Mini-wereldoorlog Syrië 5 - 2018 (vol 72) - Item 6 from 8
Uit de as herrijzend: Syrië en de Koerdische kwestie
Analyse Conflict en Fragiele Staten

Uit de as herrijzend: Syrië en de Koerdische kwestie

09 Oct 2018 - 14:46
Photo : Kudishstruggle / Flickr

De Syrische burgeroorlog haalde één van de structurele drijfveren van conflict in het Midden-Oosten weer prominent naar de voorgrond, te weten de Koerdische kwestie.1 De Syrische Koerden zijn er opmerkelijk genoeg in geslaagd om een patroon van onderdrukking en marginalisatie fundamenteel te veranderen. Wat kunnen het Syrische en het Turkse regime met de onvoorziene opkomst van de Syrische Koerden?

Er worden doorgaans twee verschillende kaders gebruikt om het Koerdische vraagstuk te problematiseren. Het eerste benadrukt dat de Koerden de grootste etnische groep ter wereld zijn zonder staat, en ze er op basis van hun homogeniteit en zelfbeschikkingsrecht één zouden moeten hebben. Het tweede onderstreept dat de Koerden als tweederangsburgers behandeld worden in de vier landen waar ze wonen (met name in Turkije, Iran en Syrië, minder in Irak) en dat hun taal en sociaal-culturele eigenheid grotendeels onderdrukt worden.2 Vanuit conflictperspectief maakt dit onderscheid weinig verschil omdat zowel politieke als sociale marginalisatie van een significante bevolkingsgroep conflict in de hand werkt. Wanneer, zoals daar sprake van is bij de Koerdische kwestie, dit proces al gaande is sinds de verdragen van Sèvres (1920) en Lausanne (1923) die het Ottomaanse Rijk opdeelden, wortelt conflict zich steeds dieper in het lange spoor van ellende, verwoesting en doden dat het achterlaat.

In de Syrische burgeroorlog zijn de Syrische Koerden, in de vorm van de Democratische Unie Partij (PYD) en de volksbeschermingseenheden (YPG en YPJ), er opmerkelijk genoeg in geslaagd om bovengenoemd patroon van onderdrukking en marginalisatie fundamenteel te veranderen. Door een mix van sterkere discipline, een hogere organisatiegraad en betere strategische planning dan andere Koerdische partijen in Syrië aan de ene kant, en een tactische terugtocht van het Syrische Arabische Leger (SAL) uit de Koerdische delen van Syrië in 2012 aan de andere kant, slaagden de PYD en YPG er in 2012/2013 in om hun civiel en militaire gezag te vestigen in de noord-Syrische gebieden Jazira, Kobane en Afrin (ook bekend als Rojava).3 Deze ontwikkeling vormt na de oprichting van de autonome Koerdische Autonome regio in Irak in 2003/5 de tweede territoriale manifestatie van het Koerdische streven naar meer zeggenschap over hun eigen gemeenschap.

Het is onwaarschijnlijk dat het ooit tot één Koerdische staat zal komen

In korte tijd ontwikkelde de PYD zich daarnaast tot een betrouwbare bondgenoot van de Verenigde Staten in de strijd tegen de Islamitische Staat (IS). De haast epische strijd om Kobane in 2014/15 vormde hiervan het hoogtepunt en werd een nieuw symbool van Koerdische volharding.4

Tot slot startte de PYD een bestuurlijk experiment onder de conceptuele noemer van ‘democratisch confederalisme’ – een notie die door Öcalan tijdens zijn gevangenschap is ontwikkeld - en in de hoofdzaak neerkomt op het creëren van autonome vormen van decentrale co-existentie en Koerdisch zelfbestuur binnen bestaande landsgrenzen op basis van volledige menselijke gelijkheid en lokale democratie.5

Deze ontwikkelingen zorgden vooral voor grote consternatie in Turkije. Die werd versterkt door het onverwachte electorale succes van ’s lands eigen Koerdische partij (de Democratische Partij der Volkeren, ofwel HDP) in de Turkse parlementaire verkiezingen van 2015, alsook het mislukken van het vredesproces tussen de Turkse regering en de PKK in datzelfde jaar. Turkse zorgen werden dusdanig groot dat diens overheid haar Koerdische burgers sinds die tijd weer volgens het klassieke ‘het zijn allemaal terroristen, of sympathisanten daarvan’ stramien tegemoet treedt.

