? Mag de EU bijvoorbeeld ingrijpen wanneer een democratie of rechtstaat onder druk komt te staan in een van haar lidstaten? Waar dit voor de Nederlandse kiezer wellicht een vanzelfsprekendheid is, zal de meerderheid van de burgers in Hongarije of Polen hier waarschijnlijk anders over denken.

Minder uitgesproken lijken tegenstellingen op andere gebieden, zoals klimaat of sociaal beleid. Maar dit beeld verandert zodra de vraag of tafel ligt hoe ver de EU kan gaan en wie de rekening betaalt. In dat geval nemen lidstaten ook verschillende posities in over de bevoegdhedenverdeling tussen Brussel en de hoofdsteden - waar sommige lidstaten meer EU willen, eisen anderen juist minder. Hetzelfde geldt voor financiële afspraken. Dus zelfs waar Europese lidstaten eensgezind zijn over de noodzaak van gezamenlijk optreden, blijft het vaak de vraag hoe de bevoegdheids- en kostenverdeling moet worden gerealiseerd.

De Europese partijformaties
De programma’s en campagneboodschappen van de Europese partijformaties en fracties beogen op basis van de inbreng van de lid-partijen een gezamenlijke lijn te presenteren. Omdat de wensen en zorgen van burgers onderling alsook tussen de Europese lidstaten verschillen, zijn ze uiteraard het product van een compromis.

Programma’s en campagneprioriteiten van Europese partijformaties zijn van groot belang omdat ze na de Europese verkiezingen op hoofdlijnen de inhoudelijke koers bepalen van belangrijke politieke fracties. Maar niet alle programma’s zijn echter even gedetailleerd en met name links en rechts van de traditionele partijfamilies vinden we clubs die zonder een gezamenlijk programma werken. Bovendien gebruiken veel nationale partijen naast - of in plaats van - een Europees manifest een eigen, meer gedetailleerd verkiezingsprogramma. Het zijn deze programma’s die bij kieswijzers gebruikt worden. Uiteindelijk leidt dit in de dagelijkse praktijk tot boeiende inhoudelijke conflicten tijdens de verkiezingen tussen partijen, maar ook na de verkiezingen binnen Europese partijfamilies – waarbij nationale delegaties hun eigen draai willen geven aan voor de verkiezingen gemaakte gezamenlijke afspraken.

Omdat niet alle Europese partijformaties en fracties een gemeenschappelijk programma hebben, is het voor burgers lastig om de verschillende Europese partijstandpunten met elkaar te vergelijken

Omdat niet alle Europese partijformaties en fracties een gemeenschappelijk programma hebben, is het voor burgers lastig om de verschillende Europese partijstandpunten met elkaar te vergelijken. Slechts drie Europese partijen hebben tot nog toe een Europees manifest met gezamenlijke standpunten uitgebracht, waaronder de Europese sociaaldemocraten (S&D), liberalen (ALDE) en de groenen (Greens). De christendemocraten (EPP) en de Europese Conservatieven en Hervormers (ECR) delen weliswaar geen overkoepelend verkiezingsmanifest maar voeren wel - in meer en mindere mate – gezamenlijk campagne met hun ‘Spitzenkandidaten’. Ter rechter en linkerzijde van het politiek spectrum opereren fracties die geen Europese partij vormen maar wel herkenbaar zijn aan hun standpunten, zoals die waarin de PVV opereert (ENF – Europa van Naties en Vrijheid) - eurosceptisch - of die waarvan de SP deel uitmaakt (GUE/NGL – Europees Unitair Links) – zeer kritisch over de Euro.

Brexit-protest
Brexit-protest in Londen. © Flickr / Alisdare Hickson

Een opvallende overeenkomst tussen de meer traditionele Europese partijformaties is hun zorg over de huidige staat van de Unie. Terwijl de verwachte Brexit en geopolitieke ontwikkelingen in de wereld schreeuwen om een slagvaardig Europees optreden, stokt tot hun frustratie de Europese samenwerking. In aanloop naar de verkiezingen vragen Europese partijfamilies aandacht voor de immense uitdagingen waar de EU voor staat - met name op het gebied van migratie, veiligheid en in meer of mindere mate ook sociaaleconomische ongelijkheid en het klimaat. Alhoewel de uitwerking en het belang van deze thema’s per manifest verschillen, lijken alle gevestigde Europese partijfamilies het eens te zijn over de noodzaak en urgentie van Europese samenwerking – tussen de lidstaten dan wel de Europese instellingen.

