Internationale Spectator 4 – 2016 (jrg. 70) – Item 2 van 10

ARTIKEL

De woelige zomer van 2016: van staatsgreep naar maatschappijgreep

Dirk Rochtus

De mislukte putsch in de zomer van 2016 kwam president Erdoğan alleszins goed uit. Zijn antwoord op de staatsgreep was als het ware een maatschappijgreep. De recente ontwikkelingen maken van Turkije een ander land, aldus Dirk Rochtus, auteur van het boek Turkije. De terugkeer van de sultan.

De jaren ’90 lijken in Turkije met de oplaaiende strijd tussen de Turkse staat en de Koerdische separatistenbeweging PKK teruggekeerd. Zware bomaanslagen in Suruç, Ankara en Istanboel, die sinds de zomer van 2015 honderden mensenlevens eisten, doen denken aan eind jaren ’70, begin jaren ’80, toen de samenleving gegijzeld werd door straatterreur. De meeste aanslagen dragen de handtekening van Islamitische Staat (IS), sommige die van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) of de Koerdische Vrijheidsvalken (TAK).[1]

De mislukte putsch

Een deel van het leger ondernam in de nacht van 15 op 16 juli 2016 een mislukte staatsgreep. Dat riep dan weer herinneringen op aan nog vroegere decennia, toen de militairen net als nu ingrepen omdat ze ofwel de seculiere orde (1960) ofwel de stabiliteit van het land (1980) in gevaar hadden gezien.

Wie zat er deze keer achter de putsch? Waren het kemalisten, aanhangers van de door Mustafa Kemal Atatürk opgerichte lekenstaat? De naam van hun comité, ‘Raad voor de Vrede in het land’, gaat alvast terug op de leuze van Atatürk: ‘Yurtta sulh cihanda sulh’ (‘vrede in het land, vrede in de wereld’). Of waren het gülenisten, aanhangers van de in Amerikaanse ballingschap levende prediker Fethullah Gülen, die vreesden dat Turkije onder president Recep Tayyip Erdoğan naar de rand van de afgrond zou afglijden? Of was het Erdoğan zelf? De mislukte putsch kwam hem alleszins goed uit. Zijn antwoord op de staatsgreep was als het ware een maatschappijgreep.

Verdeeld leger

Voor de onderzoeksjournalist Ahmet Şık vormden de coupplegers een brokkelige alliantie van gülenisten en ‘niet-gülenisten’, waarbij de laatste vaag als kemalisten of neonationalisten zouden kunnen worden omschreven.[2] De gewezen militair adviseur Metin Gürcan stelt dat de Gülen-beweging in belangrijke mate geïnfiltreerd was in het leger en een ‘sturende kracht’ vormde achter de putsch, samen met seculier denkende en regeringskritische officieren.[3]

De redenen waarom de putsch mislukte, liggen voor het grijpen. Het leger was verdeeld. De opstand ging vooral uit van de luchtmacht en de gendarmerie. De opstandige militairen genoten geen ruggensteun van de top. Stafchef Hulusi Akar en tal van hooggeplaatste officieren waren trouw gebleven aan de regering. Terwijl vroegere putschisten hun staatsgreep in het holst van de nacht doorvoerden en niet verzuimden het staatshoofd of de regeringsleider gevangen te nemen, kon Erdoğan ongedeerd nog voor middernacht zijn talrijke aanhangers via de sociale media mobiliseren. Tegen de massale opkomst van zoveel – letterlijk en figuurlijk – wakkere burgers konden de putschisten niet op.

De bevolking had voor de vorige staatsgrepen nog begrip kunnen opbrengen, omdat de politiek toen zwak was en het leger als ‘de redder in nood’ verscheen. Toch had de putsch van 12 september 1980 een wrange nasmaak achtergelaten. De militaire junta had toen vele tienduizenden mensen opgepakt en honderden geëxecuteerd, en alle partijen en vakbonden verboden, om vervolgens drie jaar met ijzeren hand te regeren.

Een protest in London tegen het Turkse geweld tegen de Koerden in maart dit jaar.

© Flickr / Ron F.

Een protest in London tegen het Turkse geweld tegen de Koerden in maart dit jaar.

Iets dergelijks wilden de Turken anno 2016 niet opnieuw meemaken, zelfs de tegenstanders van Erdoğan niet. De oppositiepartijen CHP, MHP en HDP[4] veroordeelden eenparig de poging tot staatsgreep. Zelfs de pro-Koerdische partij HDP die door de opheffing van de parlementaire onschendbaarheid in mei 2016 het hardst was getroffen, besefte ook wel dat ‘militairen aan de macht’ nog een hardere noot om te kraken zouden zijn dan Erdoğan. Bovendien koppelt deze progressieve partij haar strijd voor Koerdische autonomie aan de versterking van de Turkse democratie.

