ARTIKEL
De afgelopen jaren is wereldwijd het geweld tussen de twee belangrijkste geloofsstromingen binnen de islam, het soennisme en het sji’isme, sterk toegenomen. Wat weten we over de soennitische en sji’itische moslimgemeenschap in Nederland en welke mogelijke implicaties kan het sektarische conflict in Syrië en Irak hebben op de verhoudingen tussen de verschillende islamitische geloofsstromingen in de Nederlandse maatschappij?[1]
Zowel in het Midden-Oosten als daarbuiten zijn diverse voorbeelden van de sektarische strijd tussen het soennisme en het sji’isme aan te wijzen. In Syrië en Irak leidden de spanningen tussen soennieten en sji’ieten geregeld tot gewelddadige aanslagen op moskeeën, verzamelplaatsen of heiligdommen.[2]Ook in landen als Libanon, Pakistan, Koeweit en Saoedi-Arabië neemt de frictie tussen de twee groepen toe.[3] Bij een aanslag in juni 2015 op een sji’itische moskee in Koeweit-stad verklaarden de daders de ‘tempel van afvalligen’ tot doel te hebben.[4] Een term die door de Islamitische Staat (IS) regelmatig gebruikt wordt voor sji’itische moskeeën.[5]
Diverse incidenten wijzen erop dat de sektarische strijd zich ook richting Europa verplaatst. Een voorbeeld is de brandstichting in de sji’itische Rida-moskee in de Brusselse wijk Anderlecht, waarbij de 46-jarige imam Abdullah Dahdouh door verstikking om het leven kwam.[6] De brandstichting vond plaats tijdens het avondgebed op 12 maart 2012, een dag nadat het leger van de Syrische president Bashar al-Assad de stad Homs was binnen gevallen.[7] De dader van de brandstichting, een 38-jarige Marokkaanse Belg, verklaarde tijdens zijn ondervraging de sji’itische moslimgemeenschap angst aan te willen jagen: “De slachtpartij in Homs was de druppel. Als niemand anders in actie schoot, zou ik het doen. Ik wou de sji’ieten wakker schudden, hen duidelijk maken dat al hun geweld alleen tot een impasse zou leiden”.[8]
Dat de toegenomen sektarische spanningen in het Midden-Oosten hun weerslag hebben op de verhoudingen tussen soennieten en sji’ieten in Europa, komt ook uit andere berichten naar voren. Zo zijn in 2013 in Frankrijk zeker drie aanslagen verijdeld van uit Syrië teruggekeerde jihadisten, waarvan één gericht zou zijn op een sji’itisch doelwit in Frankrijk.[9] De verdachte, Mohamed Ouharani, zou volgens de Direction Générale de la Sécurité Intérieure (DGSI), de Franse binnenlandse veiligheidsdienst, eerst samen met een andere Franse jihadist een zelfmoordaanslag in Libanon hebben willen plegen. Toen dit niet doorging, besloot hij, al dan niet in opdracht van IS, in Frankrijk een aanslag te beramen op een sji’itisch doelwit.[10]
In hetzelfde jaar werd in Groot-Brittannië een groep orthodox soennitische moslims berecht voor een gewelddadige aanval op een groep sji’ieten.[11] Volgens omstanders riepen de daders voorafgaand aan het gevecht: “Shias are kuffirs [ongelovigen]. They are the enemy within. They are evil.”[12] Het conflict in het Midden-Oosten heeft de spanning tussen verschillende moslimgemeenschappen in Engeland hoog doen oplopen.[13] Zo toont een onderzoek van The Times aan dat zowel soennitische als sji’itische geleerden vrezen voor toenemend sektarisch geweld in Groot-Britannië.[14]
Ook Nederlandse veiligheidsdiensten benoemen in 2014 dat het conflict in Syrië en Irak het risico op toenemende polarisatie tussen soennieten en sji’ieten in Nederland vergroot en dat het zelfs kan leiden tot een mogelijke escalatie tussen deze twee geloofsstromingen.[15] Vooralsnog heeft de toegenomen polarisatie tussen soennieten en sjiieten niet geleid tot een gewelddadige escalatie binnen de Nederlandse moslimgemeenschap, maar is er volgens de woordvoerder van de Overkoepelende Shi’itische Vereniging, Zainab al Tourahi, wel sprake van een “onveilig klimaat” waarin “orthodoxe soennitische moslims de confrontatie opzoeken met andersgelovige moslims”.[16]
Kortom, het conflict in Syrië en Irak vergroot het risico op toenemende polarisatie tussen soennieten en sji’ieten in Nederland.