De Koerdische kwestie vandaag: Fragmentatie en meerdere snelheden
De ontwikkelingen in Syrië maken deel uit van de bredere Koerdische kwestie die zich in Syrië, Irak, Iran en Turkije afspeelt (zie figuur 1). Het is analytisch nuttiger dit vraagstuk niet te beschouwen als een uitvoering van dezelfde voorstelling in vier verschillende akten, maar als parallelle voorstellingen die deels door concurrerende gezelschappen uitgevoerd worden waarvan de producenten elkaar kennen. Het is dan ook onwaarschijnlijk dat het ooit tot één Koerdische staat zal komen. Nationaal verzet van de betroffen landen, onderlinge verdeeldheid onder de Koerdische elites en verschillen in nationale context zijn simpelweg te groot. Deze argumentatie verdient evenwel nadere toelichting.

Figuur 1: Overzicht van Koerdische woon- en leefgebieden in Syria, Iraq, Turkije en Iran
Figuur 1: Overzicht van Koerdische woon- en leefgebieden in Syria, Iraq, Turkije en Iran. Bron: Middle East Eye, Institute for the Study of War

De Koerdische Regio van Irak wordt sinds 2003 bestuurd door een duopolie van de Koerdistan Democratische Partij (KDP) en de Patriottische Unie van Koerdistan (PUK). Deze partijen zijn niet van zins gebleken hun macht uit handen te geven en opereren autocratisch. Daarnaast hebben ze sinds het einde van de strijd tegen de IS en het mislukte Koerdische onafhankelijkheidsreferendum van september 2017 met steeds meer protest te maken vanwege de matige kwaliteit van hun bestuur, nepotisme en corruptie.6  Verder heeft slim Turks buitenlands beleid Iraaks Koerdistan economisch feitelijk afhankelijk gemaakt van Turkije (met name via olie-export). Hierdoor zien de heersende Iraaks Koerdische elites, met name de Barzani familie (KDP), zich genoodzaakt Turkse strategische prioriteiten te respecteren. Praktisch betekent dit dat er vanuit Iraaks Koerdistan weinig steun zal komen voor bredere Koerdische aspiraties in Turkije of Syrië. Zo accepteert de KDP een aanzienlijke Turkse militaire aanwezigheid op haar grondgebied in het kader van diens strijd tegen de Arbeiderspartij van Koerdistan (PKK, militair vooral actief in Turkije) en staat ze op gespannen voet met de PYD die door Turkije als terroristische organisatie wordt gezien.7

In Turkije gloorde na decennia van onderdrukking van de Koerden kort hoop. In 2002/3 stelde Minister-President Erdogan verrassenderwijs dat een militaire aanpak de Koerdische kwestie niet kon oplossen. Dit leidde tot vredesonderhandelingen tussen de Turkse regering en de PKK van 2006 tot 2011 (het Oslo-proces) en van 2013 tot 2015. Deze positieve ontwikkeling werd in 2015 mede de bodem ingeslagen toen een onverwacht positieve verkiezingsuitslag de HDP boven de kiesdrempel van 10% bracht. Dit dreigde Erdogan’s plannen om het Turkse parlementaire systeem om te vormen tot een presidentieel stelsel te torpederen omdat de HDP daar geen voorstander van is. Met op de achtergrond ontwikkelingen als het succes van de Syrische Koerden, de strijd tussen de AKP en de Gülen-beweging om controle over de Turkse staat en terroristische aanslagen in Turkije zelf, brak in hetzelfde 2015 al snel een nieuwe gewapende confrontatie uit tussen de Turkse strijdkrachten en de PKK, inclusief de ‘stadsoorlog’ in zuidoost Turkije.8 Ondanks dat de AKP haar parlementaire meerderheid later in 2015 heroverde en in 2018 met kunst en vliegwerk behield, volhardt de Turkse regering sindsdien in de haar vertrouwde strategie van repressie en assimilatie. Het grootste deel van het HDP-kader zit inmiddels in de gevangenis.9

