Nederland heeft wereld te winnen met de Werelddoelen
Opinions Geopolitics & Global Order

Nederland heeft wereld te winnen met de Werelddoelen

21 Jan 2016 - 11:37
Photo: UN Multimedia
Back to archive
In dit artikel schetsen Gabi Spitz en Ries Kamphof, onderzoekers bij Kaleidos Research, de opvallende stilte rond de Werelddoelen in Nederland. De nieuwe internationale afspraken voor armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling moeten breder over Nederland worden uitgerold. Inzet voor de doelen biedt Nederland de ultieme kans zichzelf weer als koploper voor internationale samenwerking neer te zetten.
 
President Obama noemde ze “the work of the world” en VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon sprak over “a historic opportunity to achieve a life of dignity for all”: de Sustainable Development Goals (SDG’s). In september 2015 werden de doelen – ook bekend als Werelddoelen – met veel bombarie aangenomen bij de Verenigde Naties in New York. Maar liefst 193 landen ondertekenden de zogeheten ‘Agenda 2030 for sustainable development’, de Paus gaf een toespraak en beroemdheden zoals Shakira, Beyoncé en Daniel Craig maakten hun opwachting.
 
Vanuit Nederland waren onder meer premier Mark Rutte, Koning Willem-Alexander en de ministers Koenders en Ploumen aanwezig. In diverse toespraken en events maakten zij goede sier met de baanbrekende nieuwe agenda voor armoedebestrijding én duurzame ontwikkeling.
 
Nu de doelen zijn aangenomen en de zware Nederlandse delegatie weer thuis is, blijft het in ons land echter opvallend stil rondom de Werelddoelen. Dit is problematisch, want juist van westerse landen, in het bijzonder van progressieve voorlopers als Nederland, wordt nu veel verwacht.
 
De zeventien Werelddoelen - Bron: Flickr.com / Reedz Malik
 
Universaliteit
De zeventien Werelddoelen (zie afbeelding) laten zien dat de internationale visie op armoedebestrijding een grote omslag heeft gemaakt: het gaat niet langer alleen om de aanpak van ontwikkeling in arme landen, maar juist om een meer systemische aanpak van mondiale vraagstukken. Zoals René Grotenhuis recent nog in de Internationale Spectator aangaf, kon over de voorganger van de SDG’s, de Millenniumdoelen (2001-2015), nog worden gezegd dat vooral “politiek niet-discutabele” onderwerpen op de agenda stonden, waar overheden in Noord en Zuid geen risico mee liepen.[1]
 
De Werelddoelen daarentegen zijn ook gericht op westerse landen en adresseren politiek gevoelige onderwerpen, zoals het bestrijden van ongelijkheid en het tegengaan van klimaatverandering. Om ontwikkeling te stimuleren, moeten landen in het Westen ook thuis orde op zaken stellen, bijvoorbeeld op het gebied van handel, consumptie en productie. En economische en sociale ontwikkeling kan niet los worden gezien van een verantwoorde omgang met natuurlijke hulpbronnen.
 
Internationale agenda voor het bedrijfsleven
De Werelddoelen zijn het resultaat van jarenlange onderhandeling tussen overheden en consultaties met tal van maatschappelijke groeperingen over de hele wereld. Sinds eind 2014 is al duidelijk wat de zeventien doelen zouden behelzen.
 
Toch zijn er in Nederland vooralsnog vrijwel geen concrete stappen gezet in de richting van een Nationale Agenda of implementatieplan voor de Werelddoelen. Het Nederlandse ontwikkelingsbeleid lijkt onveranderd: inzetten op de speerpunten landbouw, water en seksuele rechten, en dan vooral de rol van het bedrijfsleven versterken. Zoals premier Rutte het stelde tijdens zijn toespraak bij de VN, biedt de nieuwe agenda wat Nederland betreft vooral kansen voor het bedrijfsleven:
 
“… the ‘S ’in SDG offers opportunities for investment and innovation. It’s up to governments and the UN to facilitate, stimulate and make sure that the legal and economic frameworks are in good working order.”
 
Over de ambitie achter de Werelddoelen, namelijk armoede en ongelijkheid de wereld uit te helpen en alle mensen de kans te geven op een waardig leven, zei hij niets. Ook concrete toezeggingen over de inzet van de Nederlandse overheid bleven uit; in plaats daarvan roemde Rutte een aantal bestaande initiatieven uit het bedrijfsleven, waaronder het werk van Heineken.
 
Gemiste kans
De ambitie van de Nederlandse overheid ten aanzien van de doelen is niet alleen beperkt, het blijft vooralsnog ook onduidelijk wie er op nationaal niveau verantwoordelijk is voor de uitvoering van de afspraken. Een groot deel van de onderwerpen op de agenda, bijvoorbeeld over voedsel, gender, water, energie en het klimaat, gaan ook over Nederland en behoren daarmee niet in de portefeuille van Buitenlandse Zaken, maar in die van de minister(ie)s van Economische Zaken en Infrastructuur & Milieu.
 
"De afwachtende houding van de overheid speelt de Nederlandse burger en hulporganisaties parten"
 
Daar zijn ze echter nog niet doordrongen van de agenda. Zo werd in de Miljoenennota voor 2016 met geen woord over de Werelddoelen gerept. Wie er de beleidsnota’s bij de begrotingen van andere ministeries dan ontwikkelingssamenwerking op na slaat, vindt er ook niets over. Alleen het ministerie van Infrastructuur en Milieu benoemt een subdoel van de SDG’s over water in de begeleidende tekst bij de begroting.
 
De afwachtende houding van de overheid speelt ook andere Nederlandse actoren parten. Zo blijkt uit onderzoek van Kaleidos Research dat het gebrek aan duidelijkheid over de nationale implementatie van de SDG’s ertoe leidt dat hulporganisaties niet weten welke rol zij het beste kunnen spelen: kritisch zijn op het beleid, lobbyen voor ander beleid of juist met eigen activiteiten complementair zijn aan het beleid van de overheid? Er is immers nog geen beleid.[2]
 
Hetzelfde geldt voor de Nederlandse burger: die kan de overheid niet aanspreken op haar inzet voor de doelen, want de gemiddelde Nederlander weet helemaal niet dat de Werelddoelen bestaan. Politici weten het wel, maar spreken de bewindsvoerders er zelden over aan.
 
Dat is een gemiste kans, want als de Werelddoelen iets laten zien, is het dat er ook in Nederland werk aan de winkel is. In haar rapport ‘Sustainable Development Goals: are the rich countries ready’ stelt de Bertelsmann Stiftung dat er vooral nog een wereld te winnen is op de ‘groene’ SDG’s in Nederland.[3] Zij maakte een ranglijst van de 34 rijkste landen en hun prestaties. Daarop staat Nederland bijvoorbeeld als het op drie-na-slechtste rijke land als het gaat om het gebruik van hernieuwbare energie en ons land heeft ook qua duurzame en leefbare steden nog wat in te halen. Nederland neemt op deze indicator slechts de 29ste plaats in, vanwege de slechte luchtkwaliteit. Ook op het gebied van de ‘gender pay gap’ bungelt Nederland bijna onderaan, op de 30ste plek; zelfs in Turkije (plaats 29) is het verschil in salaris tussen mannen en vrouwen kleiner.
 
Toespraak paus Franciscus bij de Verenigde Naties. - Bron: Flickr.com / UN Photo
 
Dit zijn allemaal onderwerpen die onder de verantwoordelijkheid vallen van andere ministers dan Ploumen of Koenders. Het is echter maar zeer de vraag of de bewindspersonen in kwestie de Werelddoelen op hun netvlies hebben. Vooralsnog worden de doelen vooral gezien als een verlengstuk van de Millenniumdoelen, en daarmee als een zaak voor Ontwikkelingssamenwerking.
 