Zo bericht Robin de Wever in Trouw dat een aantal orthodox soennitische moskeeën en organisaties in Nederland het sji’isme fel veroordeelt.[17] Dit gebeurt volgens Andreas Kouwenhoven met name door rondreizende buitenlandse predikers die fatwa’s (theologische oordelen) uitspreken.[18] Radicaliseringsdeskundige Halim el-Madkouri pleitte in de Volkskrant onder andere voor extra politie-surveillance bij sji’itische instellingen, zoals moskeeën of verenigingen.[19] Kortom, het conflict in Syrië en Irak vergroot het risico op toenemende polarisatie tussen soennieten en sji’ieten in Nederland.
De wijze waarop het sektarische conflict door deze (buitenlandse) predikers, of andere islamitische vertegenwoordigers, wordt geïnterpreteerd en geconstrueerd, kan bepalend zijn in het aanzetten tot eventuele actie. Zo vertelde Al Tourahi aan NRC Handelsblad dat in sommige fatwa’s wordt opgeroepen sji’ieten te doden: “Je hebt maar één iemand nodig die hier ook gehoor aan geeft, en je bent te laat.”[20] Tot dusver is hiervan in Nederland geen sprake, maar voorbeelden uit omliggende landen laten zien dat dit niet ondenkbaar is.
Wat weten we over de soennitische en sji’itische moslimgemeenschap in Nederland en welke mogelijke implicaties kan het sektarische conflict in Syrië en Irak hebben op de verhoudingen tussen verschillende islamitische geloofsstromingen in de Nederlandse maatschappij?
De kiem van het schisma tussen soennieten en sji’ieten ligt in de zevende eeuw en is terug te voeren op wie de profeet Mohammed moest opvolgen. Sji’ieten vinden dat alleen een bloedverwant van de profeet Mohammed geestelijk leider kan zijn van de islamitische gemeenschap, terwijl soennieten menen dat iedereen die genoeg kennis heeft van de islam geestelijk leider kan zijn. Andere twistpunten betreffen specifieke overleveringen uit en interpretaties van de islam en de rol van de geestelijkheid.[21]
Het is verleidelijk deze sektarische scheidslijn tussen soennieten en sji’ieten als oorzaak van het hedendaagse conflict in Syrië en Irak te zien, maar dat doet de complexiteit van de situatie te kort. Zowel het soennisme als sji’isme wordt vaak als verzamelterm gebruikt voor een breed scala aan religieuze (sub)stromingen, waar zowel praktiserende als niet-praktiserende moslims onder vallen. Deze terminologie kan vereenvoudiging in de hand werken en bovendien bijdragen aan een self-fulfilling prophecy.
Het conflict in Syrië en Irak wordt regelmatig geframed als een sektarisch conflict tussen ‘soennieten en sji’ieten’, waarbij het soennisme vaak geconstrueerd wordt als een verlengstuk van het salafisme.[22] Het sji’isme krijgt hierdoor, bewust of onbewust, het karakter van een door soennieten onderdrukte bevolkingsgroep. Dit kan verdere stigmatisering, polarisatie en eventuele radicalisering in de hand werken.
Sinds het huidige conflict in Syrië en Irak worden religieuze en sektarische verschillen door belanghebbende groeperingen zoals IS, Jabhat al-Nusra of het Syrische leger van president Assad ingezet om de politieke machtsstrijd, onder andere tussen Saoedi-Arabië en Iran, te bevorderen.[23] Dit is in lijn met eerdere studies, die concludeerden dat wanneer mensen macht en steun van de bevolking willen, religieuze verschillen extra sterk worden aangezet en uitgebuit.[24] Het huidige sektarische conflict in Syrië en Irak is dus wellicht eerder een gevolg van een politiek conflict tussen verschillende machthebbers dan een oorzaak daarvan.