 

Box 1. De rol van Turkije in de Syrische burgeroorlog

 

Minister-president Erdogan nam al vroeg in de Syrische burgeroorlog hard stelling tegen president Assad door zich op het standpunt te stellen dat de laatstgenoemde diende te vertrekken. Turks beleid werd kracht bijgezet door (in)directe steun voor zowel meer gematigde als meer radicale oppositiegroepen. Turkije wist deze beleidsdoelstelling echter niet te verwezenlijken. Evenwel, in de praktijk verschoof de nadruk in het Turkse Syrië beleid al in de loop van 2015 naar het tegenwerken van de Syrische Koerden. De Turkse regering heeft sindsdien consistent getracht de bewegingsruimte, territoriale controle en machtspositie van de Syrische Koerden te ondermijnen.

In eerste instantie gebeurde dit indirect door het ondersteunen van Syrische oppositiegroepen die bereid waren de strijd aan te gaan met de YPG, en door inzet van president Barzani van de Koerdische Autonome regio van Irak om de PYD politiek te ondermijnen. Deze aanpak was weinig effectief en al gauw zag Turkije zich genoodzaakt haar eigen troepen in te zetten voor respectievelijk operatie Euphrates Shield (2016), het creëren van safe zones aan de Turks-Syrische grens (2017) en operatie Olive Branch in Afrin (2018). De gemene deler van deze operaties is dat ze de territoriale controle van de Syrische Koerden bemoeilijkten of zelfs terugdraaiden. Vooralsnog zijn ze effectief gebleken in het inperken van ‘Syrisch Koerdistan’.

Tot slot is nog van belang dat geen van deze Turkse operaties plaatsvond met instemming van het Syrische regime. Het Turkse verzet tegen een Russisch-Iraans-regime offensief in Idlib kan dan ook mede verklaard worden vanuit de verwachting dat herovering van Idlib de weg vrijmaakt voor het opvoeren van de druk op Turkije om de door haar bezette delen van Syrië te ontruimen.

Bron: International Crisis Group, Saving Idlib from destruction, Beirut/Brussel: ICG, 2018; Van Veen en Yüksel (2018), op.cit.

In Syrië zijn de ontwikkelingen complexer. Hoewel de PYD het momenteel voor het zeggen heeft in Rojava, bestaat er de nodige verdeeldheid tussen de PYD en andere Syrische Koerdische partijen. Dit ondanks de oprichting van een gezamenlijk koepelbestuur (TEV-DEM). Daarnaast hebben de Syrische Koerden via hun deelname in de Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF) – een gemengd Koerdische/Arabische oppositie militie tegen Assad - ook flinke stukken Syrië veroverd, zoals de steden Manbij en Raqqa, en delen van het oosten van het land die hoofdzakelijk Arabisch zijn. Dit levert zowel lokale spanningen op, als problemen met het Syrische regime en Turkije. In het kluwen van Koerdische organisaties in Syrië is tot slot de precieze verhouding tussen de PKK en PYD ambigu. Dat ze een innige relatie onderhouden is geen geheim, maar het is niet evident dat deze hiërarchisch van aard is of dat hun doelstellingen op korte termijn hetzelfde zijn.10 Hoe het ook zij, de Syrische Koerden moeten drie vervlochten dilemma’s zien op te lossen om hun succes te bestendigen: 1) het afwegen van hun belang om de bredere Koerdische zaak te dienen (bijvoorbeeld steun voor PKK in Turkije) versus het consolideren van hun positie in Noord-Syrië; 2) hun belang om zoveel mogelijk Syrisch gebied te controleren versus het bereiken van een deal met het Syrische regime die hun autonomie waarborgt; 3) het verdiepen van hun experiment in ‘democratisch confederalisme’ versus het overbruggen van interne verdeeldheid met andere Syrische Koerdische en zelfs Arabische partijen. Deze Gordiaanse knoop zit nog wat steviger vast doordat Amerikaanse steun voor de PYD los-vast blijft en de groep relatief zwak staat ten opzichte van het Syrische regime.

