Een nucleair compromis voor het Nederlandse energiedebat
Opinions Sustainability & Economy

Een nucleair compromis voor het Nederlandse energiedebat

09 Mar 2022 - 10:25
Photo: Kerncentrale in Duitsland. © Pixabay
Back to archive

Sinds de Russische inval in Oekraïne wordt de roep om kernenergie als optie om de afhankelijkheid van het Russische gas te verminderen weer sterker. De kabinetsplannen voor twee nieuwe kerncentrales lijken daarmee in een stroomversnelling te komen. Maar aangezien een nieuwe kerncentrale geen optie is voor de korte termijn, blijft een goed debat over de inzet van kernenergie in Nederland noodzakelijk. Stephan Slingerland stelt een compromis voor: indien nodig tijdelijk méér kernenergiestroom uit het buitenland, maar zónder de bouw van nieuwe kerncentrales.

De Russische invasie in Oekraïne heeft de internationale betrekkingen op zijn kop gezet. Dat geldt ook voor de energiewereld, en met name de Europese energiesector. Opeens lijkt de urgentie om minder afhankelijk te worden van Russisch gas alle andere overwegingen te overschaduwen. Kernenergie komt daarbij ook weer nadrukkelijk naar voren. Maar een nieuwe kerncentrale is niet zomaar gebouwd en de optie is niet voor niets omstreden.

Dat bleek ook onlangs weer bij een debat in de Europese Unie over welke energiebronnen het label ‘duurzaam’ krijgen van de Europese Commissie en daarmee op financiële steun kunnen rekenen.1  Duitsland wil van kolen en kernenergie af, en daarom moet gas een groen label krijgen. Frankrijk, dat eerder het aantal kerncentrales wilde verminderen maar onlangs de bouw van veertien nieuwe kerncentrales aankondigde, wil juist weer dat kernenergie ook als duurzaam bestempeld zou worden.

Kerncentrale en windmolens in het Franse Tricastin. © Flickr - Jeanne Menjoulet
Kerncentrale en windmolens in het Franse Tricastin. © Flickr / Jeanne Menjoulet

De controverse over kernenergie speelt ook in Nederland. Versimpeld, maar voor een buitenstaander lijkt het sterk op een klassieke links/rechts-tegenstelling: rechtse partijen zijn al decennia vóór, links is tegen.

Maar links weet het de afgelopen jaren niet meer zo goed, want kernenergie is ook een energiebron die geen koolstofdioxide (CO2) uitstoot. De energiebron zou daarom goed in een brede waaier van klimaatopties voor de toekomst passen, die misschien allemaal nodig zijn om het doel van een klimaatneutrale energievoorziening te halen. Dat klimaatdoel wil links juist heel graag halen, en wordt daarin de afgelopen jaren ook steeds meer gesteund door rechts (behalve populistisch-rechts2 ). Bovendien wil iedereen nu minder afhankelijk worden van het Russische gas.

Om de bouw van nieuwe kerncentrales te steunen zou links wel een reeks van bezwaren tegen kernenergie moeten inslikken die in de jaren zeventig en tachtig van de 20e eeuw juist de aanleiding waren voor massale maatschappelijke protesten tegen de energiebron, en vooral tegen de bouw van nieuwe kerncentrales in Nederland of vlak over de grens. Het is daarom goed om terug te kijken op de kernenergiediscussie in Nederland tot nu toe.

De brede maatschappelijke impasse
De oliecrisis in 1973 deed Nederland voor het eerst beseffen dat fossiele energiebronnen eindig zijn en dat de levering daarvan voor politieke doeleinden misbruikt kon worden. De kabinetten van Joop den Uyl (1973-1977) en Dries van Agt (1977-1982) wilden de afhankelijkheid van olie beperken met de bouw van een aantal nieuwe kerncentrales.
3

Om de maatschappelijke steun daarvoor te peilen werd begin jaren tachtig een zogeheten Brede Maatschappelijke Discussie (BMD) opgezet, waarbij in meer dan 1900 bijeenkomsten door heel Nederland werd gepraat over nut en noodzaak van nieuwe kerncentrales.4  In 1984 werd het eindrapport van deze BMD gepubliceerd, waaruit bleek dat maar 21 procent van de bevolking voor uitbreiding van het aantal kerncentrales was, maar dat 51 procent ook vond dat de toenmalige centrales Borssele en Dodewaard open mochten blijven.5

Protest bij de kerncentrale in Borssele in 1987. © Nationaal Archief
Protest bij de kerncentrale in Borssele in 1987. © Nationaal Archief

Het ongeluk met de kerncentrale in het Oekraïense Tsjernobyl in 1986 onderbrak de discussie over nieuwe kerncentrales daarna voor een lange tijd. Pas in 2002, met het kabinet-Balkenende I (waarin ook de Lijst Pim Fortuyn zat), kwam de discussie weer terug.