Gülen als de aanstichter

Erdoğan wees onmiddellijk met de vinger naar Fethullah Gülen als de aanstichter van de putsch en bestempelde zijn beweging als Fethullahçı Terör Örgütü (Fethullah’s terroristische organisatie) (FETÖ). Amper enkele uren na het mislukken van de putsch ontsloeg de regering duizenden rechters en militairen. De lijsten hadden al klaar gelegen. Er volgde een ware heksenjacht, waarbij in minder dan een maand 80.000 mensen – militairen, rechters, academici, leraren en overheidsambtenaren – ontslagen, geschorst of gearresteerd werden vanwege hun vermeende banden of sympathieën met Gülen; 40 journalisten werden opgepakt en 45 kranten en 16 televisiezenders gesloten.

Begin september werden nog eens 50.000 ‘verdachte’ personen ontslagen uit publieke instellingen. En ook de academische wereld werd door de regering niet gespaard: 1577 universiteitsdecanen vlogen de laan uit en alle academici kregen een uitreisverbod van drie maanden opgelegd. Heel wat Turkse wetenschappers maakten intussen gebruik van hun verblijf in het buitenland om asiel aan te vragen en te solliciteren naar een aanstelling aan westerse universiteiten.

De radicaliteit waarmee Erdoğan de ‘zuiveringsoperatie’ in Turkije leidde, kenmerkt iemand die het ‘gevaar’ lange tijd onderschat had en nu het verzuim wilde inhalen. Hij riskeerde daarvoor zelfs de banden met zijn belangrijkste bondgenoot door te snijden. Ankara dringt ongeduldig bij de Verenigde Staten aan op de uitlevering van Gülen. Washington wil daar enkel op ingaan als er harde bewijzen van de betrokkenheid van Gülen bij de putsch op tafel liggen.

‘Er volgde een ware heksenjacht waarbij in minder dan een maand 80.000 mensen ontslagen, geschorst of gearresteerd werden omwille van hun vermeende banden of sympathieën met Gülen.’

© Flickr / ResoluteSupportMedia

‘Er volgde een ware heksenjacht waarbij in minder dan een maand 80.000 mensen ontslagen, geschorst of gearresteerd werden omwille van hun vermeende banden of sympathieën met Gülen.’

De repressiegolf die over Turkije sloeg, richtte zich niet alleen tegen gülenisten, maar ook tegen alle mensen die in het verleden met een kritisch geluid van zich hadden laten horen. De Turkse regering sloeg zo hard terug dat Turkije volledig aan het veranderen is, volgens sommigen zelfs in een dictatuur. Ze schorste de Europese Conventie voor de Rechten van de Mens (EVRM) om in het kader van de voor drie maanden uitgeroepen noodtoestand maatregelen te kunnen nemen die afwijken van uit het verdrag voortvloeiende verplichtingen.

Imam en generaal goede maatjes

De ironie van de hele geschiedenis is dat Erdoğan, die de laatste jaren een steeds meer autoritaire koers was gaan varen, appelleerde aan de waarden van de democratie. Hij bediende zich daarbij ook van methoden die hij daarvóór altijd al verafschuwd had, zoals de sociale media en protestdemonstraties. Na vier weken verklaarde de president de nachtelijke “wake voor de democratie” over heel Turkije voor beëindigd.

De radicaliteit waarmee Erdoğan de ‘zuiveringsoperatie’ leidde, kenmerkt iemand die het ‘gevaar’ lange tijd heeft onderschat en nu het verzuim wil inhalen

Deze “bekentenis tot de democratie” had op zondag 7 augustus nog haar hoogtepunt gevonden op de plaats Yenikapi in Istanboel, met een massabetoging van naar schatting een miljoen mensen voor “de democratie en de martelaren”. De populaire geestelijke Ahmet Mahmut Ünlü schudde er heel enthousiast de hand van Hulusi Akar, de stafchef van het leger. Die handdruk symboliseerde het ‘nieuwe Turkije’, waar de geestelijkheid en het leger als traditionele behoeder van de seculiere orde zich met elkaar verzoend zouden hebben. Voor het eerst sinds Kenan Evran in 1980 zijn putsch gepleegd had, sprak een topman van het leger weer burgers toe op een massademonstratie. Voor het eerst ook traden het staatshoofd, de premier en de leiders van de oppositiepartijen CHP en MHP samen op alsof ze wilden aantonen hoe verenigd ze waren in de ‘strijd voor de democratie’. De voorzitter van de pro-Koerdische HDP was niet uitgenodigd. Wegens haar banden met de PKK is de partij voor Turkse nationalisten de baarlijke duivel.

