Internationale Spectator 10 – 2015 (jrg. 69) – Item 4 van 12

ARTIKEL

Nederlandse jihadisten in Syrië en Irak: een analyse

Reinier Bergema en Sander Koudijs

De angst onder veel Nederlanders voor terugkerende jihadist-landgenoten blijkt door de aanslagen in Parijs niet ongegrond. Hoewel er vaak over verschillende individuele ‘Syrië-gangers’ wordt gerapporteerd, worden er weinig academische analyses gemaakt. Wat kenmerkt een Nederlandse jihadist?

In maart 2013 werd Nederland geconfronteerd met de dood van Mourad M., de eerste gesneuvelde jihadist in Syrië van Nederlandse afkomst.[1] In de periodieke dreigingsanalyse ‘Dreigingsbeeld Terrorismebestrijding Nederland’ (DTN), die daags voor het nieuws over Mourad M. uitkwam, berichtte de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) over een substantiële toename van het aantal jihadreizigers en een verhoging van het dreigingsniveau van beperkt naar substantieel.[2] De NCTV waarschuwde in het bijzonder voor het potentiële gevaar van de terugkerende, ideologisch gedreven jihadreizigers, met niet alleen gevechtservaring maar ook met een mogelijk zwaar trauma.

De recente reeks aanslagen in Parijs, waarbij 129 slachtoffers vielen, maakte pijnlijk duidelijk dat de dreiging tweeënhalf jaar nadien nog onverminderd aanwezig is. Ondanks dat Nederland dergelijk geweld bespaard is gebleven, blijft de kans op een aanslag reëel, zo concludeert ook de NCTV. In september 2014 riep de Arnhemse Abdelkarim el A. in een videoboodschap op tot “een sterke, stevige daad tegen de Nederlandse overheid”. In reactie daarop adviseerde het Ministerie van Defensie haar personeel om zich niet in uniform in het openbaar vervoer te begeven.

De omvang van (stelselmatig) onderzoek naar de achtergronden van jihadisten blijft relatief schaars

Logischerwijs geniet het thema veel aandacht van het grote publiek. Diverse media berichten vrijwel dagelijks over ‘onze jongens en meisjes’ in Syrië. Inmiddels is het Openbaar Ministerie overgegaan tot de vervolging van de eerste reeks jihadisten – zowel (mislukte) uitreizigers als thuisblijvers – onder wie een aantal in de Haagse Contextzaak.[3] Berichtgeving hieromtrent richt zich echter meestal op een enkele, opvallende casus. Hoewel ook de wetenschappelijke interesse voor dit onderwerp groeit, blijft de omvang van (stelselmatig) onderzoek naar de achtergronden van deze groep relatief schaars.[4]

Onderzoek

Door Nederlandse jihadreizigers in Syrië en Irak systematisch in kaart te brengen aan de hand van een reeks variabelen, groeit het inzicht in deze groep. De databank, het fundament van deze studie, borduurt voort op eerder onderzoek van Marc Sageman (2004) en Edwin Bakker (2006) en stelt dezelfde, fundamentele vragen: Wie zijn het, waar komen ze vandaan en hoe zijn ze te karakteriseren?[5]

De eerste vraag die beantwoord moet worden, is om hoeveel personen het exact gaat. De NCTV stelde in zijn dreigingsanalyse van november 2015 vast dat er “circa 220 personen [naar Syrië of Irak zijn] vertrokken”.[6] In de DTN van september 2015 berichtte de NCTV nog over ongeveer 210 uitreizigers.[7] De explosieve groei van voorheen lijkt daarmee te zijn gestagneerd.

Een stil uit de videoboodschap van Abdelkarim el A.

Een stil uit de videoboodschap van Abdelkarim el A., die eerder dit jaar is gesneuveld nabij Aleppo. Source: YouTube

Onomstreden is de inschatting van de NCTV echter niet. Verschillende experts oordelen anders en stellen dat het werkelijke aantal uitreizigers mogelijk nog wel eens hoger zou kunnen liggen dan door de autoriteiten wordt verondersteld. Een eigen telling van Martijn de Koning, onderzoeker aan de Radboud Universiteit Nijmegen, indiceert dat er ten minste 250 Nederlandse jihadisten zouden zijn uitgereisd.[8] Ook de Vlaamse Arabist Pieter van Ostaeyen vermoedt dat het aantal Nederlandse uitreizigers hoger is dan verondersteld.[9]

Al met al kan gesteld worden dat er ten minste 220 Nederlanders zijn afgereisd naar Syrië en Irak. Daarvan wordt vermoed dat er 42 zijn gesneuveld en 40 zijn teruggekeerd naar Nederland.[10] Het aantal terugkerende strijders lijkt overigens eveneens te stagneren. Dit lijkt het gevolg van het beleid van IS om paspoorten in te nemen en de daar bijkomende angst voor ‘vindicaties’. Bovendien loopt men bij terugkeer ook het risico op vervolging door de Nederlandse autoriteiten. Maar wat gaat er achter deze cijfers schuil? Wie zijn deze mannen en vrouwen?

