Nieuwe diplomatie voor  wetenschap, technologie en innovatie
Analyse Duurzaamheid & Economie

Nieuwe diplomatie voor wetenschap, technologie en innovatie

16 Nov 2017 - 09:48
Photo: Daniel Foster / Flickr (CC BY-NC-SA 2.0)
Terug naar archief

Voor “Nederland kennisland” is een steeds belangrijkere rol weggelegd voor diplomatieke ondersteuning op het gebied van wetenschap, technologie en innovatie (WTI). Terwijl onze “concurrerende” buurlanden deze verbinding goed in het vizier hebben, loopt Nederland achter in het opzetten van een WTI-diplomatie.

Nederland is een handelsland. Zo’n 32 procent van ons BNP verdienen we met export. Een goede concurrentiepositie is cruciaal voor onze welvaart. Het is niet voor niets dat de regering de ambitie heeft om qua concurrentievermogen zich te handhaven op een plek in de wereldwijde top-5. Nederland staat nu nummer 4. Binnen de export verdient Nederland het meest aan export van hoogwaardige machines en de agrosector.1

De vooraanstaande positie op deze en andere terreinen is voor een belangrijk deel te danken aan onze sterke innovatie- en kennisbasis.2  Maar dit is geen vanzelfsprekendheid. De OESO waarschuwde Nederland nog niet zo lang geleden: om onze welvaart te kunnen behouden, moet ons land zorgen voor een continue stroom aan innovatie gebaseerd op kennis en technologie afkomstig vanuit het buitenland dan wel ontwikkeld in eigen land.3

Er valt veel te zeggen voor de stelling dat onze economie en onze internationale standing drijven op kennis en innovatie. Mede daarom streeft onze regering ernaar dat de Nederlandse wetenschap ‘van wereldformaat’ is en dat Nederland behoort tot de innovatieleiders binnen de EU. Tot slot wil de regering, onder andere via kennis en innovatie, een bijdrage leveren aan de sustainable development goals.4

Meer WTI-diplomatie gewenst
Om deze doelen te bereiken, moet Nederland internationaal samenwerken. De diplomatie speelt hier al langer op in. Enkele jaren geleden is gekozen voor een sterkere focus op economische diplomatie, en daarmee op de ondersteuning van het Nederlandse bedrijfsleven om internationaal kansen te benutten. Maar andere, “concurrerende” landen zitten niet stil: zij ontwikkelen beleid en zetten extra middelen in. Deze concurrentie vraagt om een sterkere diplomatieke inzet, zoals toenmalig minister Koenders nog recentelijk onderstreepte: ‘Het succes van Nederlandse bedrijven schept enorm veel groei en banen. Maar om succesvol te blijven, hebben bedrijven steeds vaker de hulp van onze diplomaten nodig.’5  Koenders reageerde op het advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV), die een pleidooi hield voor extra investeringen in de Nederlandse buitenlandse vertegenwoordiging.6

Om onze welvaart te kunnen behouden moet ons land zorgen voor een continue stroom aan innovatie

Voor “Nederland kennisland” is een steeds belangrijkere rol weggelegd binnen die diplomatieke ondersteuning voor de terreinen van wetenschap, technologie en innovatie (WTI). Het is voor het Nederlandse succes cruciaal dat de diplomatie op het gebied van WTI goed is geïntegreerd in de (economische) diplomatie. Dat concludeerden zowel de Commissie-Buijink van de Dutch Trade and Investment Board (DTIB) in haar advies over de economische diplomatie, als de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (AWTI) in haar advies over WTI-diplomatie.7

Beide adviesorganen benadrukken dat er de komende jaren duidelijke stappen gezet moeten en kunnen worden voor wat betreft de diplomatie voor wetenschap, technologie en innovatie (‘WTI-diplomatie’) en de samenhang met de economische diplomatie. Twee ontwikkelingen spelen daarbij een belangrijke rol.

