Europa zonder lidstaten – Europa’s eigen inconvenient truth
Opinie Europese Zaken

Europa zonder lidstaten – Europa’s eigen inconvenient truth

25 Jun 2015 - 18:04
Photo: Flickr / Thijs Ter Haar
Terug naar archief
Author(s):

De euro heeft de financiële, politieke en economische stormen overleefd. Nu dit alles is doorstaan kan de balans worden opgemaakt: wat heeft de euro aan de EU veranderd? Europese integratie en de lidstaten zitten niet meer in een win-win situatie. De monetaire unie dwingt een verdere verdieping en federalisering  af, zo wordt o.a. in het recent uitgebrachte rapport van de vijf EU/Euro presidenten betoogd; iets dat Nederland niet gewild heeft en iets dat een grote kans op falen met zich brengt.

Stel, u bent premier
Stel u bent premier, wat voor ‘Europa’ zou u de Nederlanders voorspiegelen? De eurocrisis heeft de EU inmiddels ingrijpend veranderd. Nu het stof neerdwarrelt lijkt het patroon zichtbaar te worden dat de euro gecreëerd heeft. Sinds het begin van de eurocrisis in 2008 zijn verstrekkende Europese maatregelen afgedwongen. Europa is daarmee een nieuwe fase ingegaan waarin vooral de positie van de lidstaten sterk verandert. Er is een bankenunie gekomen, er is scherpere controle van de Europese Commissie op het economisch beleid van de lidstaten gekomen, en de Commissie en de ECB zijn begonnen aan ambitieuze Keynesiaanse investeringsplannen. 

De contouren van de euro als politiek systeem worden duidelijk en het einde van de verbouwing van de EU is nog niet in zicht. Waarschijnlijk volgen dit jaar nog meer ingrijpende euro-maatregelen inclusief hogere overdrachten van noord naar zuid. Mijlpalen in de discussies zijn het vier presidentenrapport van 2012 en het vijf presidentenrapport dat op 22 juni jl. werd gepresenteerd, waarin lange termijnontwikkelingen worden geschetst inclusief verdere overdrachten van soevereiniteit, meer democratische controle op economisch beleid door het EP en een Europees sociaal vangnet.[i]

Dit is heel iets anders dan het Europa van de interne markt. Nederland is altijd voor handels­liberalisatie in de EU geweest. Het afwijzen van de Europese grondwet in 2005 toonde dat hier geen draagvlak is voor symbolen van Europese staatvorming als Europese vlag of volkslied. De laatste Kabinetten hebben steeds benadrukt Europa niet voortdurend meer en meer mag zijn. Echter, de eurocrisis bewees hoe complicerend nationale overheden zijn binnen een monetaire unie. Met hun halsstarrige economische keuzes zijn ze een bron van onzekerheid en crisis geweest voor de euro.

Lastige lidstaten
Daarbij, Europese beleidsmakers hebben het gehad met die lastige lidstaten. De sfeer onder Europese leiders en ambtenaren is niet bepaald tolerant ten aanzien van lidstaten. ECB president Draghi en Commissie­president Juncker spreken regelmatig over de noodzaak meer macht naar de Europese instellingen over te hevelen. “Eerlijk” vraagt Draghi zich af “wie waren succesvol in het oplossen van de crisis?” Volgens hem waren de Europese instellingen de redders en veroorzaakte de lidstaten de problemen.[ii] De onpopulaire conclusie is dat ‘meer Europa’ ook ‘minder lidstaten’ inhoudt. Europa en de lidstaten zitten niet meer in een win-winsituatie. Inbreng van, onder andere, Franse en Duitse diplomaten en politici onderstrepen dezelfde boodschappen.[iii]

Als u premier was, wat zou u aan uw kiezers vertellen over de toekomst van de EU en de eurozone? Zegt u dat Europa nu toch echt een staat wordt? Dat zal u niet populair maken en roept vragen op wat u geleerd hebt uit het ‘nee’ in 2005 tegen de grondwet. Of zou u zeggen dat de EU pas op de plaats moet maken en u verschuilen achter uitspraken als ‘Europa moet groot zijn in grote dingen en klein in kleine dingen’? Dit hebben Nederlandse ministers nu al heel lang geroepen maar integratie lijkt in sneltrein vaart door te gaan. Of zoekt u een manier om lidstaten centraal te houden in de EU? Zou er toch nog een weg te vinden zijn waarin integratie niet ten koste van de lidstaten hoeft te gaan? Dit artikel zoekt een derde weg naast ‘verdiepte integratie’ en ‘groeiende weerstand tegen de EU’. Ligt hier misschien een narrative die de EU niet alleen werkbaar maakt maar ook acceptabel voor de Europese bevolkingen? Misschien hoeft Rutte dan toch niet Europese vergezichten te vermijden.[iv]