 

Koerdische YPG-strijders in de Syrische stad Raqqa, eind 2017.
Koerdische YPG-strijders in de Syrische stad Raqqa, eind 2017. © Kudisgstruggle / Flickr   

Net als Turkije heeft ook Iran heeft een gespannen relatie met haar Koerdische bevolking, waarin diens streven naar meer politieke en culturele autonomie over het algemeen met intimidatie en geweld de kop wordt ingedrukt. Hoewel verschillende Iraans Koerdische partijen vandaag de dag de nadruk leggen op politiek en civiel verzet – mede ingegeven door het eindeloze sektarische geweld in Syrië en Irak – ontvouwt zich ook al decennialang een kat-en-muis spel tussen de Iraanse Revolutionaire Garde (ICRG) en diezelfde Iraans Koerdische partijen in de vorm van aanslagen, executies, hinderlagen en strafexpedities. De ICRG-raketaanval op een bijeenkomst van de Koerdistan Democratische Partij van Iran (KDPI) en de Democratische Partij van Iraans Koerdistan (PDKI) begin september, is hiervan een goed recent voorbeeld. De meeste Iraans Koerdische partijen opereren vanuit Iraaks Koerdistan met (in)directe steun van de PUK. De laatste onderhoudt, verrassend genoeg, ook goede banden met Iran. Per saldo wisselen vrede en geweld elkaar in een gespannen verhouding af in de visies en activiteiten van de Iraanse overheid enerzijds, en de Iraanse Koerdische Partij (PJAK), KDPI, PDKI en overige partijen anderzijds.11

Per saldo zijn de spelers en krachtenvelden die de Koerdische kwestie in Turkije, Irak, Iran en Syrië kenmerken weliswaar met elkaar verbonden, maar ook verschillend van aard. Het heeft daarom weinig zin heeft om actie-georiënteerd over ‘de Koerdische kwestie’ te spreken, laat staan een pan-Koerdische staat te verwachten. Historisch onderzoek laat ook zien dat de doelstellingen en methoden van de ´Koerdische strijd´ vaak een functie zijn van nationale machtsverhoudingen, de lokale mate van autonomie en verschuivende identiteitsaccenten in de landen waarin specifieke Koerdische gemeenschappen leven.12

De baanbrekende prestaties van de Syrische Koerden zijn dus niet persé een opmaat naar een pan-Koerdisch revival. Maar wat zijn ze dan wel? En zijn er verder in het tumult van het Midden-Oosten nog lichtpuntjes te bespeuren in het Koerdische vraagstuk?

Recente mijlpalen in de Koerdische kwestie
Vanuit geopolitiek perspectief blijft de oprichting van de Koerdische Autonome regio van Irak in 2003/5 van belang ondanks al haar bestuurlijke tekortkomingen en familiepolitiek. Het vormt de enige permanente territoriale basis voor een autonoom Koerdisch project. Als de toonaangevende Iraaks Koerdische families zich meer zouden richten op het creëren van een efficiënte overheid die Iraaks Koerdistan sociaaleconomisch klaarstoomt voor de 21e eeuw in plaats van onafhankelijkheid, zich meer zouden laten inspireren door ‘democratisch confederalisme’ in plaats van het in stand houden van hun machtsduopolie, en hun relaties met de PYD en PKK zouden versterken via koepelfora zoals de Unie van Koerdische Gemeenschappen (KCK), dan kan er een filosofische, politieke en territoriale krachtenbundeling plaatsvinden die niet-gewelddadige, positieve verandering voor de Koerden in de regio effectiever nastreeft.