De Nederlandse sji’itische gemeenschap bestaat voor een overgroot deel uit Afghanen en Irakezen
In Nederland wordt niet geregistreerd tot welk geloof iemand zich rekent. Een exact aantal moslims in Nederland is dan ook niet te geven; wel zijn er verscheidene schattingen. Volgens een onderzoek van de International Journal of Environmental Science and Development (IJESD) bestond de Nederlandse moslimpopulatie in 2004 uit 945.000 personen;[25]een artikel uit het NRC schat het aantal moslims in Nederland in 2014 op ruim 800.000 personen.[26] Het aantal sji’ieten, voornamelijk ‘twaalvers’ en ‘alavieten’,[27] zou volgens een onderzoek van het Instituut voor Midden-Oosten Relaties en Studies (IMORS) tussen 113.00 en 157.000 personen neerkomen,[28] maar een artikel in de Volkskrant noemt een lager aantal, nl. tussen 50.000 en 90.000.[29]
De sji’itische gemeenschap bestaat daarbij voor een overgroot deel uit Afghanen en Irakezen. Zij zijn de afgelopen vijftien jaar vaak als vluchteling naar Nederland gekomen om de voor hen schrijnende politieke situatie onder bijvoorbeeld Saddam Hoessein of de Taliban te ontvluchten. Vanuit asielzoekerscentra zijn zij gespreid over Nederland terechtgekomen in kleine tot middelgrote gemeentes, waar zij relatief goed integreerden.[30] De jongeren waren vaak één van de weinige moslims op school, groeiden op in een sterk Nederlands milieu en genoten over het algemeen een goede opleiding.[31]
Een aanzienlijk deel van de soennitische gemeenschap bestaat uit Turken, Marokkanen en Surinamers.[32] De Turkse gemeenschap wordt daarbij door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) geschat op 384.000 personen en de Marokkaanse gemeenschap op 349.000 personen.[33] Veel Turkse en Marokkaanse jongeren zijn kinderen of kleinkinderen van de gastarbeiders die in de jaren zestig en begin jaren zeventig van de vorige eeuw naar Nederland kwamen.[34]
Hoewel ze bij aankomst in Nederland met open armen werden ontvangen, zorgden de economische crisis in de jaren tachtig en de aanhoudende gezinshereniging binnen deze groepen voor problemen. De woon- en arbeidsomstandigheden van de Turken en Marokkanen zijn in verhouding tot andere migrantenstromingen slecht(er).[35] Volgens Servaas van der Laan beïnvloedt deze thuissituatie in grote mate de integratie van Marokkaanse en Turkse jongeren in de Nederlandse gemeenschap.[36] Ook het CBS beaamt dat personen van Turkse en Marokkaanse herkomst in hun woonbuurt minder sociale samenhang ervaren dan autochtonen.[37]
Dit betekent voor Nederland dat de focus binnen de politieke agendasetting voornamelijk op de Turkse en Marokkaanse moslimpopulatie is gericht, omdat zich daar de meeste problemen voordoen.[38] Met het huidige conflict in Syrië en Irak komen deze twee groepen nog hoger op de politieke veiligheidsagenda. De meerderheid van de jihadisten, zeker 80%, heeft volgens de AIVD een Marokkaanse achtergrond.[39] Ook zijn er ongeveer 15 tot 20 Turks-Nederlandse jihadstrijders, op een totaal van 200 tot 250.[40]
Sektarische spanningen tussen soennieten en sji’ieten zijn al langere tijd aanwezig, maar met het huidige conflict in Syrië en Irak is er een nieuw ‘frame’ ontstaan waarbinnen theologische verschillen – ook in de Nederlandse samenleving – verscherpt worden en zelfs de aanzet kunnen vormen tot (gewelddadig) handelen. Jonge moslims stellen zich steeds meer de vraag hoe je een ‘goede’ moslim kan zijn in een liberale, westerse samenleving. Voor veel jongeren leidt dat tot een ingewikkelde zoektocht naar hun identiteit.[41] Door het sektarische conflict in Syrië en Irak is nu een nieuw probleem ontstaan: moslims worden niet meer ‘geïdentificeerd’ met (i) het land van herkomst, of met (ii) de collectieve noemer ‘moslim’, maar steeds vaker met (iii) ‘soennieten’ of ‘sji’ieten’.
‘Onwetende’ of ‘identiteitszoekende’ jongeren vinden bij hun organisaties vaak geen, of te weinig, informatie, terwijl deze jongeren zich in het huidige politieke klimaat in Nederland steeds vaker gedwongen voelen (theologische) uitspraken te doen over het conflict in Syrië en Irak. Het gevolg is een zoektocht naar andere, vaak meer extreme, actoren buiten de eigen kring die zich hierover wel duidelijk uitspreken. Het snelste en meest toegankelijke hulpmiddel hierbij is het internet.
Enkele sji’itische organisaties roepen op geen stelling in te nemen tegen andere (islamitische) groepen “om de gemoederen bij elkaar te houden”.[42] Ze benadrukken het belang van “geleerdheid” en waarschuwen gelovigen voor het gevaar van “propaganda gemaakt door middel van filmpjes en artikelen die vaak niet kloppen”.[43] Een soennitische organisatie legt de nadruk op stigmatisering: “wij zijn zeer betreurd en willen middels dit bericht laten weten dat, degene[n] die ons associëren met geweld en terreur en ons zodoende labelen als sympathisanten van de IS (…) wij hen (…) partijdige mensen vinden en zodoende deze stemmingmakerij niet serieus nemen”.[44]
Het is echter belangrijk te benadrukken dat, gezien het beperkte aantal bronnen, er niet van uitgegaan kan worden dat deze en hierop volgende uitspraken representatief zijn voor de Nederlandse moslimgemeenschap.
