5 – 2016 (jrg. 70)

redactioneel

Geopolitiek & de BV Nederland

Nederlandse bedrijven verdienen hun geld voor een groot deel over de grens en zijn daardoor gevoelig voor verschuivende mondiale machtsverhoudingen en stijgende spanningen op het wereldtoneel. Wat zijn de gevaren van geopolitieke ontwikkelingen voor het Nederlandse bedrijfsleven? Welke kansen biedt deze wankelende wereldorde? En hoe speelt de Nederlandse overheid in op de huidige complexe internationale omgeving? In dit dossier werpen zowel vertegenwoordigers van het bedrijfsleven als van de overheid en gerelateerde organisaties hun licht op dit urgente thema.

In februari 2010 publiceerde de Internationale Spectator een dossier over economische diplomatie.[1] De Nederlandse overheid stond toen aan het begin van een herijking van de steun aan bedrijven die zaken (willen) doen in het buitenland. Aanvankelijk ging dit vooral over handels- en investeringsbevordering: méér en betere handelsmissies met Koning en Ministers – onze goedlachse premier incluis. Tegen de trend van bezuinigingen in, werden economische posten geopend in landen waar nieuwe markten ontstaan en dienstverlening vanuit de hoofdstad niet volstaat.

Zo opende Nederland een nieuwe ambassade in Panama en een consulaat-generaal in Chongqing, west-China. Ambassadeurs en economische diplomaten op vertegenwoordigingen in het buitenland kregen duidelijkere instructies, ook als leidraad voor scherpere evaluatie van hun werk. Prioriteitslanden werden benoemd, en de internationale dimensie van het Topsectorenbeleid kreeg geleidelijkaan meer aandacht.

Kortom, economische diplomatie in Nederland is de afgelopen jaren flink geprofessionaliseerd en heeft een gedaanteverandering ondergaan. Het is een gangbare term geworden en ook industriepolitiek is geen vies woord meer. Tevens is het taboe verdwenen op de gedachte dat bedrijven een bijdrage kunnen leveren aan ontwikkelingssamenwerking; ontwikkelingsprojecten en winst mogen (weer) hand in hand gaan. De in 2012 gecreëerde functie van minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking staat hier symbool voor, evenals het oversteken (van de Haagse Bezuidenhoutseweg) van het directoraat-generaal voor buitenlandse economische betrekkingen – van het ministerie van Economische Zaken naar het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Nederland verandert, maar de wereld om ons heen verandert nog sneller. Het westerse ideaal van een aanstaand ‘einde van de geschiedenis’ – waarin opkomende landen het voorbeeld van liberale democratische systemen zouden volgen, zoals Francis Fukuyama begin jaren ’90 stelde – is ingehaald door de realiteit. In plaats daarvan is de afgelopen jaren een ‘clash of capitalisms’ steeds meer aan de oppervlakte gekomen. De hiermee gepaard gaande onrust kan zelfs in direct verband worden gebracht met de groei van populisme en migratie. Een toenemend aantal kiezers in ontwikkelde landen voelt zich radeloos of zelfs bedreigd doordat vooruitgang stagneert en de samenleving ingewikkelder is geworden.

Eenvoudige ideologische oplossingen voor grote vraagstukken bestaan er niet. Waarom het adagium van ongebreidelde marktwerking, en toch het grote bankwezen redden (en niet ook straffen) als die de samenleving grote schade berokkent? Waarom ontwikkelingssamenwerking als armoede ook in Nederland groeit? Terwijl de overheid hier onder vuur ligt, heeft de belofte van vrede, economische kansen en instellingen voor (hoger) onderwijs een aantrekkingskracht voor buitenlandse migranten, die wegvluchten uit landen waar vrijheden voor markt en individu minder vanzelfsprekend zijn. Zowel een teveel aan liberaal marktkapitalisme als een al te staatsgeleide omgeving is onaantrekkelijk, en ook waar die twee samenkomen, botst het.

De veelbesproken multipolaire wereld die voortkomt uit de verschuivende mondiale machtsverhoudingen, is er dus één waar diverse politiek-economische systemen elkaar ontmoeten – en beconcurreren. De verschillende varianten van kapitalisme hebben elk hun eigen spelregels en interpretatie van kernconcepten. Gezien deze grote verschillen is het niet verwonderlijk dat beide zijden over de grens meer succesvol denken te zijn met (meer) hulp van de eigen overheid. Want wat is een gelijk speelveld, en hoe dat te bevorderen? Wat zijn de grenzen van open markten, bijvoorbeeld om de eigen economie of veiligheid te beschermen? Wanneer is reciproriteit eerlijk, tussen landen van verschillend ontwikkelingsniveau? Wie is (het meest) gebaat bij transparantie? En wanneer gaat publiek-private samenwerking over in ál te nauwe banden tussen overheid en bedrijfsleven?