De euro en TINA
‘De vier presidenten’ schreven een rapport in 2012 over stappen die de euro nog vereist. Deze vier zwaargewichten waren toen de presidenten van de Europese Raad, de Europese Commissie, de eurogroep en de Europese centrale bank. Een update volgde recentelijk in de vorm van het genoemde rapport, waarbij een vijfde president was aangeschoven: de president van het EP. De uitbreiding van vier naar vijf auteurs van dit strategiepaper onderstreept de trend richting verdiepte integratie en het groeiend gezag van het EP.

Anders dan de probleem-vermijdende nationale regeringsleiders hebben deze Europese leiders vooral in hun rapport van 2012 precies uitgetekend wat nog moet volgen: een substantieel EU budget, bindende economische contracten voor lidstaten, en een minister voor economische zaken. Ook gaven zij aan dat de eurozone toch vooral door het Europese Parlement gecontroleerd moeten worden ondanks alle mooie woorden over het versterken van de betrokkenheid van nationale parlementen. Nationale parlementen missen de Europa-brede kennis en inzichten en denken in termen van nationale belangen. De Griekse verkiezingen dit jaar bewezen nogmaals dat nationale democratie geen basis is voor een democratische euro. Dat wordt nog slikken voor onze Tweede Kamer. Ondanks de gevoeligheden vermeden de Europese presidenten met hun schetsen dus geen taboes.

Daarbij warmen Draghi en Juncker ondertussen de bevolking op met uitspraken als “Europese begrotingsregels voor lidstaten zijn geen vervanging van een Europese regering”. De Financial Times schrijft over de “meedogenloze logica” van centralisatie. There Is No Alternative (TINA). Welkom in de monetaire unie.


      Foto: Flickr / Nicolas Raymond

Ruwweg liggen zo bezien twee scenario’s op tafel om de euro te stabiliseren: óf de euro wordt bij elkaar gehouden door regels die worden nageleefd, óf er komt een soort euro-natie met één regering (de EU Commissie) onder het Europese Parlement. Nederland zit op het spoor van de regels: geen Europese staatvorming maar lidstaten moeten zich aan afspraken houden. Als landen zich aan regels houden dan kan de politieke unie beperkt blijven omdat elk land dan zijn eigen economisch broek ophoudt. Er is dan geen groot EU budget nodig voor een Europees sociaal vangnet of macroeconomisch stabilisatiemechanismen.

Dit jaar is duidelijk geworden dat de ECB en de EU Commissie, inclusief vice-president Frans Timmermans, niet op deze lijn zitten. Zij bepleiten de ‘politieke unie’- of in gewoon Nederlands: een Europese regering - omdat lidstaten zich toch niet aan regels houden. Kortgeleden sprak Juncker dreigende taal over de noodzaak van een sterke alliantie van de Commissie en het Europese Parlement tegen de aanvallen van de lidstaten. Niet alleen zuidelijke landen breken de euroregels. Duitsland was in 2003 een van de eerste landen die de tekorten te ver liet oplopen. In elk land smelten regels nu eenmaal in de hete politieke werkelijkheid als het economisch tegenzit.

Daarbij, binnen de eurozone is het ook makkelijk een tijdje te free-riden op je euro-collega’s omdat er niet direct valutaspanningen ontstaan aangezien er simpelweg geen eigen munt is die gestraft wordt. Dat Nederland regels wel respecteert is door EU ambtenaren uitgelegd als Hollands masochisme dat niet in het Italiaanse of Franse DNA zit. Door de ingebakken nationale inertie moeten Europese ambtenaren nu dagelijks met Franse ambtenaren onderhandelen over de Franse hervormingen en bezuinigen. Italië en België liggen ook onder de loep. Kennelijk is directe betrokkenheid van EU ambtenaren en politici nodig om deze landen te overtuigen van noodzakelijk geachte stappen. Daarbovenop, de Europese Commissie werkt aan investeringsfondsen en jeugdwerkloosheidsplannen omdat de economische situatie in veel landen nog zeer penibel is. Al met al wint de Commissie snel aan politiek gewicht.

