10 jaar na de Arabische Lente 01 - 2021 - Item 3 from 5
De Arabische Lente geanalyseerd: is it the economy, stupid?
Serie Conflict en Fragiele Staten

De Arabische Lente geanalyseerd: is it the economy, stupid?

25 Nov 2020 - 11:16
Photo : De Saad Zaghloul-markt in Caïro in september 2020. © IMF

Op 17 december 2010 leidde de zelfverbranding van de Tunesische straatverkoper Mohammed Bouazizi tot een golf van protesten in de Arabische wereld. In de Clingendael Spectator serie ‘10 jaar na de Arabische Lente: terugblik, tussenstand & toekomst’ wordt de potentie van de protestgolven vanuit vijf perspectieven geanalyseerd. In deze derde aflevering aandacht voor zowel het falen van economisch beleid, maar ook het falen van het politieke bestel. Hoe denken bevolkingen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten over democratie nu de economie steeds meer klappen krijgt?

De Marokkaanse band Nass El Ghiwane, door Hollywood-regisseur Martin Scorsese aangeduid als de 'Rolling Stones van Marokko', stond in de jaren zeventig bekend om zijn kritische politieke betrokkenheid. In een lied zingen ze: “Wat is het verschil tussen jou en mij?”,1 een impliciete hint naar de politieke en economische elite in hun land. In een ander lied valt bovendien te horen: “Alles wat we willen is dat alles van ons is en dat we het ook echt bezitten.”2

Een aantal decennia later vormen vraagstukken rond legitimiteit en ongelijkheid nog steeds de kern van protesten in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. De belangrijkste slogans van de Arabische Lente in 2010 waren voornamelijk gericht op sociale rechtvaardigheid.

Nog voor de Covid-19-pandemie uitbrak, kon onomwonden worden vastgesteld dat het er op economisch gebied weinig florissant uitzag

De focus op de economie door commentatoren, analisten en beleidsmakers is deels verklaarbaar doordat Bouazizi zichzelf in brand stak uit onvrede over zijn situatie. Hij was niet alleen ontevreden over zijn precaire bestaan, maar ook boos over het arbitraire optreden van de staat en de corrupte context waarin hij probeerde te overleven.

Het is echter accurater om deze opstanden, ook tien jaar na dato, in een breder verband te zien. Niet alleen als het falen van economisch beleid, maar juist ook als het falen van het politieke bestel dat eraan ten grondslag ligt.

Boussaid - Syrische vluchtelingen in Turkije in 2015 - © European Union 2016
Syrische vluchtelingen in Turkije in 2015. © European Union 2016

Een analyse die is ingebed in een politiek-economisch raamwerk heeft een grotere potentie om de diverse protestgolven te doorgronden. Het is de insider-outsider-dynamiek, in zowel de private als de publieke sector, gekoppeld aan een gebrek aan transparantie en verantwoordingsplicht die de onvrede versterkt in de regio.

Economische stand van zaken
Hoe staat de economie er tien jaar na dato voor? Nog voor de Covid-19-pandemie uitbrak, kon onomwonden worden vastgesteld dat het er op economisch gebied weinig florissant uitzag. Voor de lidstaten van de Gulf Cooperation Council, die hun inkomsten voornamelijk halen uit de export van olie en gas, projecteerde het Internationaal Monetair Fonds (IMF) een schamele groei van 0,7% voor 2019.

Dat was nog voor de drastische afname van de olieprijzen in maart 2020. Voor de komende jaren (2021-2024) voorziet het IMF slechts 2,3-2,4 % groei per jaar. Dat is veel te weinig om de één miljoen additionele banen te creëren die jaarlijks nodig zijn om nieuwe arbeidskrachten aan werk te helpen.3

Hoewel de groei van olie-importerende landen met 4,4% in 2019 hoger lag, is dit nog steeds lager dan het gemiddelde over de periode 2000-2015. Daarnaast kampen de landen met grote handelstekorten en hoge schulden.

Economische liberalisering in een autoritaire context kan zelfs nepotisme en corruptie versterken

In de nabije toekomst moet daarom 238 miljard dollar aan schulden worden geherfinancierd. Dit is 160% van de reserves die de centrale banken van die landen in voorraad hebben. De jeugdwerkloosheid stond officieel op 23%, maar is in werkelijkheid hoger.4 Dat alles nog voor de Covid-19-pandemie toesloeg…

De jeugd van tegenwoordig
De economische vooruitzichten zijn dus weinig hoopgevend, met name voor de jeugd. Het is daarom interessant om nader te bestuderen hoe de jeugd zelf de eigen toekomst inschat. De Arab Youth Survey die begin 2020 was afgenomen, net voor de pandemie in het Midden-Oosten uitbrak, geeft daar een goed inzicht in.5

Om te beginnen maakt 87% van de ondervraagden zich zorgen om werkloosheid en denkt slechts de helft dat de overheid in staat is om iets aan deze hoge werkloosheid te doen.  

