Internationale Spectator 3 – 2015 (jrg. 69) – Item 9 van 17

ARTIKEL

Meer krijgsmacht: geen logisch antwoord op meer wanorde

Wel meer vraag en meer mogelijkheden in Afrika

Jan Gruiters

Kan onze krijgsmacht een wezenlijke rol spelen bij het beslechten of beteugelen van de hybride oorlog in Oekraïne, van het meedogenloze geweld in het Midden-Oosten en van het gewelddadig extremisme in de gordel van instabiliteit in Afrika? Dat is wat Oekraïne en het Midden-Oosten betreft uiterst onwaarschijnlijk, maar in Afrika kan onze krijgsmacht – in VN-verband, en bij voorkeur met andere Europese landen – een grotere rol spelen bij het beschermen van burgers en daarmee ook bijdragen aan het beteugelen van terrorisme en criminaliteit in Noord-Afrika en de Sahel.

Het valt niet te ontkennen: de wereld is op drift. De wanorde, zo stelt de Amerikaanse diplomaat Chester Crocker, komt tot uitdrukking in “verloren kansen, problemen die we laten etteren en machtsvacuüms die we laten imploderen”.[1] De risico’s die met deze wanorde gepaard gaan, vormen een bedreiging. Voor de stabiliteit van staten – en voor de veiligheid van burgers.

Drie risico’s domineren de voorpagina’s

Drie risico’s domineren momenteel de voorpagina’s: de confrontatiepolitiek rondom Oekraïne; de gewelddadige fragmentatie van het Midden-Oosten; en de internationalisering van gewelddadig extremisme.[2]

Aan de Europese oostgrens ondermijnt Poetin de territoriale integriteit van Oekraïne en bedreigt een burgeroorlog zowel de veiligheid van zijn burgers als de stabiliteit in de regio. De relatie tussen Rusland en het Westen is onmiskenbaar fundamenteel veranderd. Op korte termijn is er geen verbetering te verwachten.

In het Midden-Oosten zorgt de gewelddadige fragmentatie van Syrië en Irak voor “de grootste humanitaire ramp in ons tijdperk”.[3] Een verdeelde internationale gemeenschap faalt bij het oplossen en lenigen van de nood. Het einde van deze crisis is nog lang niet in zicht en de politieke gevolgen voor de stabiliteit en machtsverhoudingen in de regio zijn ongekend.

De ‘transnationale mobiliteit’ van ‘asymmetrische oorlogvoering’, die optimaal gebruik maakt van de (sociale) media[4] door ISIS en aanverwante groeperingen, manifesteert zich intussen niet alleen in het Midden-Oosten, maar ook in steeds meer delen van Afrika. In Noord-Afrika en de Sahel presenteren gewapende groeperingen zich als franchisenemers van ISIS. Zo zwoer de leider van Boko Haram in Nigeria eeuwige trouw aan ISIS, een gelofte die inmiddels dankbaar is aanvaard.

De aanwezigheid van radicaal-islamitische bewegingen en de brisante mix van terrorisme en criminaliteit baren Afrikaanse machthebbers en Europese regeringen zorgen. Maar het zijn vooral burgers in Afrika en het Midden-Oosten die slachtoffer zijn van gewelddadig extremisme.

De gevolgen van deze regionale wanorde manifesteren zich ook binnen Europa. Onze veiligheid is nauw verweven met de veiligheid buiten Europa. Dit besef is inmiddels ook doorgedrongen tot een breed publiek: door het neerhalen van MH-17 boven Oekraïne en de mogelijke betrokkenheid van Russische militairen daarbij;[5] door de aanslagen in Brussel, Parijs, Verviers en Kopenhagen; en door de Syrië-gangers uit Europa, die zich met opvallend gemak bij ISIS kunnen aansluiten, terwijl vluchtelingen uit Syrië slechts met de grootst mogelijke moeite toevlucht in Europa kunnen vinden.

Pasklare antwoorden dringen zich op

Tegen deze achtergrond dringen zich vele antwoorden op, vaak nog voordat de vraag helder is. Want zo gaat dat. Van hedendaagse politici wordt nu eenmaal verwacht dat zij pasklare antwoorden hebben voor problemen die uitermate complex zijn en vaak buiten hun macht liggen.