De botsing van kapitalismen is één reden waarom de BV Nederland hulp behoeft

Antwoorden op deze vragen bepalen wat bedrijven van de Nederlandse overheid (mogen) verwachten als ze buiten de grenzen opereren. Maar het bedrijfsleven zelf is verre van homogeen in haar wensen aan de overheid. Multinationals zijn zelf veelal sterk genoeg om banden met buitenlandse overheden te onderhouden, terwijl het midden- en kleinbedrijf in dezen juist afhankelijk is van de overheid. Ook bestaan er grote verschillen tussen sectoren, zoals het bankwezen, transportbedrijven en energiereuzen. En tussen reeds in het buitenland gevestigde bedrijven en bedrijven die juist een nieuwe markt willen betreden.

Waar de eerste groep de bestaande relatie met een buitenlandse overheid liever niet op het spel zet, zijn nieuwkomers juist gebaat bij harde onderhandelingen over bijvoorbeeld meer en betere markttoegang. Terwijl thuisblijvers weinig belang hebben bij een stabiele relatie, hebben zij wellicht wel te lijden onder (oneerlijke) concurrentie. Demonstraties van Europese staalindustriebedrijven tegen Chinese overproductie en dumping, alsmede de complexe gevolgen van het Nieuwe Chinese Zijderoute-initiatief, getuigen hiervan.

Dit brengt ons op de vraag wat voor diensten de Nederlandse overheid zou moeten leveren en waarom. De botsing van kapitalismen is één reden waarom de BV Nederland hulp behoeft. Maar het waarborgen van publieke goederen en waarden, zoals duurzaamheid, (economische) vrijheden en rechtsstatelijkeid, is een minstens zo belangrijke motivatie. De vraag is dan, wat beter op Europees niveau gedaan kan worden. Weinigen zullen betwisten dat Nederland te klein is om alleen de kernwaarden van het liberale marktkapitalisme te bewaken en te bewaren. Maar vertrouwen we dit toe aan Brussel, dat een steeds groter scala aan meningen moet vertegenwoordigen? Welk mandaat krijgt de Europese Unie van haar lidstaten? Handelspolitiek: ja, handelsbevordering: nee, zeggen sommigen. Maar de werkelijkheid is gecompliceerder. En zo staat economische diplomatie ondertussen ook op de agenda in Brussel, terwijl in Nederland de discussie over wat beter wel en wat niet middels Europese/EU samenwerking kan – en met welke toegevoegde waarde – eigenlijk nog moet beginnen.

Het moge duidelijk zijn: nut en noodzaak van hulp aan de BV Nederland zijn onderwerp van blijvende discussie. Het is een goede zaak dat dit debat in Nederland niet meer uit de weg wordt gegaan, zoals eerder nog wel het geval was – bijvoorbeeld inzake economische kwetsbaarheid en de politieke dimensie van buitenlandse investeringen in specifieke sectoren. Want ook de wereld om ons heen blijft in rap tempo veranderen. En bedrijven hebben steeds meer behoefte aan inzicht in de geopolitieke context waarin zij opereren.

Dit dossier wil bijdragen aan verdieping van het debat. Het laat een scala aan stemmen horen – vertegenwoordigers van de overheid, het bedrijfsleven en de onderzoekssector. Zonder de stem van auteurs als in dit dossier – en de bereidheid van instituten die zij vertegenwoordigen om hierin te investeren – zou de stilte oorverdovend zijn.

Nieuw vertrouwen in vrije en eerlijke wereldhandel

De aftrap van dit dossier wordt verzorgd door Lilianne Ploumen, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. De effecten van de globalisering van de afgelopen kwart eeuw zijn niet eenduidig. Sommige landen maakten enorme sprongen vooruit en meer dan een miljard mensen is uit extreme armoede getild; maar er zijn ook zeer velen die er niet van hebben geprofiteerd of er zelfs op achteruit zijn gegaan. Dat moet anders. Het geloof in de toekomst moet terug, aldus de minister. We moeten het vertrouwen in vrije en eerlijke handel terugwinnen. En daarbij is voor Nederland, internationaal erkend als een betrokken, uitgesproken en faire bemiddelaar, een belangrijke rol weggelegd.

Economische kwetsbaarheid van Nederland

Nederland is economisch op tal van manieren verknoopt met de buitenwereld. Daardoor is de Nederlandse economie kwetsbaar voor geopolitieke ontwikkelingen. In een wereld waarin de machtsverhoudingen verschuiven en de bestaande multilaterale orde onder druk staat, betreft deze kwetsbaarheid de volgende aspecten: instabiliteit en spanningen in voor de wereldeconomie belangrijke regio’s; het strategisch-economisch beleid van landen; en het gebruik van economische sancties als politiek drukmiddel. Is Nederland voldoende geëquipeerd om deze kwetsbaarheden het hoofd te bieden? Clingendael-experts Jan Rood, Minke Meinderts en Frans-Paul van der Putten geven antwoord.