Bij de uitwerking van de plannen komen de partijen echter niet verder dan algemene verklaringen waarbij de EU moet ‘verbeteren’, ‘leveren’, ‘radicaal veranderen’, ‘vernieuwen’ én daarbij vooral ‘luisteren naar de burger’. Termen als diversiteit, solidariteit, bescherming en subsidiariteit worden veel gebezigd, maar daar wordt lang niet altijd hetzelfde onder verstaan. De invulling ervan maakt de meer fundamentele oriëntatie van de Europese partijformaties voor kiezers herkenbaar. De liberalen staan voor meer markt. De sociaaldemocraten voor een socialer Europa en de Groenen voor het milieu. Maar daar blijft het veelal bij. Zoals eerder besproken, kunnen dezelfde preoccupaties echter tot verschillende standpunten leiden. Binnen de doorsnee pro-Europese fracties lopen inhoudelijke scheidslijnen die in de meer algemeen geformuleerde manifesten worden toegedekt. Alle partijen willen migratie aanpakken maar over het hoe zijn ze het vaak intern niet eens. Dit geldt ook voor andere belangrijke verkiezingsthema’s zoals solidariteit, de euro, het klimaat of veiligheid. Ook hier blijft duidelijkheid over wie betaalt of wie bepaalt vaak achterwege. Zo kan het voorkomen dat binnen de sociaaldemocratische familie de Duitsers federale ambities hebben en de Nederlanders niet, of dat de Nederlandse conservatieve en progressieve liberalen tot dezelfde Europese partijformatie behoren.

Europees Parlement
Of het nieuwe Europees Parlement in staat zal zijn de inhoudelijke verschillen te overbruggen en Europa verder vooruit te brengen, zal van zijn samenstelling afhangen. © Europees Parlement

Het optimisme van sommige Europese leiders - Macron voorop - over de grotere steun voor de EU onder de bevolkingen strookt niet met de sterk uiteenlopende verwachtingen en voorkeuren van burgers in de lidstaten ten aanzien van de aanpak van hun grootste zorgen en met de weinig concrete programma’s van de grotere partijfamilies. De aanhang van de traditioneel min of meer pro-Europese partijen loopt terug. Op hun flanken groeien partijen en bewegingen die eurosceptisch zijn of zelfs uit de EU willen stappen en kiezen voor een nationalistische koers. Of het nieuwe Europees Parlement in staat zal zijn de inhoudelijke verschillen te overbruggen en Europa verder vooruit te brengen, zal van zijn samenstelling afhangen. Gevreesd moet worden dat het vooral een afspiegeling zal zijn van de verdeeldheid die tussen en binnen lidstaten zichtbaar is. Het zijn vooral nationale factoren en de opkomst van nieuwe partijen die zullen leiden tot een verdere fragmentatie van het EP waar het traditionele midden moeite zal hebben zich aan middelpuntvliedende krachten te onttrekken. Dat geldt ook voor de EU als geheel.

Kernthema’s voor en na de verkiezingen
Het totaalbeeld dat uit de verschillende burgerconsultaties en peilingen naar voren komt, is voor de EU weleens slechter geweest. Onder invloed van de Brexit en het opereren van Trump is de publieke steun voor de EU toegenomen. Positieve peilingen over EU-lidmaatschap willen echter niet zeggen dat scepsis totaal verdwenen is. Bovendien betekent het feit dat het merendeel van de Europese burgers niet in de voetsporen wil treden van de Britten, niet dat er geen behoefte is aan een politieke discussie over meer of minder Europa op specifieke beleidsterreinen. De meningen hierover tussen politieke partijen en lidstaten lopen steeds verder uiteen. Zorgen over gebrekkige regelgeving en een overmaat aan Brusselse bureaucratie worden breed gedeeld. Moet Europa meer of minder doen? Is de EU wel solidair genoeg, vragen veel Europese burgers zich af. Maar in sommige landen bedoelen ze daarbij de EU-begroting, in andere de aanpak van inkomensongelijkheid. Wie zal opdraaien voor de kosten van het klimaat en de vluchtelingen? Migratie is een gedeelde zorg onder Europese burgers, maar over de gewenste aanpak verschillen de meningen nogal. De EU zou de lidstaten meer ruimte moeten geven, zegt de een. Een ander vraagt om harder ingrijpen van de EU ter bescherming van de rechtsstaat. Kiezers uit kleinere lidstaten voelen zich gediscrimineerd door grotere.