Kenmerken van Nederlandse jihadisten in Syrië en Irak

Met 158 casussen van Nederlandse jihadreizigers omvat de databank, het fundament van dit artikel, 71,8% van de groep van “circa 220” geïdentificeerd door de NCTV. De databank bestaat uit 121 mannen en 37 vrouwen. Het aantal vrouwen is opvallend, zeker gezien het feit dat de jihad in het verleden vrijwel uitsluitend een mannelijke aangelegenheid was.[11] Wat hun familiestatus betreft, is tevens opvallend dat ten minste 29 jihadisten (islamitisch) getrouwd waren op het moment van uitreizen en dat ten minste 19 van hen kinderen heeft. Sommigen zijn meeverhuisd naar het Kalifaat, terwijl anderen daar zijn geboren. Deze kinderen worden verder buiten beschouwing gelaten in de analyse.

Leeftijd

Het gros van de jihadistische uitreizigers is tussen de 19 en 25 jaar oud (x̅ = 23,0 jaar, N=81), met zowel uitschieters naar beneden - de jongste is 15 - als naar boven - de oudste is 42. Dit staat in contrast met jihadistische terroristen die in het Westen aanslagen pleegden; die, zo blijkt uit eerder onderzoek, gemiddeld een stuk ouder waren (x̅ = 27,3 jaar).[12] Een ander opvallend gegeven is dat vrouwen gemiddeld bijna drieënhalf jaar jonger zijn (x̅ = 20,3 jaar, N=19) dan mannelijke jihadisten (x̅ = 23,8 jaar, N=62). Er zijn verscheidene gevallen van minderjarige vrouwen die zich als jihadbruid bij hun (aanstaande) man hebben gevoegd.

Leeftijd van de 161 Nederlandse jihad-reizigers

Leeftijden van Nederlandse Jihadisten in Syrië en Irak (N=81). Source: Op basis van eigen onderzoek

Geboorteplaats

Daarnaast is 71,1% van Nederlandse jihadreizigers afkomstig uit een van de vier Randstedelijke agglomeraties, met de stedendriehoek Delft-Den Haag-Zoetermeer als belangrijkste regio met 53 (geïdentificeerde) uitreizigers (N=121). Het relatief hoge aantal uitreizigers uit deze regio kan worden toegeschreven aan de Haagse wortels van organisaties als Behind Bars, Straat Dawah en Stichting Intisaar, waarvan leden en bezoekers bijeenkwamen in een pand aan de Haagse Meppelweg, onder aanvoering van Context-verdachten Azzedine C., Ousamma C. en Rudolph H. Ondanks het feit dat deze netwerken in contact stonden met jihadreizigers in het hele land, lijken zij toch vooral in deze regio een grotere aantrekkingskracht te hebben uitgeoefend op westerse moslims. Naast de vier grote Randstedelijke agglomeraties hebben ook Arnhem en Maastricht met grotere groepen uitreizigers te maken.

Van het sample jihadreizigers, waarvan we van 44 personen de geboorteplaats hebben kunnen achterhalen, is meer dan 80% geboren in Nederland. Een aanzienlijk deel van de groep bezit de Marokkaanse (44,8%), Turkse (12,2%) of Somalische identiteit (8,2%), als nakomeling van tweede of derde generatie-immigranten. Daarnaast is ruim een vijfde van (autochtone) Nederlandse origine (21,4%) (zie figuur 2). Aangenomen kan worden dat dit percentage niet opgaat voor de groep van 220. Gezien de aandacht voor Nederlandse bekeerlingen is dergelijke achtergrondinformatie beter toegankelijk en is er mogelijk sprake van overreporting.

De verschillende identiteiten van Syrië-gangers uit Nederland.

