De kleine en grote leugens in de geheime oorlog tegen IS
Serie Conflict en Fragiele Staten

De kleine en grote leugens in de geheime oorlog tegen IS

24 Nov 2020 - 13:16
Photo: Verwoeste huizen in de Iraakse stad Mosul in 2017. © European Union / Peter Biro
Terug naar archief

Tijdens de nacht van 2 op 3 juni 2015 voerde een Nederlandse F-16 een bombardement uit op de Iraakse stad Hawija. De aanval – waarbij burgerdoden vielen – ontketende een discussie over de Nederlandse bijdrage aan de internationale oorlog tegen Islamitische Staat (IS). In dit opiniestuk betogen SP-Kamerlid Sadet Karabulut en SP-fractiemedewerker Jip van Dort dat het beeld van een precieze, schone oorlog een grote leugen is. “Het jarenlange zwijgen over Hawija raakt aan de kern van hedendaagse oorlogvoering, die meer en meer omgeven is met geheimhouding.”

Onder leiding van het Amerikaanse Central Command (Centcom) wordt sinds de zomer van 2014 door een coalitie van landen – waaronder Nederland – oorlog gevoerd tegen IS. Ongeveer 35.000 luchtaanvallen zijn inmiddels in Irak en Syrië uitgevoerd. Daarbij zou, zo wordt ons voorgehouden, een bijzonder klein aantal burgerdoden zijn gevallen: nog geen 1400. Kortom: het betreft een (relatief) schone oorlog, uitgevoerd met precisiewapens.

Onafhankelijk onderzoek laat er echter geen twijfel over bestaan dat dit beeld – en de daarbij horende officiële telling – niet deugt. In werkelijkheid is een veelvoud aan burgerslachtoffers gevallen. Monitoringsorganisatie Airwars, die nauwgezet alle aanvallen van de coalitie in kaart brengt, stelt bijvoorbeeld dat er naar alle waarschijnlijkheid meer dan 10.000 burgerdoden zijn gevallen.1

Karabulut  - Amerikaanse F-15 Eagles boven Litouwen in 2018. NATO
Amerikaanse F-15 Eagles boven Litouwen in 2018. © NATO

Drie specifieke, in tijd en ruimte afgebakende onderzoeken ondergraven tevens het beeld van precisie en schoonheid. Zo bestudeerde Amnesty International, in samenwerking met Airwars, de herovering van de Syrische stad Raqqa in de periode van juni tot oktober 2017. Daarbij zouden niet 159 burgers zijn gedood, zoals de coalitie claimde, maar meer dan tien keer zoveel: ruim 1600.2

Het beeld van een precieze, schone oorlog en het daarbij horende lage, door de coalitie erkende dodental – is de grote leugen

Het Amerikaanse persbureau Associated Press (AP) deed tussen oktober 2016 en juli 2017 onderzoek naar de slag om Mosul in Irak, specifiek naar de herovering van deze stad op IS. Bij die strijd zouden tussen de 9000 en 11.000 burgerdoden zijn gevallen, door geweld van alle kanten. De coalitie zou, samen met het Iraakse leger, verantwoordelijk zijn voor ten minste 3200 doden. Tegenover het relatief hoge aantal van het persbureau stond de bewering van de coalitie zelf: 326 burgerdoden.3

Ten slotte onderzocht The New York Times ongeveer 150 afzonderlijke luchtaanvallen op Mosul in de eerste jaren van de oorlog tegen IS. Ook de journalisten van deze gezaghebbende krant moesten vaststellen dat de officiële cijfers van de coalitie veel te laag zijn. Meer dan 31 keer vaker dan officieel erkend zouden burgerdoden zijn gevallen.4     

Dit – het beeld van een precieze, schone oorlog en het daarbij horende lage, door de coalitie erkende dodental – is de grote leugen, die tot de dag van vandaag hardnekkig in stand wordt gehouden door de verantwoordelijken.

Kleine leugens: het bombardement op Hawija
Naast deze grote leugen zijn er ook tal van kleine leugens; leugens over specifieke, afzonderlijke aanvallen, die men – als ze toch aan het licht komen – vaak via nieuwe leugens weer probeert te verstoppen. Het Nederlandse bombardement op het Iraakse Hawija in de nacht van 2 op 3 juni 2015 is hiervan een typisch voorbeeld.

