De oorzaken van ISIS-terreur zijn nog altijd aanwezig
Opinie Conflict en Fragiele Staten

De oorzaken van ISIS-terreur zijn nog altijd aanwezig

06 Nov 2018 - 15:48
Photo: Screenshot uit de documentaire ISIS, TOMORROW.
Terug naar archief

Het ‘dreamteam’ van internationale terrorisme-experts kwam begin november bijeen in Doha, Qatar, om het thema 'terugkerende uitreizigers’ te bespreken. Tijdens de door de Soufan Group georganiseerde conferentie bleek dat de gemeenschap van experts de dreiging van ISIS en Al Qaida nog immer serieus neemt.

Zoals gebruikelijk werd er vooral gesproken over de veranderingen in de terroristische dreiging en hoe die het beste te bestrijden is. Zorgen zijn er om het (wederom) toenemende ‘homegrown’  terrorisme; de situatie in gevangenissen die in sommige gevallen als leerschool voor radicalisering werken; de vele jihadistische terroristen die nu nog vast zitten maar op den duur weer vrijkomen zonder gederadicaliseerd te zijn; de dreiging die uitgaat van vrouwen die nu een vrijbrief hebben om ook aanslagen te plegen; de weduwen van ISIS-strijders die verstoten zijn in hun samenleving en die op den duur het karwei van hun gesneuvelde mannen willen afmaken; de kinderen van ISIS-strijders die net als hun moeders in Irak en Syrië aan hun lot zijn overgelaten, scholing ontberen, en als ‘welpen van het kalifaat’ zich voorbereiden om later de wapens weer op te kunnen pakken; de nieuwe ‘hotspots’  van de extremistische organisatie en het feit dat ze profiteren van lokale gevoelens onder de bevolking van uitsluiting en onrechtvaardigheid; en de propagandamachine die na een korte periode van verminderde activiteit weer op volle toeren draait.

Het rapport van de AIVD reflecteert niet op het internationale anti-terrorismebeleid dat in vele opzichten gefaald heeft

De erfenis van Syrië
De bevindingen over de huidige dreiging kwamen grotendeels overeen met het maandag gepresenteerde rapport van de AIVD over de ‘Erfenis van Syrië’1 . Het AIVD-rapport geeft echter enkel een weergave van de huidige dreiging en de ontwikkelingen in de organisaties en het conflict in Syrië dat als katalysator van die ontwikkelingen heeft gefungeerd, maar reflecteert niet op het internationale anti-terrorismebeleid dat in vele opzichten gefaald heeft, en er tevens voor gezorgd heeft dat de dreiging onverminderd groot is.

In Doha werd wel gesproken over het beleid. En hoewel tevens blijkt dat inzichten over effectiviteit van beleid die vanuit onderzoek en de praktijk worden aangereikt, met vele jaren van vertraging hun weg vinden naar beleid, vond evengoed een kritische reflectie plaats ten aanzien van de vraag of we er nu in slagen niet enkel de dreiging te beteugelen, maar ook de grondoorzaken structureel aan te pakken.

Een vrouw loopt in november 2017 door de verwoeste Iraakse stad Mosul.
Een Irakese vrouw loopt in november 2017 door de verwoeste stad Mosul.© European Union 2017 (Peter Biro) 

The lost souls of Mosul
De discussie over met name het ‘do no harm’-beginsel (geen schade berokkenen met interventieprogramma’s), dat vooral in ontwikkelingswerk een zeer prominente rol speelt, vindt langzaam zijn weg naar de beleidsagenda van de veiligheidssector. Dat men er nog in het geheel niet in slaagt dit daadwerkelijk te incorporeren in de uitvoering van beleid, werd pijnlijk duidelijk tijdens de vertoning van de film ISIS, tomorrow; the lost souls of Mosul van de Italiaanse filmmaakster Francesca Mannocchia. In deze huiveringwekkende documentaire kregen we een inkijkje in de diepgewortelde gevoelens van haat die over en weer in de bevolking leeft tussen de weduwen en kinderen van ISIS strijders, en de rest van de bevolking van Mosul.

In een interview na de film, sprak Mannocchia haar vrees uit dat de weduwe van een ISIS-strijder, die lang aan het woord was in de film, en die met geen enkel perspectief voor de toekomst is verstoten door de maatschappij, het prototype van een toekomstige ‘suicide-bomber’  weerspiegelt om daarmee de strijd van haar overleden man te kunnen voortzetten.

Feit is dat we er nog steeds niet in slagen om de grondoorzaken van radicalisering duurzaam weg te nemen

Strategisch falen
In het slotinterview was Ali Soufan aan het woord. Soufan was eind jaren negentig één van de acht personen bij de FBI die Arabisch sprak, en tevens één van de agenten die dicht bij het ontmaskeren van het plot van Al Qaida was voor de aanslagen van 11 September. Hij herinnerde iedereen er aan dat op 10 september 2001 Al Qaida slechts 400 leden had, waarvan er op 11 september 18 stierven in de aanslagen. Inmiddels spreken we van duizenden aanhangers.

Soufan stelt dat we in de afgelopen jaren wellicht tactisch beter zijn geworden in de harde aanpak van terrorisme, maar strategisch nog volledig falen. Dit staat in contrast met de uitspraken van Abu Bakr al-Baghdadi, leider van ISIS, die op 22 augustus 2018 stelt dat het verlies van grondgebied van ISIS een tactisch en uiteindelijk slechts tijdelijke tegenslag is. Ook de AIVD waarschuwt in zijn rapport voor het feit dat de jihadistische terroristische dreiging het nieuwe normaal is, en dat zowel ISIS als Al Qaida zich hergroeperen en - nu weliswaar ondergrond-  zich opnieuw voorbereiden op een heropstanding.

Zaak is nu dat er in deze relatieve luwte van aanslagen het ook tot een grondige herbezinning op het beleid komt. De afgelopen jaren zijn er zeker verschillende alomvattende strategieën gepresenteerd, maar feit is dat we er nog steeds niet in slagen om de grondoorzaken van radicalisering duurzaam weg te nemen en in het beleid het ‘do no harm’ beginsel leidend te laten zijn. Hierdoor wordt de weg geplaveid voor  ronselaars en blijft propaganda in vruchtbare bodem vallen.

Auteurs

Bibi van Ginkel
Senior Research Fellow at the Clingendael Institute