75 jaar spectator deel 2: van papier tot digitaal (longread)
Editorial

75 jaar spectator deel 2: van papier tot digitaal (longread)

23 Nov 2022 - 13:52
Back to archive

Het online magazine Clingendael Spectator verscheen in januari 1947 voor het eerst als papieren tijdschrift onder de naam Internationale Spectator. In de decennia die volgden, groeide het uit tot een toonaangevend tijdschrift voor internationale politiek, sinds 1983 onder de hoede van Instituut Clingendael. Gerard J. Telkamp en Peter A. Schregardus dienden onder meerdere hoofdredacteuren en bieden naar aanleiding van het 75-jarig jubileum een geschiedschrijving. In dit tweede deel1  aandacht voor de periode 1986-2022, waarin de papieren uitgave plaatsmaakte voor een tweetalig online magazine. Een beknopte versie vindt u hier.

Het eerste deel van dit tweeluik over de geschiedenis van driekwart eeuw ‘Spectator’ verhaalt hoe de Internationale Spectator zich in vier decennia onder de hoofdredacteuren B.M.H. Vlekke, L.G.M. Jaquet en J.L. Heldring ontwikkelde van een aan papierschaarste lijdend periodiek schriftje tot een kloeke reeks overvolle afleveringen in boekjesvorm, om in de jaren zeventig weer terug te keren naar een strakke cahiervorm.

Instituut Clingendael in Den Haag
Instituut Clingendael in Den Haag. © Nationaal Archief

In de eerste decennia was het blad voor de helft beschrijvend en documenterend, daarna vooral analyserend en opiniërend. De Internationale Spectator functioneerde ook als kraamkamer en doorgeefluik voor regiostudies, onderzoek van ontwikkelingsvraagstukken en gedachtenvorming over oorlog en vrede. Nederlands beleid bleef lang onder de radar, maar kreeg in latere jaren veel meer en uitdrukkelijker aandacht.

Ook in dit tweede deel besteden we per tijdvak eerst aandacht aan de dienstdoende hoofdredacteur en zijn redactie, vervolgens aan het toenmalig redactioneel beleid, terwijl ten slotte per jaar een selectieve greep wordt gedaan uit de verzameling wellicht ook vandaag de dag nog belangwekkende artikelen.

H.J. Neuman (hoofdredacteur 1986-1990)
Na zijn pensionering als directeur van het Nederlands Genootschap voor Internationale Zaken (NGIZ) aan de vooravond van de totstandkoming van het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael bleef J.L. Heldring nog drie jaar (van 1983 tot en met 1985) aan als hoofdredacteur van het maandblad Internationale Spectator. De eerste directeur van Clingendael, H.J. Neuman, trad pas in januari 1986 aan als hoofdredacteur van het blad.

Hendericus Johannes (Henk) Neuman (1926-2010) werd geboren in een katholiek nest in de provinciehoofdstad van het overwegend protestantse en socialistische Friesland. Zijn dienstplicht vervulde hij tijdens de dekolonisatieoorlog met Indonesië, en wel als voorlichter bij de Dienst Legercontacten. In 1948 werd hij verbindingsofficier bij de speciale VN-commissie voor Indonesië, die toezicht moest houden op het bestand tussen Nederland en de Republiek Indonesië.

Na zijn terugkeer werkte Neuman kort bij de Leeuwarder Courant en vervolgens bij Radio Nederland Wereldomroep. Tegelijkertijd studeerde hij politieke wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. In 1953 werd hij buitenlandredacteur bij het katholieke dagblad De Tijd.

Henk Neuman (r) tijdens een radiouitzending over de Amerikaanse verkiezingen in 1964. Wikimediacommons
Henk Neuman (rechts) tijdens een radiouitzending over de Amerikaanse verkiezingen in 1964. © Wikimediacommons

In de jaren zestig kwam Henk Neuman bij de KRO te werken, waar hij uiteindelijk hoofd van de afdeling documentaire programma’s werd. Hier begon hij zijn zondagse buitenlandcommentaar, voor velen een intellectueler en minder conservatief alternatief voor de AVRO-rubriek ‘De Toestand in de Wereld’ van G.B.J. Hiltermann. Intussen was Neuman ook actief voor de Katholieke Volkspartij (KVP), die later fuseerde tot het CDA.