Als journalisten de Nederlandse betrokkenheid niet hadden onthuld, wisten we het nu waarschijnlijk nog steeds niet – een pijnlijke conclusie

Vrijwel meteen na de luchtaanval verschenen nieuwsberichten dat vele tientallen waren omgekomen bij de aanval; ook veel burgers, waaronder vrouwen en kinderen. Meerdere bronnen spraken hierbij zelfs over het aantal van zeventig slachtoffers. Eén daarvan was persbureau Reuters, dat bovendien een ooggetuige opvoerde die de explosie – dermate krachtig dat een hele wijk was weggevaagd – vergeleek met die van een kernbom.5

Op de vraag of er mogelijk sprake was van Nederlandse betrokkenheid bij burgerdoden antwoordde toenmalig minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert (2012-2017; VVD) op 23 juni 2015 echter dat dit niet het geval was. Gezien het feit dat er allerlei tegenstrijdige informatie beschikbaar was over Hawija, ook intern, was dit een incorrecte bewering. Het was de oorspronkelijke leugen, die nooit uit eigen beweging zou worden rechtgezet.6

Karabulut-Ank Bijleveld op bezoek bij de Amerikaanse minister van Defensie James N. Mattis in 2018. © Flickr - U.S. Secretary of Defense
Ank Bijleveld op bezoek bij de Amerikaanse minister van Defensie James N. Mattis in 2018. © Flickr / U.S. Secretary of Defense

Pas op 13 april 2018 stuurde de huidige minister van Defensie Ank Bijleveld (2017-nu; CDA) een brief aan de Tweede Kamer waarin (mogelijke) Nederlandse betrokkenheid bij burgerslachtoffers werd erkend. Concrete details over dodentallen werden daarin echter niet genoemd; datum en plaatsnamen evenmin.7  De brief was daardoor oncontroleerbaar.

Dat nu toch bekend is dat Nederland verantwoordelijk is voor circa zeventig burgerdoden in Hawija (ooggetuigen houden rekening met een nog veel hoger aantal), komt door het goede, volhoudende werk van een aantal journalisten van NRC Handelsblad en de NOS, niet door de minister. Als journalisten de Nederlandse betrokkenheid niet hadden onthuld, wisten we het nu waarschijnlijk nog steeds niet – een pijnlijke conclusie.

Onwetendheid en onwaarheden
Uit het bovenstaande volgt dat de Tweede Kamer herhaaldelijk heeft ingestemd (aanvankelijk waren alleen de SP en PvdD tegen) met verlenging van de Nederlandse inzet van F-16’s in het Midden-Oosten, zonder kennis van de gevolgen van die inzet. Ondanks grote en aanhoudende zorgen in het parlement over burgerslachtoffers door eigen luchtaanvallen (Nederland zou van oktober 2014 tot juli 2016 en opnieuw in 2018 in totaal circa 2100 bombardementen uitvoeren) is ingestemd met een goeddeels geheime oorlog.

Terwijl de Tweede Kamer onwetend werd gehouden over de gevolgen van de inzet van het Nederlandse luchtwapen is wel keer op keer benadrukt hoe zorgvuldig de oorlog werd uitgevoerd. Tijdens een overleg in het parlement op 30 juni 2015, net na Hawija dus, prees minister Hennis-Plasschaert bijvoorbeeld de wonderen van de hedendaagse militaire techniek.

Karabulut-Dutch F16 striker at the Leeuwarden Air Base in 2017. © Flickr - Airman Magazine
Nederlandse F-16 op de basis in Leeuwarden in 2017. © Flickr / Airman Magazine

Na benadrukt te hebben dat “Nederland uitsluitend gebruikmaakt van zogenoemde smart weapons, dus gps- of lasergestuurd en met board canon, en dus heel precies opereert”, stelde ze: “Je kunt ook een gedeelte van een gebouw bombarderen. Het is zo precies. Het is niet zo dat je gelijk een complete wijk of regio platlegt. Dat komt door die smart weapons waarover ik net sprak.”8

In de eerste samenkomst van (voorlopig) vijf debatten over verzwegen burgerslachtoffers in Irak maakte Bijleveld excuses voor de ‘fout’ van haar voorganger Hennis-Plasschaert. Volgens Bijleveld had Hennis-Plasschaert niet moeten zeggen dat Nederland niet betrokken was bij aanvallen, maar dat ze om veiligheidsredenen hierover niets kon zeggen. Dat zou staand beleid van het kabinet zijn geweest.

In het tweede debat, waar premier Mark Rutte ook moest komen opdagen omdat hij ‘vermoedelijk’ door Hennis-Plasschaert was geïnformeerd over Hawija (zonder daar overigens een herinnering aan over te houden), wees Rutte in dit verband op het bestaan van een protocol.  

Toen dit protocol naar de Tweede Kamer werd gestuurd, bleek daaruit helemaal niet dat het parlement niet geïnformeerd zou worden over burgerdoden. Integendeel, er staat juist dat dit per casus zou worden bezien. Sterker nog, over de ter legitimering van het zwijgen voorgewende veiligheidsargumenten staat helemaal niets in het protocol.9   

Weer was het parlement onjuist geïnformeerd, waar Bijleveld overigens de Amerikanen de schuld van gaf

Een cruciaal punt tijdens meerdere debatten over Hawija was het precieze aantal burgers dat door de luchtaanval is gedood. Het vaak genoemde aantal van zeventig was volgens Bijleveld en Rutte niet bevestigd door de coalitie, omdat er tot op de dag van vandaag onduidelijkheid zou bestaan over het precieze aantal. Rutte noemde het aantal zelfs een gerucht en niet relevant.10  Het zou daarom ook niet opgenomen zijn in de officiële telling van de coalitie.