Koerdische YPG-strijder.
Koerdische YPG-strijder. © Kurdishstruggle / Flickr

Weg van de geopolitiek zijn de oprichting van de Unie van Koerdische Gemeenschappen in 2005, en het door Öcalan ontwikkelde concept van ‘democratisch confederalisme’ belangrijke mijlpalen voor heroriëntatie van de oplossing voor de Koerdische kwestie van territoriale onafhankelijkheid naar beperkte bestuurlijk/culturele autonomie en vreedzame co-existentie. Deze notie voorziet in een radicaal gelijkwaardige samenleving (onder andere tussen mannen en vrouwen), lokale democratische praktijken in relatie tot zowel de staat als de gemeenschap, en legt een grote nadruk op menselijke ontplooiing. Deze elementen maken het concept ook relevant voor niet-Koerdische bevolkingsgroepen, in ieder geval op papier.13 Zeker vanuit Syrisch, Iraans, Iraaks en Turks perspectief is een belangrijk aspect verder dat de notie compatibel is met de grenzen en autoriteit van bestaande natiestaten op voorwaarde dat die hun assimilatie politiek loslaten. Het moet wel aangetekend worden dat de praktische uitwerking van het concept van ‘democratisch confederalisme’ in ontwikkeling is en zich vermengd met meer klassieke territoriale machtspolitiek (zie casus Syrië). Toch geeft de ontwikkeling en gedeeltelijke implementatie van dit concept door de Koerden blijk van een hoge mate van intellectuele flexibiliteit, pragmatisme en aanpassingsvermogen.

Zodra het Syrische regime Idlib heroverd heeft, zal het haar aandacht onvermijdelijk verleggen naar Rojava

Tot slot is de Syrische burgeroorlog - in het bijzonder de creatie van Rojava in 2013/4 - van belang als mijlpaal omdat dit een ‘lite’ variant van de Iraakse Koerdische regio mogelijk maakte, maar op basis van een geheel andere bestuursfilosofie. Dat dit niet zonder slag of stoot gaat, moge evident zijn. Er circuleren genoeg verhalen van machtsmisbruik, annexatie en mensenrechtenschendingen door de PYD. Het grotere risico voor ‘experiment Rojava’ is evenwel minder de interne spanningen waaraan het blootstaat en meer de zwakke positie van de PYD ten opzichte van het Syrische regime. Zodra het Syrische regime Idlib heroverd heeft, zal het haar aandacht onvermijdelijk verleggen naar Rojava. Nu maakt de Amerikaanse aanwezigheid in dit gebied een regime offensief lastig, maar per saldo is het onwaarschijnlijk dat de Syrische Koerden eraan ontkomen een deal te sluiten met Assad et al. vanuit een betrekkelijk zwakke positie.14 In het beste scenario behouden ze hun bestuurlijke en administratieve autonomie voor lokale aangelegenheden en wordt de YPG-militie een lokale politiemacht. Het Syrische regime zal waarschijnlijk in ieder geval staan op een militaire presentie, grenscontrole en een veto over topposities in de lokale overheid.

Vooruitzichten en beleidsrichtingen
Koerdische statelijke ambities ontloken terwijl ze werden vermorzeld tussen de nationalistische molenstenen die in beweging kwamen na de desintegratie van het Ottomaanse Rijk. Het oprichten van een eigen natie leek lang de beste oplossing - maar vereiste ook existentiële gewapende strijd tegen gevestigde staten en machten. De intellectuele veerkracht van Öcalan, de oprichting van de KCK, de heroriëntatie van de PKK en de totstandkoming van Rojava (Syrië) bieden in principe de mogelijkheid om tot vreedzamere co-existentie te komen binnen bestaande landsgrenzen met respect voor Koerdische taal, cultuur en zelfbestuur. Het probleem is dat de autoritaire machtscultuur van de betroffen landen – Syrië, Iran en Turkije – niet openstaat voor dit scenario. 