Figuur 1
Bron: https://www.arabyouthsurvey.com/findings.htm

Het is daarom ook niet verbazingwekkend dat 63% van de ondervraagden in de Levant en 47% in Noord-Afrika aangeven actief op zoek te zijn naar manieren om te emigreren.

Figuur 2
Bron: https://www.arabyouthsurvey.com/findings.html

Slechts 8% geeft aan dat een gebrek aan persoonlijke vrijheden de reden is dat ze willen emigreren. De belangrijkste redenen, daarentegen, zijn economische factoren (24%) en corruptie (16%).  

Wederom is het voornamelijk de jeugd in de Levant en Noord-Afrika die uiterst kritisch is over de corruptie in hun landen. Slechts 5% in Noord-Afrika en 2% in de Levant geeft aan dat hun overheid vrij is van corruptie. In de Golfstaten daarentegen, is 69% positief over de overheid als het gaat om corruptie.

Beleidsprioriteit nummer één voor de komende tien jaar, wat betreft de jeugd, is de aanpak van corruptie, 36% prefereert dat boven het creëren van banen (32%) en het vergroten van persoonlijke vrijheden (20%).

Met name de jeugd vertoont weinig optimisme als het gaat om de eigen economische vooruitzichten en de rol van de staat

In een andere survey van de Arab Barometer komt duidelijk naar voren dat de jongeren in de onderzochte Arabische staten nu nog negatiever zijn over de economie dan in 2010 (75% is pessimistisch, tegenover 65% in 2010).6

In dit pessimistische beeld zitten daarnaast dramatische uitschieters, zoals in Tunesië. Daar zegt maar 5% van de leeftijdscategorie 18-29 dat het op economisch gebied goed gaat.  

Resumerend kan gesteld worden dat met name de jeugd weinig optimisme vertoont als het gaat om de eigen economische vooruitzichten en de rol van de staat in deze context. Corruptie blijft een belangrijk struikelblok. De neoliberale economische hervormingen hebben daar weinig verandering in gebracht. Sterker nog, economische liberalisering in een autoritaire context kan zelfs nepotisme en corruptie versterken.

Boussaid-Caïro, 2011. © EU-ENPI INFO CENTRE
Caïro, 2011. © EU-ENPI info centre

Democratie en economie
Er is al in de vroege jaren negentig gewaarschuwd voor een overdreven optimistische kijk op de causale link tussen economische en politieke liberalisering. Midden-Oosten-experts Michiel Beker en Paul Aarts stelden destijds dat regimes economische herstructurering niet ten koste zullen laten gaan van hun machtsbasis.

Door een mix van repressie en coöptatie van bepaalde segmenten binnen de zakenelite, en de oppositie bleven ze aan de macht. Er is echter een mogelijkheid tot democratisering, namelijk via massaprotesten van de lagere klasse uit onvrede over de kosten van precies die economische herstructurering.7 De protesten van 2010 en de nasleep daarvan hebben echter laten zien dat die mogelijkheid voorlopig nog slechts een theoretische is.8

Bij de stelling dat sharia betekent dat een overheid vrij is van corruptie, geeft rond de 62% aan het hiermee eens te zijn

Maar hoe kijkt de bevolking aan tegen democratie in een context  van de bovengeschetste economische tegenspoed? Ondanks het feit dat de Arabische Lente nog niet heeft geleid tot een democratiseringsgolf, en ondanks de slechte economische situatie, is 70% het niet eens met de stelling dat democratie slecht is voor de economie, zo blijkt uit de Arab Barometer.9

Daarbij ziet 72% democratie als het beste staatsbestel. Dit hoge percentage is ongewijzigd gebleven ten opzichte van 2010.