Het Rathenau Instituut kwam in een analyse van feiten en meningen over kernenergie in die tijd tot de conclusie dat er enkele nieuwe ontwikkelingen6  waren rondom de bestaande twistpunten veiligheid, afval en proliferatie. Ook waren er een paar nieuwe discussiepunten bijgekomen: klimaatverandering, voorzieningszekerheid en terrorisme.

Het instituut constateerde echter ook dat die nieuwe ontwikkelingen en discussiepunten door voor- en tegenstanders voornamelijk werden gebruikt om het eigen standpunt te versterken. Een doorbraak in het debat naar de ene of andere kant was volgens het rapport niet in zicht.

Tegelijk was de elektriciteitsmarkt in Europa geliberaliseerd en waren de elektriciteitsbedrijven geprivatiseerd. Een private partij had daarom het initiatief moeten nemen voor de bouw van een nieuwe kerncentrale in Nederland, maar er was geen enkele partij die het aandurfde.

De discussie daalde opnieuw op de politieke agenda’s. Zelfs het ongeluk met de Japanse kerncentrale in Fukushima in 2011 – wat in Duitsland de aanleiding was voor het besluit om definitief te stoppen met kernenergie – veranderde in Nederland niets aan de nucleaire status quo.

De kernenergiecabaretier
Pas rond 2018 laaide de discussie weer op, niet in de laatste plaats door een opmerkelijke en hilarische uitzending van Zondag met Lubach.
7  In zijn desalniettemin serieuze pleidooi vóór meer kernenergie voerde Arjen Lubach drie argumenten aan: 1) wind- en zonne-energie zijn onvoldoende om de Nederlandse klimaatdoelstellingen te halen, 2) het aantal doden als gevolg van de ongelukken in Tsjernobyl en Fukushima was heel beperkt in vergelijking met sterfgevallen door luchtvervuiling van fossiele centrales, en 3) kernafval is weliswaar gevaarlijk, maar het volume daarvan is erg klein. Volgens Lubach was Nederland daarom niet in de luxepositie om klimaatbeleid te voeren zonder kernenergie.

Niet lang daarna vond de VVD het tijd om kernenergie weer op de politieke agenda te zetten. In 2020 diende toenmalig fractievoorzitter Klaas Dijkhoff een motie in die de regering vroeg om te laten onderzoeken onder welke voorwaarden marktpartijen bereid zouden zijn om te investeren in een nieuwe kerncentrale in Nederland.8

Het was daarom ook niet verrassend dat, na de door de VVD gewonnen verkiezingen en een jaar van moeizame coalitieonderhandelingen, het huidige coalitieakkoord plannen voor twee nieuwe kerncentrales omvat. Als gevolg van de weer opgeleefde aandacht voor kernenergie verschenen in 2021 nieuwe studies naar kernenergie in Nederland. In 2022 en in de toekomst zullen er nog meer gepubliceerd worden.9

Kernenergie is geen grap
In een tijd waarin cabaretiers president kunnen worden
10  en de publieke opinie vatbaarder dan ooit lijkt voor de meningen van influencers, is het goed om de uitzending van Lubach nog eens te bekijken. Niet alleen vanwege de geniale grappen, maar ook vanwege de argumenten voor kernenergie die hij gebruikt – want die zijn minder sterk.

Eén van de hoofdargumenten in de sketch is dat wind- en zonne-energie op zichzelf niet genoeg zijn voor energietransitie. Dat is terecht, want ook als we Nederland helemaal volplaatsen met wind- en zonneparken dan zal dat ons elektriciteitsverbruik niet dekken. Bovendien is er altijd reservecapaciteit nodig voor grijze en windstille dagen. Maar de suggestie dat kernenergie snel kan worden ingezet als een tussen- of transitieoplossing, klopt niet.

Twintig jaar tussen besluit en oplevering van een nieuwe kerncentrale lijkt zeker ook in Nederland mogelijk

Als je namelijk kijkt naar de nieuwe reactoren in Engeland, Frankrijk en Finland die momenteel in aanbouw zijn, dan is het duidelijk dat die niet alleen veel meer hebben gekost dan oorspronkelijk begroot, maar dat de oplevering ook enorm vertraagd is.11  De bouw van de reactor in Finland werd in 2002 door het Finse parlement goedgekeurd en in 2009 moest de reactor in gebruik worden genomen. Dat zal nu uiteindelijk pas in 2022 gebeuren.12

Twintig jaar tussen besluit en oplevering van een nieuwe kerncentrale lijkt zeker ook in Nederland mogelijk. Met een nog steeds verdeelde publieke opinie in Nederland13  en succesvolle klimaatrechtszaken van milieu-activistische organisaties tegen de Nederlandse overheid en Shell14  zou het zomaar nog langer kunnen duren. Het is mogelijk dat de algemeen gevoelde noodzaak om zo scherp mogelijk te reageren op de Russische inval in Oekraïne de Nederlandse publieke opinie nu ook voor de lange termijn heeft laten draaien in het voordeel van kernenergie, maar zeker is dat niet.