Ontwikkeling 1: Wetenschap, technologie en innovatie steeds internationaler
Ten eerste wordt het bedrijven van wetenschap, technologieontwikkeling en innovatie steeds internationaler. Neem de ontwikkeling van de kennissamenleving die overal gaande is. Die zorgt voor een aanhoudende vraag naar kennis en naar mensen die deze kennis kunnen ontwikkelen en toepassen, de kenniswerkers. Deze strijd om kenniswerkers, ook wel war for talent genoemd, breidt zich bovendien steeds meer uit tot de kenniswerkers van de toekomst, de studenten.

tuinkas
'Binnen de export verdient Nederland het meest aan export van hoogwaardige machines en de agrosector.' Bron: Colin Brace / Flickr (CC BY-NC-ND 2.0)

In de wereld zijn steeds meer studenten op zoek naar een goede opleiding. In 2020 zullen de BRIC-landen samen met Indonesië en Zuid-Afrika bijna 40 procent meer hoger opgeleiden hebben dan de 34 OESO-landen samen.8  Landen gaan elkaar steeds meer beconcurreren op het binnenhalen van talent. Wetenschap is van oudsher en naar haar aard internationaal, maar ook daar zie je eenzelfde tendens van verdere internationalisering. Landen als China, India en Zuid-Korea timmeren stevig aan de wetenschappelijke weg en nemen een groeiend aandeel van de wetenschappelijke publicaties voor hun rekening. Verder zien we ook een stijging van het aantal internationale co-publicaties. Tot slot is ook innovatie grensoverschrijdend. Bedrijven kunnen hun producten en diensten over de hele wereld ontwikkelen, produceren, vermarkten en verkopen. Het dwingt bedrijven ertoe om hun locaties zorgvuldig te kiezen en dat doen ze ook.

Landen zullen steeds meer hun best moeten doen om aanwezig talent en onderzoeks- en ontwikkelactiviteiten (‘R&D’) te behouden en nieuw talent en R&D aan te trekken. Tegen deze achtergrond opereert de wetenschaps-, technologie- en innovatiediplomatie van landen.

Ontwikkeling 2: Buurlanden hebben WTI-diplomatie goed in het vizier
Ten tweede is in tal van “concurrerende” buurlanden de laatste jaren een sterke ontwikkeling te zien als het gaat om het verbinden van de diplomatie met wetenschap, technologie en innovatie. Deze beweging is mede geholpen door de gezaghebbende publicatie van Royal Academy of Science en de American Association for the Advancement of Science (AAAS) over STI Diplomacy,9  terwijl ook de Europese Commissie veel aandacht geeft aan het thema als onderdeel van de agenda Science – open to the world.10

Landen als Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland pakken de internationalisering van WTI planmatig aan. Ze hebben in de afgelopen jaren een strategie voor de internationalisering van WTI ontwikkeld. Dit houdt onder meer in het aanbrengen van focus en het maken van thematische keuzes in hun internationale WTI-beleid. Vervolgens hebben deze landen hun strategie omgezet in specifieke plannen per focusland, waaraan de inzet van WTI-diplomatie gekoppeld wordt.

 Dit alles wordt ondersteund door een heldere branding. Denk hierbij bijvoorbeeld aan ‘Made in Germany’, een slogan waarmee Duitsland zich heeft neergezet als land van techniek. Bovendien hebben deze landen de slagkracht van het WTI-diplomatieke corps uitgebreid. Alle genoemde landen hebben een netwerk van 80 à 100 diplomaten gericht op WTI, waarbij Nederland beschikt over 40 fte aan innovatie-attachés. Ook het beleidsinstrumentarium is in de genoemde landen uitgebreider.

Hiermee boeken deze landen resultaat. Zo kent Duitsland met de ‘Alexander von Humboldt Professur’ een krachtig middel om internationale toponderzoekers aan te trekken. Daarmee slagen universiteiten en onderzoeksinstellingen erin hun onderzoeksprogramma’s telkens van nieuwe input te voorzien. Zwitserland heeft kennis- en innovatiecentra (swissnex) opgezet in een aantal WTI-hotspots (zoals Boston, Bangalore, of Shanghai) en heeft daarmee de WTI-samenwerkingsrelatie met deze regio’s kunnen intensiveren en de zichtbaarheid van Zwitserland als leidend WTI-land vergroot.11