Actoren die buiten de officiële kring van islamitische instellingen uitspraken doen over het sektarische conflict in Syrië en Irak en de mogelijke effecten hiervan op de Nederlandse samenleving, zijn minder gematigd.[45] Zo heeft Sjiieten in Nederland een bericht geplaatst op Facebook over “extreme salafi (salafistische) pagina’s” die actief zijn op social media en “keer op keer (…) door middel van leugens mensen (proberen) wijs te maken van hun duivels ideeën”.[46] Het conflict in Syrië zou een smoesje zijn geweest om “hun haatzaaiende propaganda over sji’ieten rond te verspreiden”.[47]
Daartegenover spreken vergelijkbare soennitische actoren over het sji’isme als een “afgedwaalde stroming binnen de Islam” of een “vijandschap die groeit als een verborgen tumor in het lichaam”.[48] Ook worden in diverse discussiegroepen op Facebook – zoals ‘Vreedzame Dialoog tussen Soennieten en Sjiieten’ en ‘Dialoog met Moslims’ – verhitte discussies gevoerd tussen soennieten en sji’ieten over hedendaagse en theologische kwesties.[49]
Dat islamitische instellingen zich afzijdig houden van politieke onderwerpen zoals het conflict in Syrië en Irak, verbaast een vrijwilliger van de soennitische website Sunnah4Holland niet: “Af en toe wordt er [over het sektarisch conflict in Syrië en Irak] wel gesproken, maar omdat men er niets aan kan doen lijkt het een onzinnig onderwerp.”[50] Maar deze afzijdige houding kan, zoals eerder gezegd, leiden tot een situatie waarin ‘onwetende’ en ‘identiteitszoekende’ jongeren informatie gaan zoeken bij andere, vaak meer extreme, actoren buiten de eigen kring. Het gaat daarbij om actoren die zich wel duidelijk uitspreken en profileren.
We kunnen concluderen dat door het conflict in Syrië en Irak een nieuw frame is ontstaan, waarin, bewust of onbewust, de ‘moslimidentiteit’ wordt verschoven van een collectieve moslimidentiteit naar een tweedeling tussen soennieten en sji’ieten. De pluraliteit van de moslimgemeenschap en de diversiteit aan islamitische stromingen binnen de Nederlandse samenleving worden hierdoor vaak (bewust) over het hoofd gezien. Theologische verschillen worden verscherpt en stimuleren het risico op toenemende polarisatie, terwijl de weerbaarheid en veerkracht vanuit zowel de Nederlandse moslimgemeenschap, als de Nederlandse samenleving in het geheel, in grote mate ontbreekt. De directe bemoeienis van de overheid is vaak ineffectief doordat westerse politici zich de rol van geloofsautoriteit aanmeten.[51] Maar ook zijn er nauwelijks tegengeluiden vanuit (gematigde) islamitische instellingen of organisaties te bespeuren.
Het bewustzijn over de problematiek rondom ‘onwetende’ en ‘identiteitszoekende’ jongeren moet in de Nederlandse samenleving nog groeien. De Nederlandse moslimgemeenschap zou er meer van doordrongen moeten worden dat zij een grote invloed kan uitoefenen op het probleem onder moslimjongeren met betrekking tot de (theologische) verschillen tussen soennieten en sji’ieten. Door tegenwicht te creëren vanuit de moslimgemeenschap worden jongeren in hun informatiebehoefte voorzien en hoeven ze niet op zoek naar andere, vaak meer extreme, actoren buiten hun eigen kring.[52] Daarnaast zou de Nederlandse samenleving in het algemeen haar weerbaarheid en veerkracht moeten vergroten.
Dit vraagt om een genuanceerd beleid waarbij het zwartste scenario niet per se het uitgangspunt zou moeten zijn. Als dit beleid wel de basis vormt en alle ‘soennieten’ primair gezien worden als verlengstuk van het sterk orthodox salafisme, en dus als potentiële dreiging, loopt Nederland het risico wantrouwen en vijandsbeelden te versterken en zo ongewild mee te werken aan een self-fulfilling prophecy. Het besef moet groeien dat het conflict in Syrië en Irak niet primair gaat over de islam, maar dat moslims zelf ook slachtoffer zijn geworden van een politiek conflict tussen verschillende machthebbers.