Neuman publiceerde in 1967 het boek Arthur Seyss-Inquart: Het leven van een Duits onderkoning in Nederland. Hij kon toen nog niet bevroeden dat hij ooit de eerste directeur zou worden van Clingendael, waar de Reichsbefehlshaber in den Niederlanden in de Tweede Wereldoorlog had geresideerd, op een kwartiertje lopen van Neumans latere woning in de Haagse wijk Benoordenhout.

Eind 1970 werd Neuman de eerste directeur van de Stichting Nederlands Instituut voor Vredesvraagstukken, in 1982-83 een van de fusiepartners die samenkwamen in het Instituut Clingendael. Tijdens en na zijn directeurschappen zat Neuman in diverse adviesorganen. Zo bekleedde hij na zijn pensioen het voorzitterschap van de commissie buitenland van het CDA. Ook was hij lid van de Adviesraad voor Vrede en Veiligheid van 1985 tot 1994.

Redactie onder Neuman
Door het vertrek van Heldring en het opschuiven van Neuman naar het hoofdredacteurschap in januari 1986 kwam er een plek vrij in de algemene redactie. Deze vacature werd vervuld door de aan de Amsterdamse Vrije Universiteit opgeleide drs. A.E. (Alfred) Pijpers (1947).

Pijpers was wetenschappelijk hoofdmedewerker aan het Europa Instituut van de Universiteit van Amsterdam en bij de vakgroep Politieke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Leiden. In 1990 promoveerde hij aan de Universiteit Leiden op een dissertatie over de Europese Politieke Samenwerking (EPS). Van 1997 tot zijn pensioen in 2012 was hij verbonden aan de afdeling Onderzoek van het Instituut Clingendael.

In juli 1987 verliet prof. Pieter Jan Kuyper de redactie van de Internationale Spectator toen hij terugkeerde naar Brussel als juridisch adviseur van de Europese Commissie. Zijn plaats als volkenrechtsdeskundige binnen de algemene redactie werd ingenomen door drs. R.C.R. (Rob) Siekmann, wetenschappelijk medewerker aan het Haagse T.M.C. Asser Instituut voor internationaal recht.

Rob Siekmann zou het jaar erop promoveren aan de Universiteit van Amsterdam op het proefschrift Juridische aspecten van de deelname met nationale contingenten aan VN-vredesmachten (Nederland en UNIFIL). Zijn onderzoeksthema’s waren in het bijzonder VN-vredesmachten en sportrecht. In 2011 aanvaardde hij een leerstoel internationaal en Europees sportrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Advertentie in NRC in 1989.
Advertentie in NRC in 1989.

In 1987-88 was eindredacteur Gerard J. Telkamp een halfjaar op ziekteverlof. Hij werd tijdelijk vervangen door drs. M.I.W.M. (Marijn) Heijtveldt. Voordat de chemicus Heijtveldt freelance redacteur werd, was hij (vanaf 1975) verbonden aan het aan de Haagse Alexanderstraat gevestigde redactiebureau van het Pharmaceutisch Weekblad. Na zijn vertrek schreef hij voor de Internationale Spectator in 1988 nog twee voor zijn vakgebied relevante artikelen, over Westerse geneesmiddelen en over aids in de Derde Wereld.

Na zijn terugkeer verzocht eindredacteur Telkamp zijn eenmansfunctie te mogen omzetten in een duobaan, waarin de directie van Clingendael bewilligde. Zo trad in oktober 1988 drs. Peter A. Schregardus aan als duobaanpartner. Schregardus zou tot aan zijn pensioen in juni 2018 als senior editor aanblijven. Peter Schregardus (1952) studeerde rechten (vrije studierichting) in Leiden. Bij het T.M.C. Asser Instituut in Den Haag was hij enkele jaren werkzaam in redactionele functies voordat hij als redacteur in dienst kwam bij uitgeverij Kluwer Law International in Dordrecht. Naast zijn deeltijdbaan als mede-eindredacteur van de Internationale Spectator is hij altijd actief gebleven als freelance editor binnen en buiten de Clingendael-burelen.