Eén van die antwoorden op de wanorde is, dat we meer geld moeten besteden aan onze krijgs­macht. “De krijgsmacht wil miljard erbij”, kopte de Telegraaf begin maart.[6] De timing is voorspelbaar. Het is immers voorjaar, de voorbereidingen voor de begroting 2016 zijn gestart en Defensie en Financiën maken zich op voor hun rituele touwtrekwedstrijd. De afgelopen jaren trok Defensie vrijwel altijd aan het kortste eind. Dit keer lijkt de krijgsmacht het tij echter mee te hebben. De VVD wil dat de krijgsmacht “een zelfde prioriteit als lastenverlichting krijgt, zo niet een hogere”.[7]

Extra geld voor Defensie in een steeds onveiliger wereld: het lijkt logisch. Maar is dat wel zo? Want als meer geld voor M-fregatten, mijnenjagers en onderzeeërs het antwoord is, wat is dan eigenlijk de vraag? Kennelijk bestaat het idee dat de krijgsmacht een rol kan spelen bij het beslechten of beteugelen van de hybride oorlog in Oekraïne, van het meedogenloze geweld in het Midden-Oosten en van het gewelddadig extremisme in de gordel van instabiliteit in Afrika.

De ondergeschikte rol van de NAVO

Over de rol van de NAVO en de Nederlandse krijgsmacht bij het bezweren van de crisis in Oekraïne valt veel te zeggen, maar niet dat die groot is. Zeker, het is van belang de veiligheid van eigen en bondgenootschappelijk grondgebied ondubbelzinnig te verzekeren. En ja, het is begrijpelijk dat de Oost-Europese en Baltische staten een herbevestiging zoeken van hun veiligheidsgaranties binnen de NAVO. De Nederlandse F-16’s die luchtpatrouilles uitvoeren in het Baltische luchtruim leveren daaraan een nuttige bijdrage.

Poetin heeft niets te winnen bij een confrontatie met een militair superieure NAVO

Maar Europa zoekt vooral langs de weg van diplomatie en sancties naar een oplossing voor de crisis in Oekraïne. Een militaire confrontatie met Rusland is de slechts denkbare optie, zeker voor landen die economisch structureel met elkaar verbonden zijn. Dat verklaart ook waarom de militaire retoriek van de Amerikaanse NAVO-opperbevelhebber generaal Breedlove getergde reacties in Duitsland oproept.[8] In Berlijn heeft men beter dan in Washington, waar de presidentsverkiezingen hun schaduw vooruitwerpen, begrepen “dat polarisatie geen strategie is, en kan leiden tot escalatie en gewelddadige confrontatie per ongeluk”.[9]

De krijgsmacht moet uiteraard in staat zijn een bijdrage te leveren aan de verdediging van eigen en bondgenootschappelijk grondgebied. Het Rode Leger is sterk genoeg om Oekraïne te ontregelen, maar Poetin heeft niets te winnen bij een confrontatie met een militair superieure NAVO. De Russische krijgsmacht loopt mijlenver achter bij de high tech-krijgsmacht van de NAVO. Rusland heeft zijn militaire uitgaven weliswaar verhoogd, maar alleen al Italië en Frankrijk geven samen meer uit aan defensie dan Rusland.[10] En de Verenigde Staten besteden meer aan defensie dan de acht landen met de grootste defensiebudgetten ter wereld bij elkaar opgeteld, waaronder de defensiebudgetten van China en Rusland.<[11]

De crisis in Oekraïne en de assertieve politiek van Poetin vormen, met andere woorden, geen overtuigende argumentatie voor verhoging van de defensie-uitgaven. Zou de krijgsmacht wel een rol kunnen spelen bij de bevordering van de internationale rechtsorde in de instabiele regio’s nabij Europa: in het Midden-Oosten en Afrika?

ISIS: niet de oorzaak van de crisis, maar het gevolg ervan

In het Midden-Oosten speelt de krijgsmacht vooralsnog een zeer beperkte rol. Nederland heeft zich militair aangesloten bij de coalitie tegen ISIS. Zes Nederlandse F-16’s zijn betrokken bij de bestrijding van ISIS in Irak en Nederlandse militairen trainen Iraakse scherpschutters in Bagdad en Koerdische Peshmerga-strijders in Erbil.

Het is een militaire interventie met onduidelijke doelen en zonder politieke strategie, uitgevoerd door een coalitie die zich kenmerkt door gebrek aan cohesie. Het met militair geweld “vernietigen en uitroeien” van ISIS is een verleidelijke gedachte. Maar de coalitie mist een politieke strategie en de leverage om de politieke context op de grond te veranderen en de territoriale integriteit van betrokken landen te herbevestigen.

De mogelijkheden en de wil met militaire middelen in het Midden-Oosten succesvol te interveniëren zijn nihil

Intussen lijkt de bevrijding van het door ISIS bezette Tikrit nabij. Niet dankzij de luchtsteun van de internationale coalitie, maar vooral door de inzet van door Iran gesteunde sji’itische milities.[12] Bij de herovering van tientallen dorpen rond Tikrit maakten de milities zich schuldig aan wraakoefeningen tegen de soennitische bevolking.[13] Nieuw sektarisch geweld zal een zo noodzakelijke politieke oplossing in Irak verder bemoeilijken. Dat is zeer ernstig. Want zonder politieke strategie die ver­trouwen wekt bij de gemarginaliseerde soennitische gemeenschappen in Irak, en die leidt tot het vertrek van Assad en tot een overgangsregering in Syrië, is ISIS niet te verslaan.

De mogelijkheden en de wil met militaire middelen in het Midden-Oosten succesvol te interveniëren zijn nihil. Dat zal ook in de toekomst zo blijven – in elk geval zolang er binnen landen als Irak en Syrië onvoldoende steun is voor het opbouwen van sociale cohesie en responsieve instituties. En zolang de mondiale en regionale spelers geen overeenstemming hebben bereikt over steun aan een transitieproces naar meer responsieve en legitieme regeringen.

Afrika: geen rivaliteit, wel prioriteit

Zou de Nederlandse krijgsmacht een grotere rol in Afrika kunnen spelen? Afrika onderscheidt zich in elk geval in één opzicht van het Midden-Oosten en Oekraïne. De rivaliteit die de grootmachten in het Midden-Oosten en rond Oekraïne zo verlamt, lijkt in Afrika veel minder sterk aanwezig. De grote mogendheden hebben baat bij stabiliteit en een gemeenschappelijk belang bij het bestrijden van terrorisme en criminaliteit. Dat verklaart waarom het aantal vredesoperaties in Afrika de afgelopen jaren groeide. Door “een mix van diplomatieke en handelsbelangen, historische commitments, humanitaire en ontwikkelingsimperatieven en het belang van contra-terrorisme”[14] zal het aantal VN-vredesmissies in Afrika ook in de toekomst naar verwachting toenemen.[15]

Congolees jongetje salueert een MONUSCO-soldaat

Congolees jongetje salueert een MONUSCO-soldaat (Democratische Republiek Congo, 2014). Foto: Flickr.com, MONUSCO Photos.

Deze vredesmissies kenmerken zich door een geïntegreerde benadering en door een groeiende robuustheid, maar met een lage of middelmatige geweldsintensiteit. Illustratief is de inzet van de Force Intervention Brigade (FIB) van de VN-missie MONUSCO in de Democratische Republiek Congo. De FIB richt zich op preventie van de uitbreiding van alle gewapende groeperingen en het neutraliseren en ontwapenen van deze groepen.

Er lijkt zich in Afrika een rolverdeling af te tekenen waarbij Europese en/of Afrikaanse troepen de eerste fase van de strijd op zich nemen en de VN, op basis van een mandaat, verder werken aan stabilisering en vredesopbouw. Op deze wijze zijn de VN en Nederland bij Mali betrokken geraakt.

Het succes van deze groeiende rol van de VN in Afrika zal in belangrijke mate afhangen van drie factoren:

Allereerst van de bereidheid van meer Europese staten om financieel, materieel en personeel bij te dragen. De Amerikaanse ambassadeur bij de VN, Samantha Power, riep onlangs Europa op meer peacekeepers ter beschikking te stellen aan de VN en prees premier Rutte voor de Nederlandse bijdrage aan de missie in Mali.[16]

Ten tweede van de bereidheid deze missies niet alleen te richten op de bestrijding van terrorisme (state security), maar juist op de veiligheid van burgers en de gemeenschappen waar zij deel van uitmaken (human security). Het winnen van vertrouwen van de bevolking is de kritische succesfactor, ook bij de bestrijding van terrorisme.

Ten derde van het vermogen om door middel van een geïntegreerde benadering bij te dragen aan het adresseren van de onderliggende en vaak hardnekkige grieven van gemarginaliseerde bevolkingsgroepen.

Samantha Power

Amerikaans ambassadeur bij de VN Samantha Power in 2014. Foto: Flickr.com, CSIS: Centre for Strategic & International Studies.

Bescherming van burgers en geïntegreerde benadering

Kortom, juist in Afrika ligt er een mogelijkheid voor de Nederlandse krijgsmacht bij te dragen aan de internationale rechtsorde en aan het dempen van de risico’s verbonden aan de wanorde aan de grenzen van Europa. Nederland zou, samen met andere Europese landen, meer troepen en materieel kunnen leveren voor VN- vredesmissies. Juist hier kan de ervaring die Nederland met de geïntegreerde benadering heeft, van pas komen, in een context die aanmerkelijk minder gevaarlijk is dan in Afghanistan.

Naast de humanitaire motieven, die de PvdA zullen aanspreken, zijn er ook andere motieven voor een groter engagement in Afrika, die ook de VVD moeten aanspreken: het indammen van crimina­liteit; het bestrijden van terrorisme; het voorkomen van migratie. Nederlandse deelname aan Afrikaanse vredesoperaties zal de invloed van Nederland op het internationale toneel zeker niet verkleinen.