Maar herhaaldelijk werd door hoge Amerikaanse militairen richting Nederlandse media juist erkend dat de zeventig van Hawija wel degelijk in de officiële telling waren opgenomen, al vanaf 2017. Tijdens drie debatten hield de minister echter het tegendeel vol.

Pas in maart dit jaar werd – per brief – erkend dat de doden van Hawija al jaren zijn opgenomen in de telling van Centcom. Weer was het parlement onjuist geïnformeerd, waar Bijleveld overigens de Amerikanen de schuld van gaf.11

Geheime oorlogvoering
Het debat over burgerslachtoffers in Irak kent nog veel meer leugens, halve waarheden en misleiding. Bijleveld wekte bijvoorbeeld de indruk dat het onderzoek naar Hawija nooit definitief afgerond was door Centcom, terwijl dat al jaren het geval was.
12

Ook is er gezwegen over aanwijzingen die voorafgaand aan de aanval wel degelijk wezen op een serieus risico op burgerslachtoffers. Hier moet ook het onderzoek van het Openbaar Ministerie naar de Nederlandse aanvallen genoemd worden, wat beperkt van opzet was en eigenlijk tot geen echte uitspraak kan leiden over de rechtmatigheid.

DeRoon- Verwoeste huizen in de Iraakse stad Mosul in 2017. European Union-Peter Biro-Flickr
Verwoeste huizen in de Iraakse stad Mosul in 2017. © European Union-Peter Biro / Flickr

Het jarenlange zwijgen over Hawija raakt aan de kern van hedendaagse oorlogvoering, die meer en meer omgeven is met geheimhouding. Dit type oorlog, dat zich afspeelt uit het zicht van het parlement en de bevolking en zich daarmee aan serieuze verantwoording onttrekt, staat op gespannen voet met de democratie, die juist gebaat is bij transparantie.

Rutte stelde tijdens een debat eind november 2019 dat burgerslachtoffers voor hem niet relevant waren voor het besluit tot verlenging van de Nederlandse deelname aan de oorlog tegen IS – een uiterst merkwaardige, zelfs bizarre opvatting. Misschien niet voor hem, maar voor de Tweede Kamer was dit cruciale informatie om mee te wegen bij een verlengingsbesluit.

Het is logisch dat de slachtoffers en nabestaanden van Hawija naar de rechter stappen.

Die informatie is het parlement bewust onthouden. Een politieke doodzonde zou dat moeten zijn. Maar de coalitiepartijen houden Bijleveld de hand boven het hoofd; ze mag de rit uitzitten. Veel geloofwaardigheid heeft zij echter niet meer.

Het is zeer te hopen dat Bijleveld de laatste maanden van deze kabinetsperiode gebruikt om een beetje van die geloofwaardigheid terug te winnen door serieus werk te maken van het tegemoetkomen van de slachtoffers en nabestaanden van dit bombardement – een luchtaanval met, voor zover bekend, de meeste burgerdoden uit de geschiedenis van de Nederlandse luchtmacht.

Enkele ontwikkelingsprojecten voor het getroffen Hawija worden nu uitgewerkt, maar het is uitermate problematisch dat Bijleveld uitsluit de slachtoffers individueel te compenseren. Dit terwijl een nabestaande van de Nederlandse aanval op Mosul in september 2015, waarbij ook burgerdoden vielen, recent wel gecompenseerd is. Het is daarom logisch dat de slachtoffers en nabestaanden van Hawija naar de rechter stappen.

Karabulut-Alternatieve omslagfoto van een F-15E Strike Eagle in 2011. © Flickr - Matt Hecht
F-15E Strike Eagle in 2011. © Flickr / Matt Hecht 

Het is daarentegen goed dat Bijleveld een onafhankelijk onderzoek naar de aanval op Hawija laat uitvoeren. Cruciaal daarbij is wel dat de onderzoekers toegang krijgen tot alle relevante (inclusief de geheime) stukken van Nederland én de bondgenoten.

Dat laatste zal waarschijnlijk niet gebeuren, wat gemakkelijk kan leiden tot een gemankeerd onderzoek. Daarnaast zouden netelige kwesties als de rechtmatigheid en ook de communicatie aan de Tweede Kamer grondig bestudeerd moeten worden. Helaas gaat het onderzoek daaraan voorbij.   

Als Bijleveld tot slot echt werk wil maken van transparantie, wat ze maar al te graag benadrukt, maakt ze ook concrete informatie over de 2098 andere luchtaanvallen openbaar. Op een wijze dat onafhankelijk kan worden nagegaan of ook elders sprake van Nederlandse betrokkenheid was bij burgerslachtoffers. Dat ze halsstarrig blijft weigeren dit te doen, is veelzeggend.  

Kennelijk moet geheime oorlogvoering ook in de toekomst de norm blijven. Het is zeer te hopen dat er dan nog steeds journalisten zijn die – samen met niet-gouvernementele organisaties en kritische Kamerleden – openheid kunnen afdwingen.

Auteurs

Sadet Karabulut
SP-Tweede Kamerlid en woordvoerder Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking
Jip van Dort
Fractiemedewerker Buitenlandse Zaken voor de SP