Kans voor coherentie
In zekere zin vormen de Werelddoelen een perfecte coherentie-agenda, omdat vrijwel alle facetten van internationale samenwerking erin zijn opgenomen. Het is een agenda die daarmee – althans in theorie – bijzonder goed bij Nederland past. Minister Ploumen, portefeuillehouder Buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking (BuHA/OS), heeft bij haar aantreden als ambitie gesteld de eerste Nederlandse ‘Minister van Coherentie’ te worden. En de focus op de rol van de private sector en het belang van partnerschappen in de Werelddoelen, sluiten naadloos aan op de focus van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid.
 
De omvorming van de ministerspost tot Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Handel werd al gezien als een ‘pro-actieve stap’ om een kader te scheppen voor verbreding van de agenda naar economische onderwerpen en een actieve rol van het bedrijfsleven te faciliteren.[4] Als voorzitter van het Partnership for Effective Development Cooperation doet de minister bovendien internationaal  pogingen tot verbetering van de coherentie van ontwikkelingssamenwerking en op het versterken van partnerschappen.
 
Ondanks de ambitie van minister Ploumen, maken de SDG’s pijnlijk duidelijk dat coherentie vooralsnog nauwelijks centraal staat in het Nederlands beleid. Erger nog, de coherentie van het Nederlands ontwikkelingsbeleid is ten opzichte van andere landen de afgelopen jaren eerder af- dan toegenomen.
 
De Commitment to Development Index (CDI) meet hoe rijke landen in hun gehele beleid (o.a. hulp, handel, investeringen, milieu en technologie) bijdragen aan ontwikkeling. Het wordt daarmee ook gezien als een goede indicator voor beleidscoherentie. Sinds 2003 heeft Nederland zich altijd in de top van de CDI bevonden, in 2005 en 2008 stond Nederland zelfs bovenaan. Het is een van de redenen waarom Nederland internationaal bekend stond als voorloper op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. In 2012 stond Nederland echter op plek zes in de index, in 2014 op zeven en in 2015 op een gedeelde vierde plaats. Dit komt deels omdat andere landen beter beleid zijn gaan voeren, maar ook omdat Nederland slechter scoort op het vlak van migratie, milieu, financiële transparantie en wapenhandel.
 
De CDI-ranglijst van 2015 - Bron: Twitter / @CGD
 
De afnemende CDI-score van Nederland is niet de enige smet op de internationale positie van Nederland. Onder andere door de grote bezuinigingen op ontwikkelingshulp en het loslaten van de internationaal afgesproken norm om 0,7% van het nationaal inkomen aan hulp te besteden, wordt Nederland steeds minder gezien als een positieve internationale kracht.[5]
 
Werelddoelen-momentum
Als Nederland zich duidelijker opstelt als voorvechter van de Werelddoelen, kan dat een goedkope en snelle manier zijn om onze internationale positie wat op te vijzelen. En dat is nodig, nu Nederland op twee manieren internationaal in de schijnwerpers staat. Ten eerste voert Nederland het EU-voorzitterschap tot en met juni 2016 tijdens de belangrijke ‘implementatiefase’ van de Werelddoelen. Ten tweede dingt Nederland mee naar een zetel in de VN-Veiligheidsraad voor de periode 2017-2018.
 
Door steviger in te zetten op het uitvoeren van de Werelddoelen, kan premier Rutte zijn belofte van september 2015 nakomen, toen hij, in een poging te solliciteren naar de Veiligheidsraadzetel, de Nederlandse inzet voor ontwikkeling roemde. Dat het Nederlandse commitment voor internationale samenwerking de laatste jaren nogal tanende is, leek hij voor het gemak te vergeten.[6]
 
"Als polderend land kan Nederland zijn ervaring goed inzetten voor de Werelddoelen"
 
Hoewel de Nederlandse internationale voorlopersrol op het gebied van ontwikkelingssamenwerking wat afgebrokkeld lijkt, zijn er zeker gebieden waar Nederland zich wel in de voorhoede bevindt. Zo biedt ons land relatief veel steun aan lage inkomenslanden en fragiele staten. Nederland is daarnaast de laatste jaren innovatiever geworden met het betrekken van het bedrijfsleven, bijvoorbeeld via het Dutch Good Growth Fund. Traditioneel heeft Nederland veel vertrouwen in de financiering en uitvoering van ontwikkelingshulp via ontwikkelingsorganisaties en richt het Nederlandse beleid zich duidelijk op het versterken van het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden om zodoende mensen lokaal een stem te geven.
 
Bovendien probeert Nederland al meer dan andere landen de koppeling te maken tussen ontwikkelingssamenwerking en andere onderwerpen, zoals handel. Ons land heeft ook een voorbeeldrol als het gaat om samenwerking in partnerschappen. Samenwerken tussen meerdere stakeholders is cruciaal om mondiale uitdagingen aan te kunnen: als polderend land kan Nederland zijn ervaring goed inzetten voor de Werelddoelen; partnerschappen vormen immers een expliciet onderdeel van het zeventiende Werelddoel. Deze progressieve basis biedt kansen voor een hernieuwde Nederlandse voorlopersrol die uitstekend past bij de Werelddoelen.
 
Boter bij de vis
Als Nederland van de Werelddoelen een succes wil maken, dan is het zaak boter bij de vis te doen. Allereerst door de verantwoordelijkheid voor de doelen duidelijk te beleggen, in plaats van ze impliciet neer te leggen bij minister Ploumen, die nauwelijks mogelijkheden of middelen heeft om een dergelijke brede agenda tot uitvoering te brengen.
 
Het kabinet kan een voorbeeld nemen aan Zweden en Duitsland, die van de SDG’s een kabinetsbrede prioriteit hebben gemaakt en waar de premier of ‘Kanzleramtminister’ de taak heeft de nationale implementatiestrategie voor de doelen te overzien.  Het is daarbij zaak dat de vakministeries die zich bezighouden met voedsel, water en energie – zoals Economische Zaken en Infrastructuur & Milieu – verantwoordelijkheid nemen voor de uitvoering van de nationale component van de Werelddoelen. Alleen zo is het mogelijk het potentieel dat de Werelddoelen bieden voor Nederland én voor de aanpak van armoede, ongelijkheid en milieuvraagstukken wereldwijd, te benutten. Werk aan de winkel dus!
 
 
Gabi Spitz en Ries Kamphof zijn als onderzoekers verbonden aan Kaleidos Research, dat onderzoek doet naar het Nederlandse beleid en de Nederlandse opinie ten aanzien van mondiale vraagstukken. www.kaleidosresearch.nl
 
 
[1] R. Grotenhuis, ‘Van MDG’s naar SDG’s: Het kleine verschil en de grote gevolgen’, Internationale Spectator, jrg. 69, editie 3, 2015.
[2] G. Spitz, R. Kamphof & E. van Ewijk, ‘Wait-and-see or take the lead? Approaches of Dutch CSOs to the Sustainable Development Goals’, Amsterdam: Kaleidos Research, 2015.
[3] C. Kroll, ‘Sustainable Development Goals: Are the rich countries ready?’, Gütersloh: Bertelsmann Stiftung, 2015.
[4] R. Grotenhuis, ‘Van MDG’s naar SDG’s: Het kleine verschil en de grote gevolgen’, Internationale Spectator, jrg. 69, editie 3, 2015.
[5] R. Kamphof, G. Spitz & E. Boonstoppel, ‘Financing development now and in the future’, Amsterdam: Kaleidos Research, 2015.
[6] G. Spitz, E. van Ewijk & R. Muskens, ‘The Dutch and development cooperation: ahead of the crowd or trailing behind?’, Amsterdam: NCDO, 2013.

Authors

Gabi Spitz
Verbonden aan Kaleidos Research, dat onderzoek doet naar het Nederlandse beleid en de Nederlandse opinie ten aanzien van mondiale vraagstukken
Ries Kamphof
Visiting Research Fellow bij Instituut Clingendael; verbonden aan Kaleidos Research, dat onderzoek doet naar het Nederlandse beleid en de Nederlandse opinie ten aanzien van mondiale vraagstukken