Wortels van Nederlandse Jihadisten in Syrië en Irak (N=49). Source: Op basis van eigen onderzoek

Opleidingsniveau

Wat betreft opleidingsniveau kon van slechts 25 jihadreizigers het specifieke niveau worden geïdentificeerd. Zes van hen hebben enkel het basisonderwijs als hoogst genoten opleiding. Vijf daarvan bevonden zich echter nog op de middelbare school op het moment van uitreizen. De groep ‘middelbaar onderwijs’ komt met vijftien casussen het meest voor. Zeven daarvan volgden op het moment van vertrek een vervolgopleiding; ten minste drie op HBO-niveau. Daarnaast zijn er zes jihadreizigers met een vervolgopleiding gestart, maar daarmee in een vroegtijdig stadium, nog voordat zij uitreisden, gestopt. Tot slot zijn er ten minste vier casussen van Nederlandse jihadisten die een vervolgopleiding hebben afgerond: drie met een MBO- en één met een HBO-diploma.

Getuigenissen van de Belgische ex-jihadist Jejoen Bontinck suggereren dat Abu Ubaida al-Maghribi, die ervan verdacht werd de leider te zijn geweest van de beruchte IS-gevangenis waar James Foley gevangen zat, een opleiding tot ingenieur gevolgd zou hebben. Dergelijke berichtgeving kan echter niet bevestigd worden en is daarom buiten de analyse gelaten.

Sociaal-economische klasse

Het meten van sociaal-economische klasse is een gecompliceerde opgave. Mede daarom is zowel de typologie als de methode van Bakker (2004) gehanteerd, die drie verschillende sociaal-economische klassen onderscheidt, te weten onderklasse, middenklasse en bovenklasse. Een dergelijke indeling wordt gebaseerd op het inkomen en het type beroep van zowel de persoon in kwestie als zijn of haar familie. Een dusdanige indeling is complex en is mede daarom deels een ruwe inschatting.

Al met al zijn er data beschikbaar van dertig individuen. De meeste jihadreizigers kunnen worden geclassificeerd als behorend tot de onderklasse (66,7%). Het resterende deel behoort tot de middenklasse (33,3%). Geen enkel individu binnen het sample kan worden geclassificeerd als behorend tot de bovenklasse.

Sociale context

Daarnaast laat de databank zien dat er ten minste 77 jihadreizigers zijn die in een (min of meer) sociale context zijn afgereisd naar Syrië of Irak. In 63 casussen (81,8%) is dat een vriendschappelijke context, wat betekent dat deze individuen contact onderhielden met mede-uitreizigers vóór hun uitreis. Daarnaast zijn er 25 jihadisten (32,5%) die een zekere familieband delen. Een dergelijke familieband kan twee verschillende karakters hebben. Acht uitreizigers hebben een gemeenschappelijke bloedlijn – de databank bevat zes broers en een vader met zoon; daartegenover staan achttien jihadgangers die verbonden zijn door middel van een (islamitisch) huwelijk. Tussen beide groepen bestaat in een aantal gevallen ook een overlap, d.w.z. jihadreizigers die zowel vriendschappelijk in contact staan als een familieband delen (15,7%). In de overige casussen is een dergelijke sociale context niet vastgesteld. Belangrijk is te erkennen dat dit niet impliceert dat een zekere sociale context is uitgesloten.

Conclusie & vooruitblik

Men is bij complexe fenomenen snel geneigd in simplistische termen te denken. Dat risico ligt ook op de loer wanneer men probeert de jihadganger te vangen in concrete eigenschappen. Tegen deze achtergrond moet men wel beseffen dat er niet zoiets bestaat als de ‘standaard-jihadist’. Desalniettemin kunnen uit onze databanken een aantal kenmerken en patronen worden gedestilleerd.

Er bestaat niet zoiets als de ‘standaard-jihadist’

Hoewel het conflict in grotere mate dan voorheen vrouwen weet aan te trekken, blijven – in ons sample – het toch voornamelijk mannen die afreizen richting het conflictgebied. Het gros van deze groep is tussen de 19 en 25 jaar, met uitschieters zowel naar boven als beneden. Daarnaast komt ruim drie kwart van de jihadreizigers uit de agglomeraties van de vier grote steden in de Randstad. Uit de databank blijkt voorts dat het Syrisch conflict niet enkel jihadreizigers van niet-westerse afkomst trekt. Ofschoon deze uitreizigers veelal van Marokkaanse, Turkse of Somalische afkomst zijn, zijn zij in meer dan 80% van de gevallen in Nederland geboren. Daarnaast zijn ook ten minste tien autochtone Nederlanders afgereisd naar het conflictgebied. Desalniettemin lijkt men rekening te moeten houden met een relatieve over-representatie van deze groep in onze databank.