Whatever it takes
Ondertussen groeit ook de rol van de Europese Centrale Bank. Vanaf het begin van de euro was bekend dat een beperkte ECB onmogelijk zou zijn en de eurocrisis bewees vervolgens het belang van een volwassen ECB. Draghi redde de euro met zijn uitspraak dat de ‘ECB is ready to do whatever it takes to preserve the euro’. Het is ook de ECB die de Grieken binnenboord houdt door oogluikend monetaire financiering in Griekenland te laten oplopen. Recent is de ECB met de zeer omstreden monetaire verruiming begonnen, en financiert het via aankoop van obligaties 12% van Junckers grootschalige investeringsfonds. Dit leidde tot stevige kritiek van De Nederlandse Bank. Echter, Draghi vindt dat juist de Europese instellingen zoals de ECB en Commissie de euro overeind houden en het draagvlak ervoor creëren.

Het EU budget zal waarschijnlijk (sterk) stijgen. Op dit moment is het EU budget ongeveer 1% van het Europese nationale inkomen. Inmiddels komen links en rechts budgetten (‘schaduw-budgetten’) erbij zoals het investeringsplan van Juncker en de banken- en noodfondsen. Discussies zijn gaande over de vraag hoe groot het EU budget moet worden. Vergelijking met de Verenigde Staten leidt tot aannames dat het EU budget moet uitgroeien tot 30% van de Europese economie. In de VS zorgt het federale budget dat elke dollar die de staten te kort komen voor 30 cent wordt aangevuld. Het federale budget vangt daarmee 30% van de conjunctuurschommelingen op.

Evenzo zijn Europese budgetten nodig. En als er Europese budgetten nodig zijn dan betekent dat tevens Europese belastingen. Dat vereist dan weer een Europese budgethouder - een Europese regering - die gecontroleerd wordt door het Europese Parlement. Een monetaire unie heeft nu eenmaal overdrachten nodig om conjunctuur­schommelingen te dempen, de hoge jeugdwerkloosheid aan te pakken, buitengrenzen te bewaken, Europese studiebeurzen te financieren, toe te zien op de onafhankelijkheid en kwaliteit van nationale rechtssystemen, investeringen in innovaties, enzovoort. Een EU budget van 30% houdt in dat lidstaten hun budgetten moeten inperken.

Op dit moment ligt het overheidsaandeel in de EU gemiddeld op 47% en dat wordt al gezien als te hoog voor een efficiënte economie. Hier kan geen 30% bij want dan zou het publieke beslag op de middelen tegen de 80% komen. Dan kan geen economie meer functioneren. Meer EU betekent dus dat lidstaten fors op eigen budgetten moeten bezuinigen zodat de ruimte van nationale regeringen en parlementen aanzienlijk kleiner wordt. Het lijkt alsof alle aanwijzingen richting TINA duiden.

Juncker´s klap in het gezicht van Nederland
De stevige stappen richting wat eufemistisch ‘politieke unie’ heet, hebben wezenlijke consequenties voor de nationale democratie. De trend richting regeringsvorming is al te zien in het taalgebruik. Sinds de euro-crises wordt over allerlei Unies gesproken: bankenunie, economische unie, politieke unie, democratische unie, kapitaalmarktunie, belastingunie, etc. Tot 2010 wilden we in de EU ‘interne markten’. In 2009 werd een plan voor een Europese energiemarkt gepresenteerd maar inmiddels streeft de EU naar een ‘energieunie’.


Jean-Claude Juncker. Foto: Flickr / European People's Party.

Ook op andere terreinen verandert het taalgebruik. Premier Rutte verwijst inmiddels naar Juncker als de Commissiepresident in plaats van naar zijn officiële titel van Commissievoorzitter.  De Europese Parlementsverkiezingen van 2014 versterkten de tendens richting regeringsvorming. Juncker is de eerste commissiepresident die niet is aangewezen door de lidstaten. Hij heeft zijn benoeming te danken aan de overwinning van zijn christendemocratische politieke familie in het EP.

Als minister was Timmermans benauwd voor deze regeringsvorming en wilde hij dat het EP niet te machtig zou worden. Als eerste vicepresident benadrukt Timmermans nu dat zijn legitimiteit toch in de eerste plaats uit het Europese Parlement komt. Juncker en zijn rechterhand Timmermans hebben nu als motto dat de Commissie bij uitstek politiek is. De Commissie wil niet langer gezien worden als onafhankelijke concurrentiewaakhond of begrotingswaakhond. De openlijke regeringsambitie is de grootste stap in de Europese integratiegeschiedenis. De afgelopen jaren hebben premier Rutte, en de opeenvolgende ministers van financiën De Jager en Dijsselbloem hard gelobbyd voor strenge Europese regels en onafhankelijk toezicht door de Commissie in de vorm van een onafhankelijke begrotingscommissaris. Dat de huidige Commissie afstand neemt van de onafhankelijke toezichtrol gericht op het handhaven van regels is dan ook een klap in het gezicht van Nederland.

