De Hongaarse schande van Trianon
Analysis European Union

De Hongaarse schande van Trianon

10 Sep 2018 - 14:52
Photo: Pixabay - bici
Back to archive

Op 4 juni 1920 werd het Verdrag van Trianon ondertekend. Veel Hongaren maken zich nog steeds boos over het in West-Europa minder bekende broertje van het Verdrag van Versailles. Premier Viktor Orbán gebruikt ‘de schande van Trianon’ om zijn populariteit te vergroten.1

Op 15 maart 2018 hield de Hongaarse premier Viktor Orbán op de trappen van het gigantische neogotische Parlementsgebouw in Boedapest een redevoering in het teken van de 170e verjaardag van de Hongaarse Revolutie van 1848 en de daaropvolgende Onafhankelijkheidsoorlog. Ondanks het feit dat de Hongaren het onderspit dolven is 15 maart een officiële feestdag, die jaarlijks wordt opgeluisterd met traditionele zang en dans, én een toespraak van de premier.

Die staat altijd bol van de historische verwijzingen, veelal naar de vele tegenslagen die de Hongaren in de geschiedenis te verwerken kregen. Zo ook in 2018. Volgens Orbán was de grote les van 1848 dat ‘Hongarije een vrij, onafhankelijk en Hongaars land moet zijn’. Dat idee stond in zijn ogen onder druk. ‘Er zijn mensen die ons land van ons willen afpakken. Niet met een pennenstreek, zoals honderd jaar geleden in Trianon, maar nu willen ze dat we ons land vrijwillig overhandigen aan anderen, over een periode van een paar decennia’2 , aldus Orbán, onder verwijzing naar de Europese migratieproblematiek.

Zijn toespraak leverde hem instemmend gejoel op. Niet alleen omdat er een groot draagvlak is voor de migratiestandpunten van Orbán en Fidesz, maar vooral ook omdat de geschiedenis leeft in Hongarije. De kern van het christelijk-nationale programma van Orbáns partij wordt gevormd door het beeld dat Fidesz schetst van de Hongaarse geschiedenis: een dapper doch eenzaam christelijk volk, dat altijd onder vuur heeft gelegen van buitenlandse machten. De hoofdrol is weggelegd voor het op 4 juni 1920 in het lustpaviljoen Grand Trianon in de paleistuin van Versailles ondertekende verdrag, waar Orbán in zijn toespraak naar verwees. Veel Hongaren zijn nog steeds verontwaardigd over ‘de schande van Trianon’.

Groot-Hongarije
Buiten Hongarije zullen nog maar weinig mensen het Verdrag van Trianon kennen. Het is een van de vijf vredesverdragen die de overwinnaars na de Eerste Wereldoorlog sloten met de verliezers. Het is het minder bekende broertje van het Verdrag van Versailles met Duitsland. Of, zoals veel Hongaren ook vandaag de dag nog zeggen, het dictaat dat Hongarije op 4 juni 1920 ten onrechte kreeg opgelegd. Het Verdrag van Trianon is voor veel Hongaren wat de Sykes-Picotovereenkomst voor sommige delen van het Midden-Oosten is.

Tekening van het Verdrag van Trianon in 1920
De ondertekening van het Verdrag van Trianon in op 4 juni 1920. Bron: Wikimedia Commons

Overal in Hongarije, op posters, T-shirts en ansichtkaarten kom je afbeeldingen van Groot-Hongarije tegen, het Hongarije van vóór Trianon. Een politicus die dit ideaal een stukje dichterbij weet te brengen, kan rekenen op ongekende populariteit. Ook Viktor Orbán speelt dus slim in op wat voor Hongaarse nationalisten het grootste trauma in de recente geschiedenis van Hongarije is. Hij zou zelfs een tijd lang hebben rondgereden met een bumpersticker van Groot-Hongarije op zijn auto.

Niet ongestraft wegkomen
Dat het huidige Hongarije aanzienlijk kleiner is dan Groot-Hongarije heeft alles te maken met de afloop van de Eerste Wereldoorlog. Hongarije was vóór 1918 onderdeel van het Oostenrijks-Hongaarse imperium in Centraal-Europa. Sinds 1867 stond het als koninkrijk Hongarije op gelijke voet met het keizerrijk Oostenrijk binnen de dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije, waarover keizer Frans Jozef de scepter zwaaide. Het koninkrijk Hongarije omvatte een gebied dat ruwweg overeenkomt met het huidige Hongarije, Slowakije, Kroatië, het Oekraïense Transkarpatië, het Roemeense Transsylvanië, de Servische Vojvodina, het Oostenrijkse Burgenland en een deel van Slovenië.