Late en lauwe reacties van westerse politici

De putsch had Europa en Amerika verrast. Het duurde uren voor westerse regeringsleiders de poging tot staatsgreep veroordeelden. De Amerikaanse president Barack Obama drukte zich naar Turkse maatstaven heel emotieloos uit, in de zin van “De president en de minister van Buitenlandse Zaken zijn het erover eens dat alle partijen in Turkije de democratisch gekozen regering dienen te ondersteunen (…).” De Turkse regering nam de westerse politici die late en lauwe reacties kwalijk. Ze werd verteerd door het bittere gevoel dat het Westen heimelijk op een succes van de putschisten zou hebben gehoopt.

President Erdoğan spreekt met president Obama tijdens de G20 Top in Seoul.

© Wikimedia Commons

President Erdoğan spreekt met president Obama tijdens de G20 Top in Seoul.

Bij zijn bezoek aan Sint-Petersburg op 9 augustus prees Erdoğan de Russische president Vladimir Poetin omdat die wél zo snel zijn steun aan de belaagde Turkse regering had betuigd. Toen Ankara vervolgens overging tot steeds meer draconische strafmaatregelen, groeide in westerse staten de bezorgdheid over de toestand van de Turkse democratie. Sommige Europese politici vroegen zich af of het vluchtelingenakkoord nog wel stand zou houden met een land waar de rechtsstaat op losse schroeven stond.

De droom van Atatürk om zijn land aansluiting te doen vinden bij de westerse wereld, vervaagt

Dat Erdoğan eventueel de herinvoering van de doodstraf zou goedkeuren als dit nu eenmaal de ‘volkswil’ was, ontlokte Federica Mogherini, de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid van de Europese Unie, de bedenking dat Turkije dan zijn dromen van toetreding tot de EU wel kon opbergen. De Turkse politici voelen zich onbegrepen door hun Europese collega’s die zelf het gevaar van een putsch niet ervaren hebben. De Turkse regering was ook boos omdat de EU en de Verenigde Staten zo lang gewacht hadden om een officiële vertegenwoordiger te sturen. Het bezoek van de Amerikaanse vice-president Joe Biden eind augustus diende vooral om de Turkse machthebbers een hart onder de riem te steken.

Turkije wordt een ander land

De recente ontwikkelingen maken van Turkije een ander land. Wat de binnenlandse situatie betreft, gelooft de Britse historicus Norman Stone, die in Ankara doceert, niet dat de macht van Erdoğan zo stabiel is als ze lijkt. Hij had daarbij de polarisering in de Turkse samenleving voor ogen: “Het is gek om zo’n extreem beleid te voeren als maar de helft van de maatschappij achter hem staat.”[5]

Het ontslag van tienduizenden mensen houdt inderdaad sociale springstof in zich. Bovendien moeten alle vrijgekomen plaatsen ingevuld worden door Erdoğan-getrouwen, en de vraag is of ze de nodige kwalificaties meebrengen. Volgens Stone gaan nu meelopers in de geest van de conservatief islamitische Milli-Görüs-beweging, waaruit Erdoğan stamt, die functies overnemen. Alles gaat daaronder lijden – het onderwijs, de ambtenarij, de economie, de mediawereld, om nog maar te zwijgen van de brain drain die Turkije zijn beste en meest kritische geesten zal kosten.

Ook de internationale positie van Turkije ziet er niet zo rooskleurig uit. De mentale kloof met het Westen en met de EU groeit. Het land verwijdert zich van de internationaal geldende standaarden voor de rechtsstaat en de mensenrechten. De droom van Atatürk om zijn land aansluiting te doen vinden bij de westerse wereld, vervaagt. Dat vinden sommige Turkse politici en commentatoren niet eens erg. Yiğit Bulut, de economische adviseur van Erdoğan, schreef eind augustus in de krant Star dat Turkije zich niet langer op de “Grieks-christelijke” orde moet oriënteren, maar op de “islamitische gemeenschap en natie”.

Of de Turkse machthebbers daarmee een veilige koers zouden varen, valt te betwijfelen. Meer en meer wordt Turkije meegezogen in de maalstroom van een woelig Midden-Oosten. Zelfs dat gevaar kan de droom van een ideële aansluiting bij die islamitische wereld niet afwenden.

Noten

PKK = Partiya Karkerên Kurdistanê; TAK = Teyrebazen Azadiya Kurdistan.
Deutsche Welle, 19 juli 2016.
www.al-monitor.com, 27 juli 2016.
MHP (Milliyetçi Hareket Partisi), de Partij van de Nationalistische Beweging; CHP (Cumhuriyet Halk Partisi), de Republikeinse Volkspartij; en HDP (Halkların Demokratik Partisi), de Democratische Partij van de Volkeren.
Die Welt, 22 juli 2016.