Premier Rutte verwijst inmiddels naar Juncker als de Commissiepresident in plaats van naar zijn officiële titel van Commissievoorzitter

Niet alleen de monetaire unie dwingt in deze centralisatielogica  tot vervolgstappen. De ‘staat’ van de lidstaten en van de nationale instellingen is, zo wordt gesteld, dusdanig dat het amper een basis biedt om een economie te besturen. De manier waarop zowel in Brussel als in de lidstaten tegen lidstaten wordt aangekeken is in dit opzicht omgeslagen. Topambtenaren in de lidstaten en in Europese instellingen praten in termen van “de economische crisis heeft bewezen dat lidstaten het probleem zijn”, “lidstaten kunnen geen economisch beleid voeren”, en “lidstaten kunnen geen banken controleren”.

Argumenten zijn, ten eerste, dat nationale overheden incapabel en/of corrupt zijn, dat overheden politiek te direct betrokken zijn en korte termijn kiezersgunsten willen scoren, en dat het inefficiënt is om met zoveel overheden te werken. In 22 (!) van de 28 lidstaten is het vertrouwen in de eigen overheid (veel) lager dan in de EU. In een aantal Oost-Europese en de Zuid-Europese landen geldt ‘Europa’ als hoop op het bestuur dat hen zelf niet lukt. Een Poolse topambtenaar stelde dat Polen wel moet toetreden tot de euro omdat het de economie niet op eigen kracht kan hervormen. De Commissie kan in deze optiek kennelijk beter inschatten welke aanpassingen getroffen moeten worden. Of, zoals Draghi recentelijk zei: Europese instituties zijn veel succesvoller dan nationale overheden.  Kennelijk hebben de lidstaten naar zijn mening geen toekomst meer.

Centralisatie klinkt ook door in tal van Europese beleidsdocumenten. De Commissie stelde vorig jaar voor om de kwaliteit van rechtstaten te monitoren. Ze zag voor zichzelf de rol van monitor, beleidsadviseur, en toezichthouder. Dezelfde ambities zijn terug te vinden in stukken over het toezicht op het economisch beleid van de lidstaten: de Commissie wil analyseren, adviseren en controleren. Dit is de toon van ‘lidstaten kunnen tekenen bij het kruisje’.

Majeure omslag in Europese integratie
Achter de houding van ‘de Commissie analyseert, adviseert en controleert’ gaat een majeure omslag in Europese integratie schuil. Gebruikelijk is dat lidstaten hun beleid zelf controleren en de Commissie slechts toeziet op afstand. Dat wil zeggen dat de Commissie de ‘tweedelijnscontrole’ heeft: ze ziet toe op de nationale controle. Landen zijn bijvoorbeeld zelf verantwoordelijk voor het in de hand houden van hun begrotingen. De lidstaten analyseren zelf, bedenken zelf wat ze willen en controleren in eerste instantie ook zichzelf. De Commissie houdt daarbij een oogje in het zeil als controleur van de nationale controle. De taal van ‘wij analyseren, adviseren en controleren’ onderstreept dat het geloof in lidstaten is opgegeven.

Op 11 juni 2013 bezocht de toenmalige Commissaris verantwoordelijk voor het toezicht op economische beleid in lidstaten, Olli Rehn, de Tweede Kamer. Hij adviseerde Nederland om 1 miljard extra te bezuinigen terwijl het Nederlandse Centraal Planbureau vond dat er al genoeg bezuinigd werd. De werkelijke vraag had niet moeten zijn of de Commissie vond dat Nederland genoeg bezuinigde. Het enige interessante was geweest of de Commissie vond dat het CPB goed het economische beleid monitorde. Door zelf adviezen te geven ging Rehn op de beleidsstoel zitten en ging hij verder dan de tweedelijns­controle.

Met andere woorden, het CPB werd aan de kant geschoven. Óf de Commissie stelt vast dat nationale instellingen functioneren en houdt verder afstand, óf ze concludeert dat de kwaliteit van de instellingen onvoldoende is. Als nationale instellingen zwak zijn dan is het niet aan de Commissie om beleid voor te schrijven maar om te zorgen dat regeringen zorgen voor goede belastinginning, voor goede CPBs en voor andere instituties die een volwassen economie nodig heeft. Europa zonder nationale instellingen kan niet werken.[v]

Europese centralisatie als onmogelijkheid
Centralisatie is dus de rode draad. Maar Draghi en  Juncker lijken weinig oog te hebben voor de gevaren en onmogelijkheden van centralisatie in hun pleidooien voor meer macht voor de Europese instellingen.