Internationaal zijn historici het erover eens dat het Verdrag van Trianon geen schoonheidsprijs verdient

Na de voor Oostenrijk-Hongarije desastreus verlopen Eerste Wereldoorlog vonden de overwinnaars dat het op dat moment onafhankelijke Hongarije als een van de twee rechtmatige erfgenamen van de dubbelmonarchie niet ongestraft weg mocht komen. Tijdens de vredesconferentie in Parijs werd twee derde van het Hongaarse grondgebied toegewezen aan Tsjechoslowakije, Roemenië, Joegoslavië en zelfs Italië en Oostenrijk.

Hongarije kromp van 282.000 tot 93.000 vierkante kilometer. Van de tien miljoen Hongaren kwamen er drie miljoen als minderheid net buiten de grenzen van Hongarije terecht. Ook economisch kreeg het land een zware klap. Hongarije verloor vijf van de tien grootste steden, een belangrijk deel van zijn omvangrijke spoorwegnet en cruciale industrie- en mijnbouwgebieden.

Doodsteek voor het koninkrijk
Internationaal zijn historici het erover eens dat het Verdrag van Trianon geen schoonheidsprijs verdient. Ze zijn echter tevens van mening dat het heel erg moeilijk zou zijn geweest om een betere oplossing te vinden voor alle wensen die leefden in het Oost-Europa van na de Eerste Wereldoorlog3 .

Naast tien miljoen Hongaren telde het Hongaarse deel van de dubbelmonarchie ook acht miljoen inwoners met een andere nationaliteit. Bovendien woonden bevolkingsgroepen door elkaar – in Transsylvanië was (en is) de Hongaarse minderheid bijvoorbeeld geconcentreerd in een aantal gebieden – en dat maakte het in de praktijk onmogelijk om zuiver etnische grenzen te trekken. Hoe de grenzen ook waren getrokken, het had altijd zure gezichten opgeleverd.

Budapest
Boedapest. Bron: Pixabay / Cristel Morando

Dat was zeker het geval in Hongarije toen de vredesvoorwaarden bekend werden. De Hongaren vonden dat er met twee maten werd gemeten, omdat het in de Veertien Punten van de Amerikaanse president Woodrow Wilson vervatte zelfbeschikkingsrecht voor alle volkeren – een belangrijke basis voor de naoorlogse vredesverdragen – niet voor hen leek te gelden. De ‘schande van Trianon’ werd gezien als de doodssteek voor het koninkrijk. Hongarije mat zich collectief een slachtofferrol aan. Tijdens drie dagen van nationale rouw hingen in Boedapest overal zwarte vlaggen.

Sterke man
De ondertekening van het Verdrag van Trianon was in Hongarije het sluitstuk van een zeer traumatische periode. Niet alleen hadden de nieuwe buurlanden van de naoorlogse chaos gebruik gemaakt om van oudsher Hongaars grondgebied op te slokken, maar de Hongaren hadden ondertussen zelf ook een burgeroorlog uitgevochten.

Na een kortstondig communistisch avontuur wist een ‘christelijk-nationale’ alliantie van conservatieve Hongaarse aristocraten en rechts-radicale militairen met geweld het Koninkrijk Hongarije in ere te herstellen. Miklós Horthy (1868-1957) stond aan het hoofd van die alliantie. Als een van de weinige Hongaarse oorlogshelden4 werd hij gezien als het ideale boegbeeld. Horthy was de sterke man waar veel Hongaren naar snakten: op 1 maart 1920 werd hij regent van het Koninkrijk Hongarije.

Gebiedsuitbreider
Horthy zocht tijdens zijn meer dan 24 jaar durende regentschap continu naar mogelijkheden om het Verdrag van Trianon ongedaan te maken. Uiteindelijk vond hij in de jaren dertig een gewillig oor bij Benito Mussolini en Adolf Hitler. In twee zogeheten Scheidsrechterlijke Uitspraken wezen zij Zuid-Slowakije en het Roemeense Noord-Transylvanië toe aan Hongarije. In 1941 bezette het Hongaarse leger in het kielzog van de Duitse Wehrmacht een deel van Joegoslavië.

Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog behoorde Hongarije opnieuw tot de verliezers

Het Koninkrijk Hongarije groeide tot 172.000 km2 en Horthy’s populariteit als ‘gebiedsuitbreider’ was op zijn hoogtepunt. Hongarije was echter stevig in het kamp van de As-landen terechtgekomen. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog behoorde Hongarije opnieuw tot de verliezers. De grenzen van Trianon werden in ere hersteld.

Eenmaking van de Hongaarse natie
Hongarije kwam als communistische Volksrepubliek terecht in de Russische invloedssfeer. Het Verdrag van Trianon werd door de communistische partij als non-issue bestempeld. Het gaf immers geen pas om met de broedervolkeren te bakkeleien om grondgebied. De gedachte aan Groot-Hongarije moest plaatsmaken voor het ideaal van de communistische heilstaat.

