Internationale Spectator 3 – 2015 (jrg. 69) – Item 16 van 17

NIEUW VERSCHENEN

Recente boeken: de CIA vs. het A.Q. Kahn-netwerk; PMC’s; en terrorisme

Joris Kreutzer

Catherine Collins & Douglas Frantz

Fallout: The True Story of the CIA’s Secret War on Nuclear Trafficking

New York: Simon & Schuster, 2014, 304 p.; € 18,=

ISBN: 978-1-4391-8307-6

Meer dan een kwart eeuw geleden wist de Pakistaanse kernfysicus A.Q. Khan in het geheim technologie en kennis inzake het vervaardigen van nucleaire wapens aan een aantal van de meest twijfelachtige regimes te verkopen. Onder deze klanten bevonden zich Iran, Libië en Noord-Korea. De Amerikaanse Central Intelligence Agency (CIA) ondernam pas in 2003 actie om dit netwerk op te rollen. De toenmalige president George W. Bush presenteerde deze actie als een groot succes van de inlichtingendienst.

De Amerikaanse journalisten Catherine Collins en Douglas Frantz onderzoeken of het einde van het netwerk van Khan nu wel echt zo’n groot succes was voor de CIA en de Verenigde Staten. Op basis van interviews met belangrijke spelers en aan de hand van tot dan toe geheime documenten analyseren zij de claims van de CIA en de Amerikaanse regering, alsook de schade die Khan al die jaren kon aanrichten.

Volgens Collins en Frantz klopt het niet dat de CIA Khan heeft tegengehouden. De CIA was namelijk jaren te laat met haar actie; tegen de tijd dat het netwerk werd opgerold, was de schade al aangericht. Khan had zijn kennis en technologie al aan meerdere landen verkocht. De meest gevaarlijke nucleaire geheimen, geavanceerde blauwdrukken voor nucleaire-verrijkingsinstallaties, wapenontwerpen en instructie voor kernkoppen – het was allemaal voor de hoogste bieders beschikbaar en is ook allemaal aan hen geleverd.

Sean McFate

The Modern Mercenary: Private Armies and What They Mean for World Order

New York: Oxford University Press, 2015; 272 p.; € 27,50

ISBN: 978-0-1993-6010-9

Overal in Afrika, Latijns-Amerika en het Midden-Oosten voeren private militaire bedrijven namens de Verenigde Staten een breed scala van operaties uit. Het zijn operaties die het Amerikaanse leger niet kan of wil uitvoeren. De afhankelijkheid van de private militaire bedrijven is inmiddels zo groot dat de Verenigde Staten zonder deze bedrijven geen oorlog meer kunnen voeren of clandestiene operaties uitvoeren. In 2010 was het budget van het Pentagon voor private militaire bedrijven zeven keer zo groot als het gehele defensiebudget van het Verenigd Koninkrijk. Hoe is deze situatie ontstaan? Hoe gaat men te werk binnen de mistige wereld van de militaire bedrijven? Wat zijn de gevolgen van deze trend voor de toekomst van de internationale betrekkingen en van oorlogvoering?

Sean McFate, voormalig medewerker van DynCorp International (een privaat beveiligingsbedrijf), verdiept zich in deze ondoorzichtige wereld van militaire bedrijven. Hij beschrijft in zijn boek de economische structuur van de militaire industrie als geheel, en hoe deze bedrijven daarbinnen in de praktijk opereren. Daarnaast schetst McFate een beeld van de toekomst. Thans domineren de Amerikaanse overheid en Amerikaanse bedrijven deze markt. Maar private militaire bedrijven komen in steeds meer landen op. Sommige krijgsheren en milities in Afghanistan en Somalië hebben zich zelfs tot private militaire bedrijven ‘gerestyled’.

Om de gevolgen van deze proliferatie van private krijgsmachten te onderzoeken, kijkt McFate naar het Europa van de Middeleeuwen. Toen waren huurlingen en huurlingenlegers heel gewoon en was het uitbesteden van oorlogsvoering de norm. Zijn conclusie is dat internationale betrekkingen in de 21ste eeuw waarschijnlijk meer zullen lijken op de 12de eeuw dan op de 20ste eeuw. Deze ‘neo-middeleeuwse’ situatie hoeft volgens de auteur niet per se negatief uit te pakken. McFate is van mening dat we moeten leren omgaan met een mondiaal systeem waarbij conflicten niet met meer worden opgelost, maar slechts ingedamd.

Virginia Comolli

Boko Haram: Nigeria’s Islamist Insurgency

Londen: Hurst & Co Publishers, 2015; 208 p.; € 27,50

ISBN: 978-1-8490-4491-2

Noord-en Centraal-Nigeria gaan sinds een aantal jaren gebukt onder een golf van geweld, aangericht door de groepering Jama’atu Ahlis Sunnah Lidda’awati w’al Jihad, beter bekend onder de naam Boko Haram. Sinds het begin van haar ontstaan in 2002 is deze groepering een in zichzelf gekeerde, bijna parochiale beweging. Boko Haram hield zich vooral met zichzelf en haar eigen gebied bezig. Sinds kort is hier een grote verandering in gekomen. Boko Haram wordt steeds meer een regionale groepering, die haar operaties over grote delen van West-Afrika wil uitbreiden. Ook is er steeds meer en intensiever contact met aan al-Qaida gelieerde terroristische groeperingen elders in Afrika.

Hoewel de Nigeriaanse regering zegt de dialoog te willen aangaan en diegenen die bereid zijn het geweld af te zweren amnestieregelingen aanbiedt, is haar reactie in de praktijk tot nu toe vooral van militaire aard geweest. Er is een enorme legermacht ingezet, de grootste sinds het einde van de burgeroorlog, eind jaren ’60 van de vorige eeuw.

Hoe groot de dreiging van Boko Haram voor Nigeria en de regio nu echt is, wordt beschreven door de Britse onderzoekster op het gebied van veiligheid en ontwikkeling, Virginia Comolli.

Zij bespreekt ook wat andere landen zouden kunnen doen om de Nigeriaanse overheid te steunen; en hoe effectief de huidige strategie van de Nigeriaanse overheid om Boko Haram te bestrijden nu werkelijk is. De belangrijkste vraag die zij stelt is: worden de achterliggende oorzaken van het geweld voldoende aangepakt? Want alleen door het oplossen van deze sociale, economische en politieke problemen kan het fundament voor een blijvende vrede worden gelegd, aldus Comolli.