Mocht de krijgsmacht zich meer gaan richten op Afrika, dan zijn daarvoor geen M‑fregatten, mijnenjagers of onderzeeërs nodig

Indien de krijgsmacht zich meer zal gaan richten op Afrika dan zijn daarvoor geen M-fregatten, mijnenjagers of onderzeeërs nodig. De pleidooien voor deze investeringen vloeien niet logisch voort uit de toekomstige taak die de Nederlandse krijgsmacht met vrij beperkte middelen moet en kan vervullen in een wanordelijke wereld.

Als de Nederlandse krijgsmacht een grotere rol wil spelen in VN-missies met een VN-mandaat, dan is er vooral behoefte aan inzetbare militairen, aan eenheden die kunnen bijdragen aan community policing en meer robuuste gendarmerietaken, aan luchttransport en gevechtshelikopters en aan intelligence-, surveillance- en reconnaissance-middelen waaraan de VN in veel operaties tekort hebben.

Krijgsmacht mag geen speelbal zijn van symboolpolitiek en bedrijfsbelangen

Meer geld voor defensie is niet het vanzelfsprekende antwoord op de wanorde aan de grenzen van Europa. Die wanorde pleit eerst en vooral voor meer politiek vermogen en diplomatieke capaciteit om in een multipolaire wereld te zoeken naar overeenstemming.

De krijgsmacht moet op peil blijven om de veiligheid van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied te verzekeren, maar dat vergt geen immense investeringen. Een militaire confrontatie met Rusland is ongewenst en ook onwaarschijnlijk. Dat geldt ook voor militaire inmenging in het Midden-Oosten, tenzij er sprake is van acute dreiging van genocide of grootschalige mensen­rechtenschendingen. Maar zelfs onder de meest restrictieve voorwaarden en in uiterste om­standigheden bestaat er geen politieke wil om burgers te beschermen tegen grootschalige mensenrechtenschendingen, zoals de oorlog in Syrië laat zien.

In Afrika kan de Nederlandse krijgsmacht in VN-verband, en bij voorkeur met andere Europese landen, een grotere rol spelen bij het beschermen van burgers. Daarmee draagt de krijgsmacht ook bij aan het beteugelen van terrorisme en criminaliteit in Noord-Afrika en de Sahel. Wie pleit voor meer geld voor de krijgsmacht, kan niet achteloos verwijzen naar een onveilige wereld. De voorstanders van meer geld voor defensie zullen eerst moeten aangeven welke taken de krijgsmacht in de toekomst zal moeten verrichten en welke investeringen in materieel en personeel daarbij passen. Daarover zal ook het gesprek moeten gaan binnen het kabinet. Anders loopt de krijgsmacht het risico een speelbal te worden van symboolpolitiek en bedrijfsbelangen.

Jan Gruiters is auteur van Nooit meer oorlog. Winnende missie of verloren visioen? (Valkhof pers)

Noten

Chester A. Crocker, ‘The Strategic Dilemma of a World Adrift’, Survival, Vol. 57. nr. 1, februari-maart 2015.
Ian Bremmer, Cliff Kupchan, Top Risks 2015, Eurasia group, 5 januari 2015.
Citaat van UN High Commissioner for Refugees António Guterres.
Jan Rood, Een wankele wereldorde, Clingendael Strategische Monitor 2014, Den Haag, juni 2014.
Zie het opmerkelijke bericht van de NOS op 3 maart 2015: “De onderzoeksresultaten wijzen in een richting. De MH-17 is neergehaald door een Buk-raket, die vanaf Russische installaties is afgevuurd door zeer waarschijnlijk Russische militairen.” (NOS-website. geraadpleegd op 15 maart 2015).
Telegraaf, 4 maart 2015.
Trouw, 13 maart 2015.
‘Breedlove’s Bellicosity: Berlin Alarmed by Aggressive NATO Stance on Ukraine’, Spiegel online, 7 maart 2015.
Chester A. Crocker, ‘The Strategic Dilemma of a World Adrift’, Survival, Vol. 57. nr. 1, februari-maart 2015.
Yearbook 2014, Armaments, disarmament and International Security, SIPRI, 2014
SIPRI Military Expenditure database 2014.
Mushreq Abbas, ‘Battle for Tirkit highlights challenges of war on IS’, Al Monitor, 6 maart 2015.
‘Iraq: prevent Militia’s Reprisals in Tikrit Fighting’, Human Rights Watch, 4 maart 2015.
Chester A. Crocker, ‘The Strategic Dilemma of a World Adrift’, Survival, Vol. 57. nr. 1, februari-maart 2015.
Jan Rood, Een wankele wereldorde, Clingendael Strategische Monitor 2014, Den Haag, juni 2014.
‘U.S. Ambassador to U.N. Pushes Europe for More Peacekeepers’, Wall Street Journal, 9 maart 2015.