Het opleidingsniveau liet een meer diffuus beeld zien. Dertien jihadgangers – ongeveer de helft waarvan data beschikbaar was – zaten nog op de middelbare school, het middelbaar- of het hoger beroepsonderwijs, wat, gezien hun leeftijd, logisch is. Ongeveer een derde was voortijdig gestopt met een opleiding op het moment van uitreizen. Daarnaast heeft iets minder dan een vijfde een vervolgopleiding op MBO-of HBO-niveau succesvol weten af te ronden. Wat betreft sociaal-economische achtergrond is het beeld duidelijker. Twee derde van de jihadreizigers kan worden geclassificeerd als behorend tot de maatschappelijke onderklasse, terwijl het resterende deel tot de middenklasse behoort. Tot slot blijkt dat ook ten minste 77 jihadreizigers onderling in contact stonden met elkaar en tot zekere jihadistische kringen behoorden. Dergelijke kringen ontstaan vaak vanuit vriendschappen, maar ook vanuit familiebanden.

Volgens de periodieke dreigingsanalyse van de NCTV lijkt de aanwas jihadreizigers te zijn gestagneerd. Sinds het laatste rapport zijn er vanuit Nederland, in twee maanden, ongeveer tien jihadisten erin geslaagd het Kalifaat te bereiken. Desalniettemin oefenen zowel Islamitische Staat als andere jihadistische organisaties nog steeds een zekere aantrekkingskracht op (westerse) moslims uit en lijkt men rekening te moeten houden met een langdurige instabiliteit in de regio. Tegen deze achtergrond is het dan ook van groot belang ons inzicht in dit fenomeen te vergroten. Beleid dat niet is afgestemd op haar doelgroep biedt immers geen soelaas. Verdere vergroting van het inzicht in deze groep is essentieel om een solide empirische basis te vormen voor een effectief contra-terrorismebeleid.

Noten

In dit artikel refereert de term ‘jihadreizigers’ naar zowel de groep Nederlandse staatsburgers als ingezetenen die zijn afgereisd naar Syrië en Irak, om zich daar aan te sluiten bij een gewapende groepering met een jihadistisch oogmerk. De termen ‘jihadgangers’ en ‘jihadistische uitreizigers’ verwijzen naar dezelfde groep.
NCTV, Samenvatting Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 32, 13 maart 2013, blz. 2. Zie voor een overzicht van 40 edities Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland, het artikel van Jeanine de Roy van Zuijdewijn en Edwin Bakker in de Internationale Spectator, editie 10 / 2015.
Openbaar Ministerie, Jihad-onderzoek Context: een boeiende zoektocht, 7 juli 2015.
Sleutelpublicaties met betrekking tot de Nederlandse Jihadreizigers in Syrië (en Irak) komen van de hand van Edwin Bakker & Peter Grol, Motives and Considerations of Potential Foreign Fighters from the Netherlands, Den Haag: International Centre for Counter Terrorism; Daan Weggemans, Edwin Bakker & Peter Grol, Who are they and Why do they go? The Radicalization and Preparatory of Dutch Jihadist Foreign Fighters, Perspectives on Terrorism, jrg. 8, nr. 4, 2014; en Samar Batrawi, The Dutch Foreign Fighter Contingent in Syria, CTC Sentinel, oktober 2013.
Marc Sageman, Understanding Terror Networks, Philadelphia: University of Pennsylvania Press, 2004; Edwin Bakker, Jihadi terrorists in Europe, their characteristics and the circumstances in which they joined the jihad: an exploratory study, Den Haag: Clingendael, december 2006.
NCTV, Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 40, 9 november 2015, p. 1.
NCTV, Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 39, 1 september 2015, p. 1.
Martijn de Koning, Samenvatting lezing 31 januari 2015, 7 februari 2015.
Bart Olmer, Jihadi’s veel talrijker dan gedacht, Telegraaf, 9 januari 2015.
Edwin Bakker, Jihadi terrorists in Europe, their characteristics and the circumstances in which they joined the jihad: an exploratory study, Den Haag: Clingendael, december 2006, p. 45.
Edwin Bakker, Jihadi terrorists in Europe, their characteristics and the circumstances in which they joined the jihad: an exploratory study, Den Haag: Clingendael, december 2006, p. 41.