Een stem op een oppositiepartij, of het nu een seculiere of islamitische partij is, is met name een stem tegen corruptie en voor een hogere bestaanszekerheid

Gevraagd naar wat ze primair onder democratie verstaan, verklaren de meesten dat het minder met verkiezingen te maken heeft (13%) en meer met algehele baanzekerheid (35%) en veiligheid (31%).9

figuur 4

Behalve deze primair economische duiding van democratie, speelt er nog iets interessants onder de ondervraagde Arabische burgers. Als gevraagd wordt wat zij verstaan onder de sharia, dan geeft 70% aan dat dit voor hun betekent dat de overheid publieke voorzieningen verschaft. Bij de stelling dat sharia betekent dat een overheid vrij is van corruptie, geeft rond de 62% aan het hiermee eens te zijn.

Bijna 53% is het daarnaast oneens met de stelling dat sharia betekent dat de overheid lijfstraffen gebruikt om gehoorzaamheid aan de wet af te dwingen. Een andere opvatting over de sharia – dat de overheid de rol van de vrouw in het publieke leven dient te beperken – wordt afgewezen door bijna 60% van de ondervraagden.

Met andere woorden, zowel bij wat de gemiddelde Arabier verstaat onder democratie als onder de islamitische wet is het duidelijk dat corruptie en economische preoccupaties een prominente plaats innemen. Een stem op een oppositiepartij, of het nu een seculiere of islamitische partij is, is met name een stem tegen corruptie en voor een hogere bestaanszekerheid.

Gesegmenteerde markteconomieën
De sterke focus onder de bevolking op economische factoren en met name corruptie komt niet uit de lucht vallen. Specifieke kenmerken van de economieën in deze regio vormen daarvoor de verklaring. De economieën in het Midden-Oosten zijn zo onderscheidend van andere economieën in ontwikkelingslanden dat ze een aparte karakterisering behoeven, namelijk die van 'gesegmenteerde markteconomieën' (SEME).
10

Dit geldt vooral voor de olie-importerende landen. Een belangrijk kenmerk is de historisch grote rol die de staat speelt in de economie. Vergeleken met andere economieën in een vergelijkbare situatie, initieerden Arabische staten grootschalige ontwikkelingstrajecten, met hoge overheidsuitgaven, omvangrijke publieke sectoren en veel regulering van zowel de particuliere sector als de arbeidsmark. Dit leidde tot een relatief staatsafhankelijke particuliere sector, via bijvoorbeeld energiesubsidies, krediettoewijzing of algemene regulering.11

De rol van de staat werd kleiner, maar de regimes die de staat domineerden verbreedden juist hun machtsbasis door selectieve en strategische privatisering

Veel landen in het Midden-Oosten begonnen in de jaren tachtig en negentig met een structureel aanpassingsbeleid, meestal onder druk van de Wereldbank of het IMF. De basisgedachte achter dit beleid was vaak om de rol van de particuliere sector te versterken, de rol van de staat te verkleinen en meer ruimte te bieden aan marktconcurrentie.

De nadruk op minder overheidsbemoeienis leidde echter niet per se tot een kleinere staat. De rol van de staat veranderde, maar bleef belangrijk. Met andere woorden: “neoliberal reforms signal a retreat of the state from provisioning welfare in its Keynesian understanding. However, this does not mean a ‘disappearance’ of the state but rather redeployment of governmental agencies.12

Boussaid - Bahrein, 2013. Pixabay
Bahrein, 2013. © Pixabay

Dat is goed te zien als het gaat om bijvoorbeeld privatisering in Noord-Afrika. Veel van de geprivatiseerde staatsondernemingen zijn verkocht aan oligarchen gelieerd aan de regimes. De privatisering leidde tot een nieuwe inkomstenbron, die soms buiten de staatsbegroting om werd weggesluisd.  

De rol van de staat werd kleiner, maar de regimes die de staat domineerden verbreedden juist hun machtsbasis door selectieve en strategische privatisering. Of het nu ging om de bancaire sector of een olieraffinaderij, steeds werd erop toegezien dat die niet in handen vielen van voor het regime onwelgevallige figuren.  

Een vergelijkbaar proces was te zien bij het reduceren van de tarieven op buitenlandse handel. Als onderdeel van de neoliberale wending, zijn veel landen in de regio overgegaan tot het sluiten van vrijhandelsakkoorden met een verlaging van handelstarieven als gevolg. Tegelijkertijd is er sprake van een toename van non-tarifaire barrières, zoals regelgeving waaraan producten moeten voldoen. Met name sectoren die goede connecties hebben met het regime worden het meest beschermd door deze non-tarifaire belemmeringen.13

Ondanks begrotingsbeperkingen, is de staat vaak de grootste werkgever en verschaft hij belangrijke sociale voorzieningen

De sterke betrokkenheid van de staat bij de economie manifesteert zich ook op andere manieren. Ondanks begrotingsbeperkingen, is de staat vaak de grootste werkgever en verschaft hij belangrijke sociale voorzieningen.