Het Europees Parlement zal na 26 mei vermoedelijk nog meer fragmenteren en naar rechts opschuiven

Door de toenemende verschillen tussen politieke partijen hebben kiezers volop keus tijdens de Europese verkiezingen. Het is alleen moeilijk te voorspellen wat de impact is van je stem in het bredere Europese verband. Wie precies de medestanders elders zijn, is lastig te bepalen. In Europese verkiezingsprogramma’s blijft het bij algemene uitspraken die de onderlinge verschillen tussen lidstaten in een Europese fractie bedekken. Toch wordt uiteindelijk de keuze voor de toekomst van Europa nationaal bepaald. Wie PvdA stemt vertrouwt erop dat deze partij in het EP opkomt voor een socialer Europa. Een VVD-stemmer zal erop rekenen dat de liberale fractie in het EP daartegen in het geweer zal komen. De PVV’er zal ervan uitgaan dat zijn vertegenwoordigers een eurosceptisch geluid laten horen. De uitkomst van het nationale debat wordt natuurlijk niet één-op-één vertaald naar het beleid van Europese fracties. Maar de stem van een Nederlandse Europarlementariër is wel degelijk richtinggevend - voor meer van hetzelfde of voor een ander Europa.

Het Europees Parlement zal na 26 mei vermoedelijk nog meer fragmenteren en naar rechts opschuiven. Daarmee is niet gezegd dat de nieuwe Commissie een meer rechtse koers gaat varen. Wanneer de huidige voorspellingen uitkomen, zullen de traditionele middenpartijen - de christendemocraten en sociaaldemocraten – weliswaar hun meerderheid verliezen maar blijft het mogelijk met drie of vier grotere fracties een pro-Europese coalitie te vormen. Toch zal door de groeiende politieke fragmentatie in het Europees Parlement én de verdeeldheid onder Europese burgers, het niet alleen lastiger worden om te bepalen welke thema’s voorrang krijgen na de verkiezingen, maar ook hoe en of er zal worden gehandeld. Eén ding is wel duidelijk, bij de zoektocht naar oplossingen van de grote kwesties van deze tijd zal één kernthema zeker bovendrijven: de slagkracht en daarmee de toekomst van de EU.

  • 1Er bestaat geen pan-Europees onderzoek naar kiezersvoorkeuren. Bestaande voorspellingen van de mogelijke uitslag zijn een optelsom van nationale opiniepeilingen. Voor de meest recente opiniepeilingen van de a.s. Europese verkiezingen kunt u terecht bij – Votewatch, Politico en het Europees Parlement.
  • 2Citizens’s Dialogue on the Future of Europe. Spain 2018. National Report. Ministry of Foreign Affairs
  • 3Citizens’s consultations on Europe. France 2018. Executive summary of National Report, p. 8
  • 4Wat willen Nederlanders van de Europese Unie. Paul Dekker en Josje den Ridder m.m.v. Adriaan Schout. Sociaal en Cultureel Planbureau, november 2018
  • 5Raad van de Europese Unie. Begeleidende nota Burgerraadpleging. 14535/18 Brussel, 3 december 2018
  • 6European Commission contribution to the European Council Citizens’ Dialogues and Citizens’ Consultations. Progress Report. 11 December 2018
  • 7Aan geïnterviewden worden vragenlijsten met door de onderzoekers geselecteerde voorkeuren voorgelegd. Waarom zij bepaalde keuzes maken, wordt niet gevraagd. Hieronder volgt een korte samenvatting van het recente onderzoek, waarbij speciaal is gekeken naar Hongarije en Italië omdat deze landen niet hebben meegewerkt aan de consultaties. Ter vergelijking worden ook enkele resultaten in Nederland vermeld.

Authors

Hedwich van der Bij
Research fellow bij Instituut Clingendael
Jan Marinus Wiersma
Senior Visiting Fellow bij Instituut Clingendael