In 1989 nam dr. Martinus Petrus (Martin) van den Heuvel (1931-2018) afscheid van zijn coördinerende functie voor de Oost-Europaserie van de Internationale Spectator. Meer dan vijftien jaar was hij de verbindingsman geweest van het Oost-Europa Instituut met het maandblad, hoewel zijn naam niet in het colofon werd vermeld. Behalve vele artikelen van eigen hand droeg hij niet alleen bijdragen van collega’s van zijn eigen instituut aan, maar wierf en beoordeelde hij ook stukken uit andere bronnen en redigeerde hij deze artikelen veelal voordat de eindredacteur ze nog eens door de molen haalde. Van den Heuvels plaats werd ingenomen door een junior collega van hetzelfde instituut, drs. E.J. (Hans) Driessen, onder auspiciën van de hoogleraar Oost-Europese geschiedenis Bruno Naarden.

Gebundelde edities van de Internationale Spectator

In de redactiecommissie voor de Ontwikkelingsserie nam prof. dr. J.M.G. (Jan) Kleinpenning zitting. Kleinpenning, hoogleraar sociale geografie van de ontwikkelingslanden aan de Katholieke Universiteit Nijmegen en voorzitter van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek van de Tropen (WOTRO), werd in 1993 voorzitter van de commissie.

Per 1 november 1989 nam mr. J.C.F. Bletz afscheid van de algemene redactie. Hij werd opgevolgd door de econoom en onderzoeker bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) dr. C.W.A.M. (Kees) van Paridon (1952), die in 1987 in Rotterdam was gepromoveerd. Zijn proefschrift Changing for Growth: A study on the process of long-term economic development for an open and industrialised society ging over het verband tussen economische ontwikkeling en industrialisering. Aan de Vrije Universiteit werd Van Paridon benoemd als buitengewoon hoogleraar Duitse economische ontwikkeling en Nederlands-Duitse economische betrekkingen. Hij eindigde zijn carrière als hoogleraar economie aan de Erasmus Universiteit.

In december 1990 prijkten in het colofon voor het laatst twee vertrouwde namen, namelijk die van prof. E. Coppieters als redacteur voor België en die van H.J. Neuman als vijfjarig hoofdredacteur. Aan de laatste werd een bundel aangeboden met bijdragen van 25 auteurs van binnen en buiten de redactie en Instituut Clingendael: Vragen naar de onbekende weg: Kernproblemen van de internationale betrekkingen.

Redactievoering onder Neuman
Over het algemeen stonden de redactievoering en de redactionele formule ten tijde van hoofdredacteur H.J. Neuman in het teken van continuïteit. Wel nam het aantal geplaatste artikelen dat door aanbod tot stand was gekomen, langzaam maar zeker toe tot bijna twee derde van de bijdragen. Dat lag niet zozeer aan een minder streng redactiebeleid – jaarlijks werden vele tientallen aangeboden artikelen geweigerd – maar aan het groeiend aantal wetenschappelijk medewerkers aan Nederlandse universiteiten dat hun producten wilde slijten, terwijl in de jaren tachtig ook het publieke debat over Nederlands beleid en het grote buitenland in bredere kring werd gevoerd.

Het was mede in dat laatste kader dat de redactie na rijp beraad besloot met ingang van januari 1987 een zogeheten column in te voeren waarin op verzoek van de redactie allerlei auteurs van binnen (de redactie en Clingendael) en buiten op markante en oorspronkelijke wijze maandelijks hun licht lieten schijnen over een min of meer actueel onderwerp. Qua lay-out besloeg de column de gehele bladspiegel van de eerste pagina van elk nummer.

De eerste column in de Internationale Spectator in 1987.
De eerste column in de Internationale Spectator in 1987.