Landen en organisaties die zich de Koerdische kwestie aantrekken, zetten op basis van het voorgaande daarom in op een meervoudige strategie: het ondersteunen van de Syrische Koerden in hun onderhandelingen met Assad; het uitoefenen van druk op de KDP en PUK in Iraaks Koerdistan om tot een democratischer bestel te komen; en het stimuleren van de Turkse en Iraanse overheden om tot een open dialoog – en uiteindelijk een vergelijk – te komen met hun Koerdische bevolking dat een lokaal recht op zelfbeschikking institutionaliseert binnen het kader van bestaande grenzen. Dat is een stevige opgave, maar de richting is duidelijk.

  • 1Mijn dank gaat uit naar Wladimir van Wilgenburg, journalist en onafhankelijk expert, voor zijn nuttige commentaar op dit stuk. De inhoud komt vanzelfsprekend voor rekening van de auteur.
  • 2In Turkije vormen c. 17,5 miljoen Koerden ongeveer 22% van de bevolking; in Irak zijn 8,25 miljoen Koerden ruwweg 26% van de bevolking; in Syrië vertegenwoordigen 3,3 miljoen Koerden circa 14% van de bevolking en in Iran vertegenwoordigen 11 miljoen Koerden naar schatting 15% van de bevolking. Bron: Koerdisch Instituut in Parijs(midpunt schattingen) (geraadpleegd 19 september 2018).
  • 3Gunes, C. en R. Lowe, The impact of the Syrian war on Kurdish politics across the Middle East, London: Chatham House, 2015.
  • 4Krajeski, J., The consequences of the battle for Kobani, The New Yorker, 2015:  (geraadpleegd 20 September 2018).
  • 5Öcalan, A., Democratic conferalism, London: International initiative edition, 2011 (geraadpleegd 20 September 2018).
  • 6Hassan, K., Kurdistan’s politicized society confronts a sultanistic system, Beirut: Carnegie Middle East, 2015.
  • 7Van Veen, E. en E. Yüksel, Too big for its boots: Turkish foreign policy towards the Middle East from 2002-2018, The Hague: Clingendael, 2018. Het feit dat zowel de PKK als de PYD in feite niet de gewapende arm van de Koerdische strijd vormen, maar hiervoor separate mannen- en vrouwen milities hebben die onder hun gezag vallen – met eigen afkortingen – wordt in dit stuk ten bate van de leesbaarheid buiten beschouwing gelaten.
  • 8Van Veen en Yüksel (2018), op.cit.; Geerdink, F., Dit vuurt dooft nooit: Een jaar bij de PKK, Houten: Het Spectrum, 2018.
  • 9Saeed, S., ‘The dilemma of the Kurdish struggle in Turkey’, Journal of Balkan and Near Eastern Studies, online (paywall).
  • 10Contrasteer bijvoorbeeld: Geerdink (2018), op.cit. (negatief over hiërarchie) met ICG, The PKK’s faithful choice in northern Syria, Ankara/Qamishli/Brussels: International Crisis Group, 2017 (positief over hiërarchie).
  • 11Zie bijvoorbeeld de rapportages over de Iraanse Koerden van Fazel Hawramy in Al-Monitor (2018).
  • 12Natali, D., The Kurds and the state: Evolving national identity in Iraq, Turkey and Iran, New York: Syracuse University Press, 2005.
  • 13Zie: Öcalan (2011), op.cit.; Saeed (2018), op.cit.; Geerdink (2018), op.cit.
  • 14Stein, A., ‘The SDF’s post-American future: Why the Syrian Kurds must make a deal with Assad’, Foreign Affairs(paywall).
Auteurs
Erwin van Veen
Senior research fellow bij de Conflict Research Unit (CRU) van Instituut Clingendael