Noord-Ierland en Brexit: de risico's van nieuw geweld
Analysis Conflict and Fragility

Noord-Ierland en Brexit: de risico's van nieuw geweld

02 Apr 2019 - 13:10
Photo: PIRA (Provisional IRA) Funeral. © Flickr / Burns Library, Boston College
Back to archive

Sinds het Brexit referendum van juni 2016 is de kwestie Noord-Ierland een van de grote knelpunten in de onderhandelingen tussen het Verenigd Koninkrijk (VK) en de Europese Unie. De vrees is dat Brexit en de backstop de voortgang van het Goede Vrijdag Akkoord, gesloten in 1998, teniet zullen doen en zullen leiden tot een terugkeer van bitter geweld Noord-Ierland.

In het weekend van 19 en 20 januari leek deze vrees waarheid te worden, toen IRA dissidenten een bom lieten ontploffen nabij het gerechtshof in de Noord Ierse stad Derry. In de daaropvolgende dagen werden meerdere auto’s gehijackt en waren er diverse bommeldingen.1 Het is echter te simpel om dit geweld enkel en alleen toe te dichten aan Brexit, of om het als een hernieuwde opleving te zien van dit soort gewelddadige activiteit. Het volledige beeld van paramilitair geweld en daarmee de politieke situatie in Noord-Ierland is uiterst complex en verdient verdere toelichting teneinde een completer beeld te kunnen schetsen van de huidige en mogelijke toekomstige realiteit in Noord-Ierland.

In dit artikel wordt daarom een aantal kwesties vragen besproken. Ten eerste de historische context, die noodzakelijk is voor een beter begrip van de huidige situatie. Ten tweede de vraag hoe het tegenwoordig is gesteld met geweld in Noord-Ierland. Hier zal de nadruk liggen op republikeinse dissidenten, wat niet wegneemt dat er ook onder de loyalistische bewegingen nog altijd activiteit gaande is. Afsluitend, hoe groot is het gevaar dat Brexit tot hernieuwd geweld in Noord-Ierland leidt en het succes van het Goede Vrijdag Akkoord zal ondermijnen?

De historische context van het Noord-Ierland conflict
In het dagelijkse jargon wordt het conflict in Noord-Ierland vooral benoemd als een conflict tussen katholieken en protestanten. Maar die noemer biedt te weinig inzicht in de daadwerkelijke achterliggende motivaties van de betrokken partijen. Het conflict, dat zijn hoogtijdagen had in de jaren ’70 en ’80 is daarentegen bijna uitsluitend politiek van aard. Als we die politieke achtergrond beter in beeld brengen, kunnen we ook beter begrijpen waarom Brexit zo gevoelig ligt in Noord-Ierland.

Uiteindelijk begint in Augustus 1969 Operation Banner: de langstdurende militaire inzet in de geschiedenis van de Britse krijgsmacht

De zogeheten Troubles, de naam voor het bijna 40 jaar durende conflict, vinden hun oorsprong eerder, al in de jaren ’20 van de twintigste eeuw, met de oorlog voor onafhankelijkheid en de daaropvolgende burgeroorlog. Deze fase van conflict eindigt uiteindelijk in 1923 met de deling van het eiland Ierland in Noord-Ierland en de Republiek Ierland. (overigens is de historische origine veel verder terug te traceren naar o.a. de 16e eeuw.). Deze deling creëert Noord-Ierland, met een protestants unionistische meerderheid die bij het Verenigd Koninkrijk wil horen, en een Katholiek republikeinse minderheid die streeft naar een verenigd Ierland. Deze minderheid wordt in de daaropvolgende decennia politiek en socio-economisch vrijwel volledig buitenspel gezet en gemarginaliseerd. Eind jaren ’60 resulteert dit in de oprichting van de Ierse civil rights movement.

De daarmee gepaard gaande protesten escaleren vervolgens, resulterend in verder oplopende spanningen tussen katholiek Iers republikeinse en protestant Britse unionistische gemeenschappen, waarbij de laatste vrezen voor aantasting van de bestaande status quo. Uiteindelijk begint in Augustus 1969 Operation Banner: de langstdurende militaire inzet in de geschiedenis van de Britse krijgsmacht, waarbij het leger wordt ingezet om beide gemeenschappen uit elkaar te houden. Gelijktijdig bewapent de lokale gemeenschap zich. Daarbij neemt in de katholieke gemeenschappen de IRA –het voortouw: de Irish Republican Army die een leidende rol speelde tijdens de onafhankelijkheidsstrijd van begin 20e eeuw. Ondanks dat in de periode daarna de IRA nooit helemaal heeft opgehouden te bestaan, was deze organisatie tot de jaren ’70 weinig populair. Met de escalatie van geweld wint de IRA echter weer aan populariteit, als beschermer van de katholiek republikeinse minderheid en als strijdend voor een verenigd Ierland. Het is deze escalatie, in combinatie met de betrokkenheid van een groot aantal partijen, die leidt tot bijna 40 jaar van sektarisch geweld met ruim 3500 doden, waaronder veel burgerslachtoffers.

Bloody Sunday in Derry, 1972.
Bloody Sunday in Derry, 1972. © Flickr / Toicfaidh ár lá 1916.

Terug naar de politieke verklaring van het conflict: uiteindelijk en simpel uitgedrukt vechten republikeinen voor een verenigd Ierland, terwijl unionisten zich tegen dit separatisme verzetten om zo bij het VK te blijven horen. In 1998 wordt na jaren onderhandelen het Goede Vrijdag Akkoord, of Belfast Akkoord getekend waarbij getracht wordt om vanuit beide posities tot een compromis te komen. Dit vredesverdrag leidt tot grote politieke en sociale veranderingen, waaronder de terugtrekking van het Britse leger, het openstellen van de grenzen, het politiek gedwongen samenwerken tussen unionistische en republikeinse partijen, ontwapening van de paramilitaire organisaties, én het installeren van een gezamenlijke ministerraad tussen Noord-Ierland en de Republiek Ierland, om zo grensoverschrijdende samenwerking te bevorderen .

Maar ondanks dit akkoord zijn de politieke tegenstellingen in Noord-Ierland niet verdwenen. Ten eerste blijft de nalatenschap van het conflict leiden tot rechtszaken en onenigheid. Dit heeft vooral te maken met het grote aantal onopgeloste zaken. Zaken waarbij de schuldvraag centraal staat: wie is er nu eigenlijkschuldig aan het conflict, bij wie ligt de fout? De beweegredenen die ten grondslag lagen aan het conflict, het blijven behoren tot het VK of het verenigen van Ierland, blijven daarmee onopgelost. Recentelijk zijn wel voor de eerste keer Britse militairen veroordeeld voor hun daden tijdens Bloody Sunday, waarbij in januari 1972 14 mensen omkwamen. Verder ligt de politieke samenwerking tussen Sinn Fein en de DUP, de twee grootste Noord-Ierse partijen, sinds januari 2017 stil, met als gevolg dat er al ruim twee jaar geen functionerende regering meer is in Noord-Ierland. Door de verslechterde relatie tussen de Britse en Ierse regeringen, opereert de Noord-Zuid council ook niet meer optimaal.

Brexit biedt de republikeinen de mogelijkheid om richting vereniging met Ierland te werken, wat automatisch spanning veroorzaakt onder de unionistische samenleving

Het is dus te rooskleurig om het vredesakkoord te zien als een einde van het conflict. De scheidslijnen tussen katholiek republikeinse en protestants unionistische gemeenschappen zijn de afgelopen periode overeind gebleven. Zo is ruim 90 procent van het onderwijs nog steeds gescheiden. Muren om wijken in bijvoorbeeld Belfast en Derry, zogeheten vredeslinies, staan er nog steeds en in de afgelopen jaren hebben oranjemarsen en protesten vaak geleid tot rellen en zware vernielingen.

Brexit schudt nu aan de fundamenten van de onderliggende problematiek in Noord-Ierland. Waar er eerst een gespannen evenwicht was tussen de beide partners, is dat nu ernstig verstoord. Brexit biedt de republikeinen de mogelijkheid om richting vereniging met Ierland te werken, wat automatisch spanning veroorzaakt onder de unionistische samenleving, en wat herinneringen aan het verleden weer op zet.

Hoe is het tegenwoordig gesteld met geweld in Noord-Ierland?
Juist omdat de situatie politiek gespannen is en blijft, is het belangrijk om inzicht te krijgen in hoe het gesteld is met het politieke geweld in Noord-Ierland. Paramilitair geweld blijft zich voordoen aan beide kanten van de Noord-Ierse bevolking. Zowel loyalistische als republikeinse groepen blijven betrokken bij dodelijke aanslagen, schietpartijen en andere geweldsdelicten. Er zijn sinds het tekenen van het vredesverdrag 158 mensen omgekomen ten gevolge van het conflict.2 Als we verder kijken, zien we in de afgelopen 20 jaar ook nog enkele duizenden andere geweldsdelicten en potentieel dodelijke aanslagen. Als alleen al gekeken wordt naar de periode sinds 2016, het jaar van de Brexit stem, laten de data van de Police Service of Northern Ireland 158 paramilitaire schietincidenten , 72 bomaanslagen en 190 slachtoffers van andere paramilitaire geweldsdelicten zien.3

Dit soort incidenten vindt echter vooral plaats binnen de eigen gemeenschap of is gericht op (politieke) overheidsinstellingen. Er dus is minder sprake van ‘cross-community violence’; geweld tussen katholieken en protestanten. In het geval van de dissidenten – d.w.z. die groepen die het vredesakkoord niet accepteren - gaat het vaak om paramilitaire straffen en het uitoefenen van ‘community justice’, of om het aanvallen van doelen, zoals politie, leger en andere overheidsgerelateerde instanties. Eerder, in 2016, was ook al sprake van een potentiële opleving van ‘Dissident Republican Violence’. Ditmaal omdat het dat jaar een eeuw was na de opstand in Dublin in 1916. Ondanks het feit dat het uiteindelijk met het geweld meeviel, leidde het wel tot spanningen tussen de twee gemeenschappen. Één aanval was specifiek politiek gevoelig toen een bom ontplofte onder de auto van een gevangenisbewaarder in het loyalistische oost Belfast. De man overleed uiteindelijk aan zijn verwondingen.

De aandacht, die de aanslag in Derry nu krijgt, heeft absoluut met de Brexit te maken, de verklaring erachter echter weinig

De schok die de recente gebeurtenis in Derry teweeg bracht, is gezien het moment begrijpelijk, maar het voorgaande laat zien dat de bomaanslag niet uitonderlijk was. Zoals de (New) IRA,4 de groep die verantwoording opeiste voor de aanslag, zelf aangaf;

“All this talk of Brexit, hard borders, soft borders, has no bearing on our actions and the IRA won’t be going anywhere. Our fight goes on,”5

De aanslag in Derry is gelijk aan andere van zijn soort en dergelijke aanslagen zijn de afgelopen 20 jaar met regelmaat gepleegd voorgevallen. De aandacht, die het nu krijgt, heeft absoluut met de Brexit te maken, de verklaring erachter echter weinig. Dissidenten voeren al 20 jaar een weinig populaire strijd tegen wat zij zien als de Britse overheersing.

Wie zijn dissidente groepen en waar staan zij voor? Om te beginnen is er veel onenigheid over de term ‘dissident’ en zijn de verschillende groepen daarnaast onderling zeer verdeeld. In het gebruikte jargon zijn de dissidenten in Noord-Ierland diegenen, die niet zijn meegegaan met het onder leiding van Sinn Féin gesloten Goede Vrijdag Akkoord. Ideologisch gezien, aangezien in de meeste gevallen de paramilitaire vleugel ook een politieke vleugel heeft, zijn dissidenten over het algemeen socialistisch georiënteerde partijen. Het is vanuit dat oogpunt ook verklaarbaar waarom veel dissidenten vóór de Brexit hebben gestemd. Uit links-politieke overtuiging: de zogeheten Lexit, die lijnrecht tegenover de mening van het overgrote deel van de katholiek republikeinse gemeenschap staat, die voor remain stemde.

Graffiti in Belfast
Graffiti in Belfast. © Flickr / Allan Leonard

Alle grote huidige dissidentengroepen hebben zich op verschillende momenten tijdens het conflict afgesplitst van de mainstream, gerepresenteerd door Sinn Féin (en de daaraan behorende Provisional IRA). De eerste grote afsplitsing vindt plaats in 1986, als een groep zich los maakt en verdergaat als de Continuity IRA en Republican Sinn Féin. Deze groepen bestaan nog steeds en worden veelal gezien als de meest ideologische van alle splintergroepen. In 1994, als de eerste vredesonderhandelingen beginnen, maakt nog een groep zich los van Sinn Féin. Wat begint als een overlegorgaan binnen de partij zelf, de 32 County Sovereignty Commitee, groeit onder interne druk van de partij om zich te conformeren aan de partijlijn uit tot de losstaande 32 County Sovereignty Movement, of 32CSM. Daarop aansluitend wordt de Real IRA opgericht. Deze groep is vooral in het begin agressiever en meer militaristisch dan de Continuity IRA. Deze groep is ook verantwoordelijk voor de bomaanslag in het Noord Ierse dorp Omagh in augustus 1998, waarbij 27 mensen en twee ongeboren baby’s om het leven komen.6

Verder is er de grootste en meest invloedrijke groep, de New IRA. Deze groep bestaat sinds 2010 en is een amalgaam van andere groepen, waaronder de ‘Real IRA’ en een aantal vigilante groepen uit Derry.

En dit zijn dan alleen de grote, duidelijk traceerbare groepen. Er zijn in de loop der jaren daarnaast steeds meer, specifiekere en kleinere groepen opgericht en ook weer opgedoekt. Enkele belangrijke daarvan zijn onder meer Óglaigh na hÉireann, echter zijn er twee groepen die die naam dragen: een individuele paramilitaire groep, en een paramilitaire splintergroep van de Real IRA. Momenteel worden er nog vier van deze groepen door de Britse overheid bestempeld als terroristische organisaties.