In dat opzicht is het ook goed om nog een keer de gang van zaken rondom de geplande Duits-Nederlands-Belgische kweekreactor te bekijken die in de jaren zeventig net over de grens in het Duitse Kalkar gebouwd zou worden. Maatschappelijk verzet tegen die kernreactor vanuit de drie landen droeg er uiteindelijk aan bij dat de regionale Landesregierung in Duitsland nooit de benodigde vergunningen verleende om in bedrijf te gaan en dat de gebouwen die wel neergezet werden nu dienst doen voor het pretpark Kernwasser Wunderland.

Pretpark Kernwasser Wunderland in Kalkar am Rhein in 2017. Reuters
Pretpark Kernwasser Wunderland in Kalkar am Rhein in 2017. © Reuters

Een vergelijkbaar maatschappelijk verzet zou ook in Nederland – ondanks de Russische dreiging – weer op kunnen komen, met name als een bouwbesluit met bijbehorende locatie wordt bekendgemaakt. Het verkrijgen van alle benodigde vergunningen om in bedrijf te gaan zal dan tot het laatste moment onzeker blijven.

Een tweede argument dat Lubach gebruikt, is het relatief lage aantal slachtoffers van kernenergie bij de ongelukken in Tsjernobyl en Fukushima. Het uiteindelijke aantal slachtoffers dat direct aan deze ongelukken verbonden kon worden is inderdaad maar heel beperkt, en veel kleiner dan het aantal mensen dat jaarlijks sterft als gevolg van luchtvervuiling door onder meer kolencentrales. Ook kan de veiligheidsstandaard van de centrale in Tsjernobyl op geen enkele manier vergeleken worden met die van moderne centrales.

Het volume hoogradioactief afval is klein, maar de vraag waar we het eeuwenlang veilig op kunnen slaan is nog steeds niet beantwoord

Dat neemt niet weg dat ook bij een minieme kans op ongelukken de potentiële gevolgen nog steeds groot kunnen zijn. Na het ongeluk in Tsjernobyl werden er vijf miljoen mensen geëvacueerd en er is nog steeds zo’n 4300 km2 grond ongeschikt voor permanente bewoning.15  Geprojecteerd op Nederland zou dat 10 procent van het totale landoppervlak zijn.

Het derde argument van Lubach vóór kernenergie is dat het volume van het hoogradioactieve afval dat voor honderden jaren veilig opgeborgen moet worden heel klein is. Ook hier heeft hij ten dele gelijk. Het volume hoogradioactief afval is inderdaad klein, maar de vraag waar we het eeuwenlang veilig op kunnen slaan is nog steeds niet beantwoord.

De locatie in de kerncentrale Borssele waar het hoog-radioactieve afval wordt opgeslagen. RNW.org - Flickr
De locatie in de kerncentrale Borssele waar het hoog-radioactieve afval wordt opgeslagen. © RNW.org / Flickr

Tot dusver wordt het Nederlandse kernafval namelijk boven de grond opgeslagen en is er nog geen plaats voor een definitieve berging aangewezen. Hierover loopt op dit moment een onderzoek.16  Ook elders is de definitieve opslag van hoogradioactief afval omstreden en wereldwijd zijn er nog nauwelijks plaatsen voor zo een eindberging aangewezen.17

Misschien is het mogelijk dat we het afval technisch gezien voor honderden jaren onder de grond kunnen houden zonder dat het doorsijpelt naar bijvoorbeeld het grondwater. Maar de vraag is of we ook in staat zullen zijn om de kennis over de gevaren van dit afval aan de tientallen generaties na ons door te geven, zodat het niet alleen onder de grond blijft, maar ook beschermd is tegen misbruik en overvallen door mensen met minder goede bedoelingen.

Waarom zouden we specifiek Nederlandse nucleaire centrales nodig hebben als de knowhow daarvoor toch grotendeels uit het buitenland zal komen?

Lubach is in zijn sketch ook een paar argumenten vergeten, bijvoorbeeld de voorzieningszekerheid en mijnbouwomstandigheden rondom uranium, waarvan de grootste reserves worden gevonden in landen als Australië en Canada, maar ook in Kazachstan en Namibië.18  Hij vergat ook de kostbare staatsgaranties te vermelden die nodig zijn voor de langetermijnopslag van kernafval en voor de verzekering tegen de gevolgen van een ongeluk.