Toen het IJzeren Gordijn was gevallen, keerde Trianon echter al vrij snel weer terug op de politieke agenda. József Antall (1932-1993), de eerste premier van postcommunistisch Hongarije, verklaarde in een van zijn eerste toespraken na zijn aantreden in 1990 dat hij ‘in spirituele betekenis’ premier van alle vijftien miljoen Hongaren was, ook die in de buurlanden.

Orban & Tusk
Voorzitter van de Europese Raad Donald Tusk met de Hongaarse premier Viktor Orbán. Bron: Flickr / European Council

De Hongaarse minderheid is in sommige landen nog steeds aanzienlijk. Bij volkstellingen in 2011 vormden Hongaren respectievelijk 8,5% en 6,5% van de bevolking van Slowakije en Roemenië. Fidesz heeft die 2,5 miljoen Hongaren geadopteerd en streeft naar ‘de eenmaking van de Hongaarse natie over alle grenzen heen’.

In 2010 heeft het Hongaarse parlement met een overweldigende meerderheid 4 juni – de dag waarop in 1920 het Verdrag van Trianon werd ondertekend – uitgeroepen tot ‘Dag van Nationale Cohesie’. Daarnaast hebben Hongaren in het buitenland bij een in 2011 doorgevoerde grondwetsherziening actief én passief stemrecht in Hongaarse verkiezingen gekregen.

Uitzonderlijk staatsman
De nationalistische koers die Fidesz vaart, komt niet alleen terug in wetgeving. Ook de geschiedenis van Hongarije is enthousiast onder handen genomen met een reeks door de overheid gesponsorde historische instituten, met publiek geld gefinancierde documentaires, nieuwe geschiedenisboeken, aangepaste lesprogramma’s, fraaie museumtentoonstellingen en het (her)oprichten van monumenten en standbeelden.

De Hongaarse regering herschrijft het verleden met het oog op de toekomst

Er wordt weemoedig teruggekeken naar de hoogtijdagen van het koninkrijk Hongarije ten tijde van Stefan de Heilige (975-1038) en zijn opvolgers. Maar ook de periode van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie onder Frans Jozef aangeduid als een glorietijd. Zelfs Horthy wordt in een positief daglicht geplaatst. Orbán heeft de regent in 2017 geroemd als ‘uitzonderlijk staatsman’5 .

Dat is opmerkelijk, want Horthy heeft niet bepaald een vlekkeloze reputatie. Los van een debat over Horthy’s rol in de vervolging van Hongaarse Joden stond de regent vanaf 1920 aan het hoofd van een conservatief en antidemocratisch regime, dat hard optrad tegen communisten en bovendien na de Eerste Wereldoorlog de eerste antisemitische wetgeving in Europa invoerde.

Historisch slachtofferschap
Het historische onderzoeksinstituut VERITAS, dat de regering-Orbán in 2014 in het leven heeft geroepen, werkt vlijtig aan een herwaardering van het beleid van Horthy. VERITAS doet er alles aan om de misstanden tijdens Horthy’s regime onder het tapijt te vegen en Hongarije te afficheren als een onschuldig slachtoffer van nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie. Het Verdrag van Trianon wordt door VERITAS betiteld als ‘de grootste Hongaarse tragedie van de twintigste eeuw, waarvan de wonden zelfs in onze tijd nog niet zijn geheeld’6 .

Met de ‘Dag van Nationale Cohesie’ is Hongarije het enige lid van de Europese Unie met een feestdag op de kalender die in het teken staat van irredentisme, het verlangen naar een verloren grondgebied. Nostalgie naar vergane glorie wordt politiek uitgebuit. De jaarlijkse toespraken van de Hongaarse premier op 15 maart zijn daar een uitstekend voorbeeld van. Trianon is sinds het interbellum weer terug van weggeweest. De Hongaarse regering herschrijft het verleden met het oog op de toekomst. Het historische slachtofferschap wordt aangewakkerd om de eigen machtspositie te verstevigen. Nationalisme en irredentisme worden doelbewust aangepraat om daar vervolgens politiek gewin uit te slaan.

Het honderd jaar oude trauma zal daardoor niet snel helen. Bovendien staat het door Boedapest geschetste beeld van Hongarije als land onder vuur van buitenlandse machten lijnrecht tegenover het beeld dat in Brussel leeft. Daar geldt Hongarije als dwarse lidstaat en aanvoerder van het verzet tegen iedere vorm van verdere integratie, een gemeenschappelijk migratiebeleid in het bijzonder. Europese kritiek is koren op molen van de Hongaarse regering, die de Hongaarse kiezer met succes het schrikbeeld van een nieuw ‘Trianon’ kan voorhouden.

Authors

Ivo van de Wijdeven
Historian and political analyst at the Ministry of General Affairs