Het Verenigd Koninkrijk heeft ervoor gekozen de expertise op de gebieden van wetenschap en innovatie te verbinden met ontwikkelingssamenwerking gericht op specifieke maatschappelijke uitdagingen. Dit gebeurt onder meer via het Newton Fund, Cross Government Prosperity Fund en het Global Challenges Research Fund en biedt wederzijds mogelijkheden om duurzame relaties met strategische partnerlanden op te bouwen, kennis en expertise te exporteren als ook nieuwe kennis en expertise te genereren.12

Nederland loopt achter
Nederland loopt in het opzetten van een WTI-diplomatie achter bij omringende landen. Ons land heeft weliswaar netwerken zoals de innovatie-attachés en het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA), maar een planmatige en integrale aanpak ontbreekt. Er is geen nationale regie of strategie. Net als bij de economische diplomatie is een dergelijke aanpak voor WTI-diplomatie nuttig, zoals de topsector High Tech Systemen & Materialen (HTSM) laat zien. Deze topsector heeft een internationale agenda die veelvuldig als inspirerend voorbeeld wordt genoemd.13 Daarnaast heeft de sector systematisch de prioriteiten uitgewerkt qua landen en qua thema’s per land en stuurt daar gericht op. Deze aanpak vindt overigens niet plaats bij alle topsectoren.

Nederland staat nog steeds vooral bekend als het land van molens, tulpen, voetbal en kaas, maar niet als kennis- en innovatieland

Verder valt het op dat veel stakeholders internationaal ieder voor zich opereren. Hoewel er tussen de diplomatieke netwerken steeds betere afstemming plaatsvindt, gaan stakeholders als kennisinstellingen, bedrijven en hun organisaties, of regio’s veelvuldig hun eigen weg. Berucht is de ongecoördineerde stroom van Commissarissen van de Koning, burgemeesters, rectoren die (delen van) China bezoeken. Daardoor is het Nederlandse optreden in het buitenland versnipperd, wat niet goed is voor de slagkracht ervan. Deze versnippering geldt ook voor de uitstraling van Nederland. Er is niet één heldere boodschap, waardoor ons land nog steeds vooral bekend staat als het land molens, tulpen, voetbal en kaas, maar niet als kennis- en innovatieland.

Tot slot zien we dat de Nederlandse inzet voor WTI-diplomatie qua budget en instrumenten beperkt is. We constateerden al eerder dat het netwerk van WTI-diplomaten kleiner is dan bij vergelijkbare landen. Ook qua uitgaven loopt Nederland achter: landen als Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland besteden €10 of meer per hoofd van de bevolking aan WTI-diplomatie terwijl Nederland blijft steken op nog geen €5.14  Het ontbreekt bijvoorbeeld aan budget voor bilaterale programma’s voor innovatie of grants voor het aantrekken van topwetenschappers en –technici uit het buitenland.

lab
'De regering streeft ernaar dat de Nederlandse wetenschap ‘van wereldformaat’ is en dat Nederland behoort tot de innovatieleiders binnen de EU.' Bron: Pixabay

Inhaalslag nodig
Het is niet te laat om de inhaalslag te starten. De aanbevelingen uit de drie recente adviezen van AIV, DTIB en AWTI bieden de politiek en de betrokken departementen – in het bijzonder Buitenlandse Zaken, Economische Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap – een duidelijke route om de WTI-diplomatie naar een hoger plan te tillen.

Allereerst moet de organisatie anders. Zowel de DTIB als de AWTI adviseren de oprichting van een ‘stuurgroep voor internationalisering’ met vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, de regio’s en kennisinstellingen in samenwerking met de drie ministeries van EZ, OCW en BZ. Deze stuurgroep zorgt voor een nationale strategie voor de internationalisering van WTI met daarin thematische keuzes en een praktisch meerjarenplan met een koppeling naar de inzet van WTI-diplomatie. Die strategie is het kader waarbinnen kennisinstellingen, regio’s, koepelorganisaties en andere betrokkenen hun eigen aanpak kunnen inpassen.

Ten tweede moet er serieus werk gemaakt worden van de branding van Nederland. Het volstaat niet om een land te zijn van klompen, tulpen en voetbal. Net als landen zoals Duitsland en Zwitserland moeten wij ons presenteren als een land van handel, kennis en innovatie, als een mondiale speler met uitmuntende vestigingscondities en onmisbare kennis en een eigen brand.