In november 1989 verscheen het novembernummer voor het eerst als speciale, min of meer thematische Engelstalige uitgave. Dit experiment zou tot en met 1993 vijf keer plaatsvinden. In een tijd van omschakeling naar Engelstalige uitingsvormen van de wetenschap in het algemeen, ook van het Instituut Clingendael, was het vooral de bedoeling hiermee een visitekaartje aan het buitenland af te geven wat betreft Nederlands kennen en kunnen. Ook zouden de themanummers tot omzetverhoging kunnen leiden. Helaas bleven weerklank en uitstraling betrekkelijk beperkt, terwijl de extra redactionele kosten voor vertaalactiviteiten vrij hoog waren.

Enkele titels en thema’s uit de Engelstalige uitgaven:
1989: Profile of a Low Country: The Netherlands from Colonial Power to International Partner.
1991: Environment and Development (dit nummer over ‘Rio’ mondde in hetzelfde jaar uit in een bij Van Gorcum uitgegeven Nederlandstalige bundel: De aarde beheren).
1992: Security and Development.
1993: New Peacekeeping after the Cold War (met als supplement een Clingendael-paper met case studies in Second Generation UN Peacekeeping).

Inhoud onder Neuman: een keuze
1986:
Conrad Bons, ‘De Groenen in de Bondsrepubliek: botsende perspectieven’.
Peter van Ham, ‘Het nieuwe programma en statuut van de CPSU: afscheid van overspannen verwachtingen?’
Alfred Pijpers, ‘De Europese Unie als anachronisme’.
Rob van Tulder, ‘Het Europese technologie-oerwoud’.

1987:
S. Rozemond, ‘Parlementair stelsel en buitenlands beleid’.
A.J.P. van Osta, ‘De naoorlogse politiek van Italië: balans en perspectief’.
H.K Fernandes Mendes, ‘Militair bestuur, grondwet en staatsmacht in Suriname’.
H.W. Houweling en J.G. Siccama, ‘De militaire betrokkenheid van de Verenigde Staten bij West-Europa: terugblik en vooruitzicht’.

1988:
Jos van Beurden, ‘De kwestie-Eritrea’.
André Gerrits, ‘Politieke veranderingen in Oost-Europa: het Poolse model’.
H. de Haan, ‘Bushkakis, Friedman en Keynes’.
Jan Pronk, ‘Overbrugging van de kloof tussen aanpassing en ontwikkeling’.
Karel van het Reve, ‘Gorbatsjovs denken en doen: rek in het sovjetsysteem’.

1989:
Jan van Heugten en Olivier Immig, ‘Gorbatsjov en Afghanistan: de oorlog geafghaniseerd’.
Hans van den Broek, ‘Internationale betrekkingen: wetenschap en beleid’.
J. Huijts, ‘Zo kun je het ook zien: de Russische revolutie van Stalin tot Gorbatsjov’.
Cees Visser, ‘Cocaïnehandel in Colombia: de nieuwe elite’.
Wouter Tims, ‘Development cooperation: A Dutch preoccupation’.
S. Rozemond, ‘Amerikaans machtsverval: waan of werkelijkheid?’

1990:
Paul Hoebink, ‘Tussen militair, dominee en koopman: hulpbeleid van Westerse landen’.
Jan Willem Sap, ‘Ontwikkelingshulp als instrument van buitenlands beleid – het voorbeeld Indonesië’.
Rob Buijtenhuijs, ‘Afrika’s brandhaarden’.
H.B. Entzinger, ‘Internationale migratie in een Nederlandse context’.
M.C. Brands, ‘Een tijd vol misvattingen: de vereniging van Duitsland’.
J.J.C. Voorhoeve, ‘Pan-Europese veiligheid’.