En hij vergat de discussie over het innovatiepotentieel en de werkgelegenheid van deze energieoptie. Waarom zouden we specifiek Nederlandse nucleaire centrales nodig hebben als de knowhow daarvoor toch grotendeels uit het buitenland zal komen en de werkgelegenheid die Nederlandse kernenergie zal creëren daarom vermoedelijk heel beperkt blijft?19

In dat licht lijkt de vijf miljard aan subsidie die in het coalitieakkoord voor de nieuwe regering vermeld staat veel geld voor een optie die nooit een speerpunt van het Nederlandse energietransitiebeleid zal worden. Dat geldt des te meer als dat bedrag wordt verdedigd door een partij die eerder trots was op de verkiezingsslogan ‘windturbines draaien op subsidies, niet op wind’.20

Een mogelijk compromis voor kernenergie in Nederland
Terug naar de actualiteit. De gevechten in Oekraïne rondom de kerncentrale in Zaporizja bevestigen nog eens de kwetsbaarheid van deze optie.

En hebben we meer kerncentrales in Nederland nodig om minder afhankelijk te worden van Russisch gas? Voor de korte termijn is het antwoord daarop zeker ‘nee’, want een beslissing daarover die nu genomen wordt, zal op zijn vroegst over één à twee decennia impact hebben. Voor de langere termijn worden elders in Europa al kerncentrales gebouwd die een bijdrage zullen leveren aan de diversificatie van de Europese energiesector.

Voorzieningszekerheid op energiegebied is tegenwoordig vooral een Europese zaak. Specifieke voordelen van nieuwe kerncentrales voor Nederland zijn er eigenlijk niet of nauwelijks en het streven naar nationale energie-onafhankelijkheid is achterhaald. Bovendien is het duidelijk dat net zo goed als Lubach argumenten vóór kernenergie vindt, er ook nog steeds redenen te zijn om minder optimistisch te zijn over deze optie.

Het doordrukken van een besluit over nieuwe kerncentrales is niet het goede recept

Het is ook helder dat de alternatieven voor kernenergie op hun beurt niet ideaal zijn. Buurland Duitsland moest de Kernenergieausstieg en gelijktijdig geplande sluiting van kolencentrales bekopen met een grotere afhankelijkheid van gas. Nu de geplande nieuwe gaspijplijn Nord Stream 2 door de Russische inval van de baan lijkt, zal Duitsland vermoedelijk op de korte termijn de vervuilende kolencentrales langer openhouden.

Maar de maatschappelijke verdeeldheid in Nederland en het risico van langdurige vertragingen van effectieve klimaatoplossingen wegen zwaar. Een politiek akkoord over kernenergie dat door zowel links als rechts gesteund wordt, is daarom wenselijk om een jarenlange potentiële verlamming van het toekomstige klimaatbeleid te voorkomen. Tenzij de publieke opinie over nieuwe kerncentrales in Nederland nu ook voor de langere termijn is omgeslagen in het voordeel van deze optie, lijkt het doordrukken van een besluit over nieuwe kerncentrales hiervoor niet het goede recept.

Kerncentrale Borssele in 2008. RNW.org - Flickr
Kerncentrale Borssele in 2008. © RNW.org / Flickr

Tegelijk is de bestaande kernreactor in Borssele – na de grote protesten in de jaren zeventig en tachtig – wel een min of meer geaccepteerd onderdeel van de Nederlandse energievoorziening geworden. Het optimale uit deze centrale halen met een verdere levensduurverlenging totdat nog duurzamere en maatschappelijk gedragen alternatieven in voldoende mate voorhanden zijn, zou daarom een goede mogelijkheid zijn om tegen beperkte kosten in te spelen op de vraag naar vermindering van de gasafhankelijkheid op de korte termijn.

Indien nodig kunnen we ook nog beter gebruikmaken van de mogelijkheden om tijdelijk méér kernenergiestroom te importeren vanuit onze buurlanden, zeker als de nieuwe kerncentrales die daar in aanbouw zijn in bedrijf genomen worden. Het vergroten van de technische importcapaciteiten van elektriciteit en het versterken van grensoverschrijdende elektriciteitsnetten is daarvoor zonder meer een no regret-optie.

Laten we daarom ook met de veranderde geopolitieke realiteit voor energie het hoofd koel houden. Zoeken naar een breed gedragen maatschappelijk compromis over kernenergie kan voorkomen dat deze optie in de komende jaren weer een splijtstof wordt voor de publieke opinie, en daarmee een belemmering voor succesvol energietransitie- en klimaatbeleid in Nederland. Want ook met de Russische inval in Oekraïne blijft dat een prioriteit voor de toekomst.

Authors