Ten eerste is er de afwijzing van de ‘Europese grondwet’ in 2005; een gebeurtenis die onderstreept dat het draagvlak voor Europese federalisering zwak is.

Ten tweede, de Commissie kan niet voor 28 lidstaten bepalen wat goed beleid is gezien verschillen in demografie, tradities, klimaat, cultuur, etc. In dat opzicht is de EU te divers. Ook is de hoeveelheid informatie die verwerkt moet worden om 28 landen te superviseren veel te groot. Het werk van Nobelprijswinnaar Herbert Simon over de noodzaak om complexe systemen op te bouwen vanuit aparte deelsystemen wordt op dit moment in de EU op de kop gezet met het centralisatiedenken.

Ten derde, de Commissie is altijd de Kop-van-Jut als in lidstaten tegenvallers blijken of als de uitvoering hapert. Als nationale taken en de bijbehorende bestuurlijke functies verdrongen worden dan wordt bovendien de nationale democratie uitgehold. Met centralisatie ontstaat, kortom, een onbestuurbaar geheel, met als gevolg dat burgers nog meer afhaken.

Dat wil niet zeggen dat geen Europese controle op lidstaten nodig is. Er moet zelfs buitengewoon kritisch naar lidstaten worden gekeken en het dwingende oog van de Commissie is hard nodig, maar dan door een Europese Commissie die de beperkingen van haar plaats en rol kent en erkent.

Naar een nieuw Europees perspectief
Sommige opinieleiders, zoals Rinnooy Kan, betreuren het uitblijven van de EU als “echte superstaat”. Anderen concluderen gedwee dat de EU op het pad zit van de genadeloze logica richting Europese centralisatie en regeringsvorming. Dit levert geen werkbare Europese toekomstperspectieven op omdat het wel gaat over Europa maar niet over de lidstaten.

Er is echter wel een alternatief. De eerste stap die nodig is, is dat wordt teruggegaan naar het Europa dat lidstaten versterkt. Draghi, Juncker en de EU instellingen moeten ophouden met ‘wij analyseren, wij adviseren, en wij controleren’. Op tal van beleidsterreinen was de EU succesvol juist omdat het gericht was op het versterken van lidstaten. Milieu-instituties, voedselkwaliteit-systemen, concurrentiewaakhonden, etc., zijn met succes nationaal opgebouwd binnen Europese netwerken en met Europese wetgeving. De Commissie moet geen regering worden,  maar dient in deze visie vooral een een waakhond te zijn, die  samenwerkt met lidstaten in plaats van deze te verdringen. De omvang en ambitie van de Commissie is, kortom, te ver doorgeschoten. Bij de Commissie als waakhond hoort ook dat het taboe op het bekritiseren van lidstaten wordt doorbroken. Als 22 van de 28 lidstaten ondermaats presteren, dan heeft ook de Commissie zitten slapen.

Centralisatie is de makkelijke schijnoplossing voor het echte probleem: het hervormen van lidstaten. De premier kan daarom een verhaal over Europa houden waarin lidstaten centraal staan, waarin falende lidstaten aan de schandpaal genageld worden, waarin de onafhankelijke Commissie een soort rechter blijft die wél boetes uitdeelt (zelfs aan Nederland als dat nodig is), en waarin Commissie en ECB beperkt in omvang blijven zodat ze gedwongen zijn om met hun nationale evenknieën samen te werken.

 

Adriaan Schout is Senior research Fellow en hoofd EU-studies bij Instituut Clingendael. Zijn expertise omvat o.a. Europese integratie, voorzitterschap van de EU en Europeanisering van nationale overheden.



[i] European Commission (2012), A blueprint for a deep and genuine Economic and Monetary Union, COM(2012) 777 final, Brussels: European Commission.; Jean-Claude Juncker et al, Completing Europe’s Economic and Monetary Union. Brussel, 22 juni 2015.

[ii] https://www.ecb.europa.eu/press/key/date/2015/html/sp150316.en.html

[iii] ‘German and French ministers call for radical integration of eurozone, The Guardian, 3 juni 2015.

[iv] ‘Rutte: Nu niet de tijd voor Europese vergezichten’, Volkskrant, 5 juni 2012.

[v] Ook de taken van De Nederlandsche Bank worden aangetast door de EU. De ECB neemt grote delen van het bankentoezicht en het economische beleid min of meer over van DNB.

 

Auteurs

Adriaan Schout
Senior Research Fellow at Clingendael Institute