Bovendien reguleert de staat in grote mate de arbeidsmarkt in zowel de private als de publieke sector. Hierdoor creëert het belangrijke voordelen voor insiders op de arbeidsmarkt. Wat de private sector betreft, is de staat door middel van vergunningen, energiesubsidies en toewijzing van krediet en grond een belangrijke bron van regelgeving.

De terugkeer van de staat als actor in het Midden-Oosten gaat niet enkel om gezondheidszorg of economie, maar ook om stabiliteit

Gezien de hoge overheidsuitgaven en de lage bestedingscapaciteit van de consument, vertrouwt de private sector voor de afname van producten en diensten op de staat.14 De economieën worden gekenmerkt door een sterke insider-outsider-dynamiek, met enkele grote conglomeraten aan de top en vele kleinere (informele) bedrijven aan de onderzijde.

De belangen van de grote bedrijven worden beter beschermd via bedrijfsverenigingen. Kleine en informele bedrijven groeien daarnaast in beperkte mate door tot grote en formele bedrijven. De betrekkingen tussen de staat en de zakenelite worden daarom gekenmerkt door hechte (familie)banden.15  

Covid-19 en de hernieuwde rol van de staat
De pandemie heeft wereldwijd de roep om een sterker optreden van de staat vergroot. Of het nu gaat om het inkopen van vaccins, beschermingsmaterialen of het aansturen van de gezondheidszorg, overal klinkt de roep om minder markt en meer staat. Dat geldt op economisch vlak ook wanneer het gaat om het opvangen van de tegenslagen die veel sectoren treffen.

De terugkeer van de staat als actor in het Midden-Oosten gaat niet enkel om gezondheidszorg of economie, maar ook om stabiliteit. De regimes doen er alles aan om sociale onrust als gevolg van de pandemie de kop in te drukken. Dit betekent een nog grotere greep op de bevolking. Of dit genoeg zal zijn om de sociale onrust als gevolg van de economische malaise het hoofd te bieden, is de grote vraag. Het gebrek aan verantwoording en transparantie van besluitvorming zullen de regimes op den duur opbreken.

  • 1Nass el Ghiwane, ‘Labtana’
  • 2Nass el Ghiwane, ‘El Maana’
  • 3Internationaal Monetair Fonds, Regional Economic Outlook; Middle East and Central Asia, oktober 2019, p.3.
  • 4Internationaal Monetair Fonds, Regional Economic Outlook; Middle East and Central Asia, oktober 2019, p. 13-14.
  • 5Arab Youth Survey
  • 6De ‘Arab Barometer, 2018-2019.
  • 7Michiel Beker & Paul Aarts, 'Dilemmas of Development and Democratization in the Arab World'International Journal of Political Economy, jrg. 23, nr.1, 1993, blz. 94-95.
  • 8Zie hiervoor ook de openingsbijdrage van Paul Aarts, ’Is de Arabische Lente wel of niet passé?‘ , Clingendael Spectator, 21 oktober 2020.
  • 9 a b De ‘Arab Barometer, 2018-2019.
  • 10Steffen Hertog, ‘Segmented Market Economies in the Arab World: The Political Economy of Insider–outsider Divisions’, Socio-Economic Review, april 2020, blz.2.
  • 11Steffen Hertog, ‘Segmented Market Economies in the Arab World: The Political Economy of Insider–outsider Divisions’, Socio-Economic Review, april 2020, blz.8.
  • 12Sami Zemni & Koenraad Bogaert, Trade, security and neoliberal politics: whither Arab reform? Evidence from the Moroccan case’, The Journal of North African Studies, jrg 14, nr.1, blz. 95.
  • 13Ferdinand Eibel & Adeel Malik, ‘The Politics of Trade Protection in North Africa’, in: Ishak Diwan, Adeel Malik en Izak Atiyas (red.), Crony Capitalism in the Middle East, Oxford: Oxford University Press, 2019, blz. 205.
  • 14Steffen Hertog, ‘Segmented Market Economies in the Arab World: The Political Economy of Insider–outsider Divisions’, Socio-Economic Review, april 2020, blz.15.
  • 15Steffen Hertog, ‘Segmented Market Economies in the Arab World: The Political Economy of Insider–outsider Divisions’, Socio-Economic Review, april 2020, blz. 23 en 27.
Auteurs
Farid Boussaid
Docent politicologie aan de Universiteit van ­Amsterdam