Gevolgen voor bedrijfsleven en beleid

Volgens Winand Quaedvlieg, hoofd van het Kantoor Brussel van VNO-NCW en MKB Nederland, is geopolitiek niet een ver-van-m’n-bed show: “zij raakt bedrijven direct en beleid moet daarop inspelen”. De EU moet niet alleen samen met het bedrijfsleven haar internationale economische belangen scherper en pro-actiever definiëren, maar ook de defensie-inspanningen opvoeren én meer integreren om een geloofwaardige afschrikking te bereiken. Veiligheid vraagt daarnaast ook om een effectieve bewaking van de buitengrens van de EU.

Rotterdam als Chinese hub in Europa?

De Zijderoute, de eeuwenoude handelsroute tussen Europa en het Verre Oosten, staat weer volop in de belangstelling met de moderne efficiënte variant ‘One Belt, One Road’ (OBOR). Dit geheel van verbindingen over land en zee, maar ook van bijvoorbeeld financiële systemen, stelt Nederland en de Rotterdamse haven voor uitdagingen (concurrentie), maar zorgt tegelijkertijd voor nieuwe kansen, betoogt Michiel Nijdam, economisch strateeg van het Havenbedrijf Rotterdam. Bij het benutten van die kansen zou de overheid een belangrijke rol moeten spelen want bij een toenemend belang van spoorvervoer in Europa moet Nederland zeer goed aangesloten blijven op het Europese spoornet; “de Zijderoute moet niet stoppen in Oost-Europa of Duitsland, maar Rotterdam als logisch knooppunt naar de rest van Europa gebruiken.”

Chinese kansen voor agrarische sector

Ook Xiaoyong Zhang, manager International Cooperation China bij Wageningen University & Research, ziet kansen met de nieuwe Zijderoute, maar dan specifiek voor de agrarische sector. Nederland is de een-na-grootste exporteur van agrarische producten, zo schrijft zij in een Engelstalige bijdrage, maar het exportvolume naar China is opmerkelijk genoeg verwaarloosbaar. “The ‘One Belt One Road’ initiative (OBOR) provides a great opportunity to increase the volume. But this will not be achieved easily. It requires a vision and collective action. (…) We should challenge ourselves to think big”, aldus Zhang in haar artikel dat leest als een wake-up call voor de overheid en de agrarische sector.

Duurzame diplomatie in een wankelende wereldorde

Hoogleraar Rob van Tulder aan de Rotterdam School of Management van de Erasmus Universiteit signaleert dat ondernemingen steeds meer worden geconfronteerd met een dubbele uitdaging: onzekerheid ten aanzien van de geopolitieke orde en tegelijkertijd steeds hogere eisen aan hun duurzaamheidsstrategie. Juist voor een klein land als Nederland is een integrale – slimme, pragmatische, maar ook doelgerichte en duurzame – benadering essentieel, meent Van Tulder. “Een preciezere framing van het beleid is daarom gewenst: van economische diplomatie naar duurzame diplomatie.”

Geostrategische risico’s voor het bedrijfsleven

De Brexit, de moeizame onderhandelingen tussen de Verenigde Staten en de EU over de TTIP en de mislukte coup in Turkije zijn moderne voorbeelden van geopolitieke ontwikkelingen die menig bestuurder van een internationale onderneming onrustig maken. Tegelijkertijd worden geostrategische risico’s veelal als complex beschouwd en gaat men er vaak van uit dat ze buiten de invloedssfeer van het bedrijf liggen. Toch heeft het voor een bedrijf wel degelijk zin zich meer te verdiepen in de geopolitieke ontwikkelingen, betoogt Clingendael-econoom Marcel Baartman. “Door de relevante externe risico’s van een bedrijf te identificeren en de impact ervan op de bedrijfsactiviteiten te analyseren, kan een bedrijf zich beter voorbereiden op belangrijke externe ontwikkelingen.”

redactioneel

Maaike Okano‍-‍Heijmans

Maaike Okano-Heijmans is gastredacteur van dit dossier ‘Geopolitiek & de BV Nederland’, samen met Frans Paul van der Putten. Beiden zijn Senior Research Fellow bij Instituut Clingendael.

Blijf op de hoogte

Bezoek onze website, ook voor toegang tot ons uitgebreide archief: voor nog meer duiding en diepgang bij de internationale ontwikkelingen van vandaag en morgen. Volg de Internationale Spectator op Twitter, Facebook en LinkedIn of abonneer u op onze nieuwsbrief. Daarin zetten we recent verschenen artikelen op een rij, blikken wij vooruit op komende dossiers en brengen wij lezingen & debatten onder uw aandacht.

ISSN 2405-8319

Coverfoto: Flickr / Giorgio Caracciolo

Noten

Internationale Spectator, jrg 64, nr 2 februari 2010. Zie het online archief voor de verschillende bijdragen uit het dossier Economische Diplomatie.