Ten derde moet er een groter budget komen. Dit is onder meer nodig voor het uitbreiden van onze aanwezigheid in het buitenland, onder andere door het vergroten van de capaciteit van het netwerk van attachés voor innovatie, technologie en wetenschap. Ook moet er meer geld komen voor gerichte instrumenten voor WTI-samenwerking. Denk hierbij aan bilaterale samenwerking rondom innovatie, voor specialistische WTI-missies, voor marktonderzoeken en technologiescouting en beurzen voor toppers onder wetenschappers, technici of studenten.

Nu is het moment: in de komende periode gaat de hervorming van de diplomatie een volgende fase in. Het is zaak om wetenschap, technologie en innovatie binnen de nieuwe diplomatie de plek te geven die past bij het grote belang van WTI voor onze economie en (kennis)samenleving. Dat vergt een goede organisatie en betrokkenheid van de relevante stakeholders, zowel uit het ‘WTI-veld’ als uit de economische hoek. In de strategische stuurgroep moeten beide aspecten ‘kennis’ en ‘handel’ vertegenwoordigd zijn en dienen de ministeries van BZ, EZ en OCW gezamenlijk verantwoordelijkheid te nemen. Dan kan de nieuwe fase slagen en kunnen we ons gaan meten met onze buurlanden. Belangrijker nog, dan kan iedereen vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid, maar toch in gezamenlijkheid een bijdrage leveren aan Nederland als topwetenschapsland, als innovatieleider, als handelsland en aan het bereiken van de sustainable development goals.

  • 1Rijksoverheid, ‘Koenders onderschrijft advies ambassades hebben versterking nodig’, 24 mei 2017.
  • 2Schwab K. (ed), The Global Competitiveness Report 2016-2017, Geneva: World Economic Forum, 2016. Op de deelindicator ‘hoger onderwijs’ scoort Nederland wereldwijd een derde plek en bij die voor innovatie een zevende plek.
  • 3OECD, OECD reviews of innovation policy: The Netherlands – overall assessments and recommendations, Paris: OECD, 2014, p10
  • 4Ministerie van Buitenlandse Zaken, Nederland ontwikkelt duurzaam – plan van aanpak inzake SDGs, Den Haag, 2017. Het plan van aanpak over de Nederlandse inzet op de 17 SDGs is ondertekend door 8 ministeries waaronder EZ en OCW.
  • 5Ministerie van Buitenlandse Zaken, Koenders onderschrijft advies: ambassades hebben versterking nodig,  (nieuwsbericht), Den Haag, 2017/
  • 6AIV, Briefadvies: De vertegenwoordiging van Nederland in de wereld, Den Haag, 2017
  • 7DTIB, Team Nederland: Samensterker in de wereld – een actieplan voor banen en groei, Den Haag, 2017; AWTI, WTI-diplomatie – offensief voor internationalisering van wetenschap, technologie en innovatie, Den Haag, 2017
  • 8AWT, Boven het maaiveld, Focus op wetenschappelijke zwaartepunten, Den Haag, AWT, 2014
  • 9The Royal Society en AAAS, New frontiers in science diplomacy - navigating the changing balance of power, London, 2010
  • 10Europese Commissie, Open innovation, open science, open to the world – a vision for Europe, Brussel, 2016
  • 11TNO, Diplomatie voor Wetenschap, Technologie en Innovatie – een AWTI achtergrondstudie naar de organisatie en resultaten van WTI-diplomatie in het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland, Den Haag, 2017
  • 12TNO, Diplomatie voor Wetenschap, Technologie en Innovatie – een AWTI achtergrondstudie naar de organisatie en resultaten van WTI-diplomatie in het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland, Den Haag, 2017
  • 13Internationale agenda HTSM
  • 14AWTI, WTI-diplomatie – offensief voor internationalisering van wetenschap, innovatie en technologie, Den Haag, 2017, bijlage 4.

Auteurs

Martin Schuurmans
Raadslid Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie
Hamilcar Knops
Raadsmedewerker Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie
Ruud Verschuur
Raadsmedewerker Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie