Het belang van een Nederlands debat over de Indo-Pacific
Analysis Conflict and Fragility

Het belang van een Nederlands debat over de Indo-Pacific

09 Dec 2020 - 08:49
Photo: Chinese marineschepen op de Zuid-Chinese Zee tijdens een oefening in november 2020. © Eurasiatimes
Back to archive

Minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok pleitte medio november voor een actievere inzet om onze economische en politieke belangen in de Indo-Pacific adequaat te behartigen. Terwijl de Nederlandse beleidsnotitie internationaal veel positieve aandacht krijgt, blijft het in Nederland stil. Onterecht, aldus Maaike Okano-Heijmans. Het is namelijk ook in ons belang dat de landen in deze regio geen speelbal worden tussen de Verenigde Staten en China.

Herinnert u zich de Nederlandse China-notitie van mei 2019? Veelgehoorde kritiek was toen dat deze beleidsnotitie – die geen strategie mocht heten – de verkeerde titel droeg: Nederland zou de pijlen niet specifiek op China moeten richten.

In plaats daarvan was een strategie nodig voor Nederland in een wereld waar China meer invloed heeft. Nu ligt er een notitie voor de regio waar die invloed het meest voelbaar is: de Indo-Pacific.

Op 13 november deelde minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok de ‘Indo-Pacific: een leidraad voor versterking van de Nederlandse en EU-samenwerking met partners in Azië’ met de Tweede Kamer.

Terwijl de Nederlandse beleidsnotitie omtrent de Indo-Pacific internationaal veel positieve aandacht krijgt, blijft het in Nederland stil

Hierin stelt Blok dat een actievere inzet – gebaseerd op een duidelijke Nederlandse en EU-visie ten opzichte van deze regio – belangrijk is om onze economische en politieke belangen in de Indo-Pacific adequaat te (blijven) behartigen. Vooral samenwerking met gelijkgezinde landen in de Indo-Pacific, alsook met de Associatie van Zuidoost Aziatische Naties (ASEAN), is belangrijk.

Al in oktober zwengelde Nederland – samen met Frankrijk en Duitsland, de enige EU-landen met eigen Indo-Pacific richtlijnen – de discussie hierover aan in EU-verband. Nederland is op zichzelf namelijk te klein om het verschil te maken, en de EU heeft een goede reputatie in de regio.

 

Okano-Heijmans-Kaart van de Indo-Pacific. Wikimediacommons
Kaart van de Indo-Pacific. © Wikimediacommons

Terwijl de Nederlandse beleidsnotitie omtrent de Indo-Pacific internationaal veel positieve aandacht krijgt – niet alleen op Europees niveau, maar ook van bijvoorbeeld India, Japan en Australië – blijft het in Nederland stil. Misschien omdat (ook) deze keer de titel van de notitie wat ongelukkig is: wie, buiten een select groepje experts, kent het concept ‘Indo-Pacific’?

Zo blijft het strategisch belang van deze leidraad onbegrepen. Onterecht, want deze geeft invulling aan een hoognodige proactieve houding in een regio die zich rap ontwikkelt tot geopolitiek en geo-economisch centrum van de wereld.

Daarom, een ‘snelcursus Indo-Pacific’. Om de discussie óók in Nederland aan te zwengelen, zodat we deze visie samen met internationale partners in de praktijk kunnen brengen.

Het is in het belang van de EU dat landen in de Indo-Pacific geen speelbal worden tussen twee grootmachten

Volgens de Nederlandse definitie  strekt de Indo-Pacific zich uit van Pakistan tot de eilanden in de Pacific. Het omvat geografisch ‘ten minste de landen rond de Indische en Stille Oceanen, waaronder de Zuid-Chinese en Oost-Chinese Zeeën. Centraal staan de vaarroutes die Azië, Oceanië, via de Stille en Indische Oceanen met Europa verbinden.’

China’s achtertuin dus, of – scherper gesteld – ground zero in de machtsstrijd tussen de VS en China. Het is in het belang van de EU dat deze regio geen speelbal wordt tussen twee grootmachten.

De Indo-Pacific is de belangrijkste groeiregio ter wereld, met China als grote koploper. Het vrijhandelsverdrag Regional Comprehensive Economic Partnership (RCEP) dat vijftien landen in de regio in november 2020 sloten, illustreert dit: de regio beslaat momenteel bijna een derde van de wereldbevolking en ongeveer dertig procent van de wereldeconomie. Het verdrag versterkt de band tussen China en de buurlanden, die economisch nauw met elkaar verbonden zijn.