Noord-Ierland en Brexit; reden tot zorg?
Brexit kan leiden tot hernieuwde spanningen tussen beide gemeenschappen, waarvan dissidenten op alle mogelijke manieren zullen proberen te profiteren. Zorgen hierover is ook in de afgelopen maanden meerdere malen uitgesproken door voormalig hoge officieren binnen de Noord-Ierse politie.7 Zij vormen dan ook het grootste risico voor het (verder) oplaaien van het geweld. Zij zullen alles in het werk stellen om de lont in het kruitvat te steken. 

Grensposten zijn niet alleen een beperking op het oversteken van de grens, maar ook een levendige herinnering aan het geweld van de 20ste eeuw

Het is begrijpelijk dat vooral de kwestie over de grens tussen Ierland en Noord-Ierland in dat verband zorgen baart, niet alleen in verband met de economische gevolgen. Het is te verwachten dat in het geval van een harde grens tussen de twee landsdelen, de spanning zal stijgen. Dit is beter te begrijpen als we inzien dat de grens de fysieke representatie is van de politieke ideologie van de beide gemeenschappen. Waar het voor de unionisten het symbool is van het behoren tot het VK, is het voor de republikeinse gemeenschappen het symbool voor het niet toebehoren aan een verenigd Ierland. Deze kwestie is nu minder pertinent en problematisch omdát er een open grens is, en de doorgang tussen Ierland en Noord-Ierland vrij is. Mocht hier verandering in komen, dan zal dat de republikeinen in het verkeerde keelgat schieten. Maar mocht Brexit resulteren in een grens om het eiland Ierland heen, dan leidt dit tot dezelfde spanningen binnen de unionistische gemeenschap, omdat zij daarmee van het VK worden afgesneden, niet in woord maar in daad. 

Brexit is daarom de spreekwoordelijke ‘manna from heaven’ voor dissidenten. Ze hebben weinig tot geen steun voor hun voortgaande ‘armed struggle’, maar een harde grens kan ze die mogelijkheid wel bieden. Daarmee wordt een situatie gecreëerd, waar met beperkte middelen strategische doelen kunnen worden bereikt. Grensposten zijn niet alleen een beperking op het oversteken van de grens, maar ook een levendige herinnering aan het geweld van de 20ste eeuw. Daarom zal het vooral in de grensgebieden leiden tot ophef. Gezien het feit dat de meeste grensgebieden in Noord-Ierland overwegend katholiek zijn, is er juist hier een mogelijkheid voor dissidenten om aan populariteit te winnen.

PIRA Funeral, ca. 1975
PIRA (Provisional IRA) begrafenis, ca. 1975. © Flickr / Burns Library, Boston College

Of Brexit, en de potentiële gevolgen daarvan echter zullen leiden tot een terugkeer van het geweld zoals dat plaatsvond in de jaren ‘70 en ‘80, valt echter te bezien. Er is weinig steun voor gebruik van geweld en er is meer integratie tussen de beiden gemeenschappen dan in het verleden. Ook in het verleden was de actieve steun voor geweld weliswaar niet groot, maar geweldsgebruik werd toen gedreven door de oplopende spanningen in tussen beide gemeenschappen. Dat neemt niet weg dat de twee gemeenschappen in bepaalde kwesties nog steeds lijnrecht tegenover elkaar staan. Vanwege de tegengestelde politieke gevoelens heeft Brexit daarmee wel de potentie om de spanning tussen de twee gemeenschappen weer op te voeren. Dat zou dissidenten ongeacht hun grootte of populariteit de mogelijkheid geven om olie op het vuur te gooien.

Besluit
Het idee, dat de dreiging van geweld terug is van weggeweest, is gebaseerd op de onjuiste veronderstelling, dat het hoe dan ook weg is geweest. Dit is niet het geval. De dreiging van geweld, ofschoon kleiner en minder dodelijk dan voorheen, is nooit helemaal verdwenen uit het Noord-Ierse straatbeeld. Desalniettemin is het niet dat Brexit leidt tot een hernieuwde escalatie in de relaties tussen beide gemeenschappen, wat vooral door de Ierse dissidenten geëxploiteerd zal worden én dan vooral als er een harde grens wordt ingesteld. Het is daarom zaak dat zowel het Verenigd Koninkrijk, alsook de EU alles in het werk stellen om maatregelen met betrekking tot de grens zo voorzichtig mogelijk te introduceren in Noord-Ierland.

Zelfs met de op handen zijnde Brexit mag de hard bevochten vrede niet in het geding gebracht worden.

Authors

Annabelle de Heus
Universitair Docent Internationale Betrekkingen aan de Rijksuniversiteit Groningen