Regeringsleiders in gesprek over het vrijhandelsverdrag Regional Comprehensive Economic Partnership (RCEP) in november 2020.
Regeringsleiders in gesprek over het vrijhandelsverdrag Regional Comprehensive Economic Partnership (RCEP) in november 2020. © Prachatai / Flickr

EU-landen zijn een van de grootste investeerders en donoren in de regio. Maar China domineert de digitale economie, die in de komende vijf jaar naar verwachting zal verdrievoudigen. Waarden omtrent de democratie, rechtstaat, mensenrechten, vrijheid, vrijhandel, en een goed functionerende multilaterale wereldorde staan steeds meer onder druk.

Evenals met de China-notitie, ligt de belangrijkste functie van de Indo-Pacific leidraad verscholen in het feit dat deze een hoognodig debat wil aanzwengelen – in Nederland, de EU en daarbuiten.

Nederland wil een strategisch sterkere positie innemen zonder een kant te kiezen in de strijd tussen de grootmachten

Maar de notitie is ook vernieuwend, zowel in toon als in actiepunten. Drie voorbeelden:

1. Opvallend helder en soms hard taalgebruik. Bijvoorbeeld: “de EU [moet] niet terugschrikken van realpolitik en actief haar strategische belangen nastreven, waarbij macht en principes hand in hand kunnen gaan.” Dit signaleert een fundamentele verschuiving in het Nederlandse denken en doen, wat gelijkgezinde landen in de regio – die al langer geconfronteerd zijn met een assertiever China – zal aanspreken.

2. De oproep tot meer betrokkenheid met de regio, en een helderdere stellingname over ontwikkelingen, in EU-kader of in kleiner coalitieverband. Ze moeten zich dus vaker en sterker uitspreken over “(schendingen van) internationaal recht, waaronder met betrekking tot UNCLOS en de Zuid-Chinese Zee”. Lees: adequaat reageren op destabiliserend Chinees handelen in de regio, zoals schendingen van de Exclusieve Economische Zone van verschillende ASEAN-landen.

3. Grotere inzet van de EU(-lidstaten) op het gebied van Aziatische veiligheid. Ook Nederland zou eventuele mogelijkheden binnen het defensie- en veiligheidsdomein moeten onderzoeken. Landen in de regio, zoals India, vragen al langer om grotere Europese militaire aanwezigheid. Lang niet iedereen ziet hier een taak voor de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie of voor een Nederlands fregat weggelegd. Maar als het Nederland en de EU menens is, zal het moeilijk zijn ons in deze afzijdig te houden.

De Amerikaanse minister Mike Pompeo tijdens de Indo‐Pacific Business Forum in 2018. © US Department of State
De Amerikaanse minister Mike Pompeo tijdens de Indo‐Pacific Business Forum in 2018. © US Department of State

Gezien de Europese economische macht en de Nederlandse expertise op het terrein van cyber, is inzet op het digitale domein natuurlijker. De leidraad roept dan ook op tot het versterken van de samenwerking en dialoog op het gebied van cyber(veiligheid) en digitale connectiviteit, inclusief digitale ontwikkelingssamenwerking.

Er is echter veel meer samenwerking nodig op dit vlak, bijvoorbeeld inzake regulering van data binnen de platformeconomie. Als vergezicht zou zelfs een gezamenlijke digitale markt – om gedeelde normen en standaarden te bevorderen – mogelijk zijn. Want het tech-conflict tussen de VS en China is een gedeelde uitdaging, en de snelgroeiende digitale economie een gedeelde kans.

Al met al getuigt de leidraad van een verheldering in geopolitiek denken. Nederland wil een strategisch sterkere positie innemen zonder al te eenzijdig kant te kiezen in de strijd tussen de grootmachten. Maar het spreekt wel een voorkeur uit, zoals ook middels de recent opgerichte EU-VS dialoog over China. Laat de Indo-Pacific notitie aanleiding zijn voor discussie in het parlement en daarbuiten, over hoe dit in de praktijk vorm moet krijgen.

Authors

Maaike Okano-Heijmans
Senior Research Fellow at the Clingendael Institute