J.J.C. Voorhoeve (hoofdredacteur 1991-1994)
Joris Jacob Clemens Voorhoeve (1945) is geboren aan de Haagse Dunne Bierkade als zoon van J.H.C. Voorhoeve, directeur van de sinds 1876 aan die kade gevestigde protestantse uitgeverij Voorhoeve. Joris Voorhoeve oefende ruim drieënhalf jaar (1991-zomer 1994) het hoofdredacteurschap uit van de Internationale Spectator, maar in zijn relatief kort bewind veranderde er veel bij het blad.

Voorhoeve studeerde sociale wetenschappen aan de Landbouwhogeschool Wageningen (nu Wageningen University & Research). Hij promoveerde op het prettig allitererende proefschrift Peace, Profits and Principles (1979), met als rode draad de bekende tegenstelling tussen dan wel combinatie van de koopman en de dominee in het Nederlandse buitenlandbeleid.

Joris Voorhoeve in 1989. Wikimediacommons
Joris Voorhoeve in 1989. © Wikimediacommons

Na twee banen als medewerker bij de WRR en als directeur bij de Telders Stichting (het wetenschappelijk bureau van de VVD) en een hoogleraarschap internationale betrekkingen in Wageningen werd hij lid van de Tweede Kamer voor de VVD en van 1986 tot 1990 fractieleider. Na zijn ministerschap voor Defensie (augustus 1994-augustus 1998) werd hij in 1999 lid van de Raad van State. Ook vervulde hij een hoogleraarschap internationale organisaties aan de Universiteit Leiden. Hij was lid van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) van 1 januari 2009 tot 1 januari 2021.

Redactie onder Voorhoeve
Met ingang van april 1991 trad T. Hollants van Loocke als nieuwe directeur van het Koninklijk Instituut voor Internationale Betrekkingen te Brussel op als ‘redacteur voor België’. Kolonel buiten dienst Hollants van Loocke was oud-directeur van het Belgisch Defensie Studiecentrum. Hij zou, evenmin als zijn voorganger Coppieters, een actieve rol spelen in de algemene redactie.

Om het Belgische, in dit geval Vlaamse aandeel in de redactie en – niet te vergeten – het auteursbestand van het maandblad te versterken, trad prof. Yvan Vanden Berghe (Universitaire Instelling Antwerpen) in november van datzelfde jaar aan als lid van de algemene redactie. De Gentse historicus Yvan Vanden Berghe (1941) was hoogleraar aan de Universiteit Hasselt (Belgisch Limburg) voordat hij in 1989 gewoon hoogleraar 20ste-eeuwse geschiedenis van de internationale betrekkingen werd bij de Universiteit Antwerpen, tot zijn emeritaat in 2008.

Advertentie in NRC in 1990
Advertentie in NRC in 1990.

Hij publiceerde vanaf 1987 het eerste Nederlandstalige standaardwerk over de Koude Oorlog, waarvan tot 2008 vijf edities verschenen; daarvan werden er diverse in de Internationale Spectator besproken. Naast talrijke studies over de geschiedenis van Brugge, over internationale betrekkingen en over diplomatieke geschiedenis en de Koude Oorlog publiceerde Vanden Berghe serieus-satirische romans, zoals Onder geleerden (2017). Daarnaast was hij voorzitter van de vereniging Bruggelingen buiten Brugge.

Na zo’n twintig jaar deel te hebben uitgemaakt van de algemene redactie trad dr. Sam Rozemond in 1991 af als lid. Zijn plaats werd ingenomen door dr. R.C. (Roel) Janssen, redacteur van NRC Handelsblad. Ook werd in 1991 de verantwoordelijkheid voor de rubriek Boekaankondigingen, die meer dan tien jaar was verzorgd door de aan het NGIZ en later Clingendael verbonden historicus drs. A.G.A. (Arnold) Bakker, overgenomen door de Clingendaeler Rob Aspeslagh, die gebruikmaakte van een intern Clingendaelnetwerk van medewerkers.

In juni 1991 verscheen –met bijstand van de afdeling Voorlichting van Clingendael – voor het eerst een nieuwe maandelijkse rubriek genaamd Agenda, met aankondigingen van relevante lezingen, symposia en andere evenementen op het terrein van internationale betrekkingen. In een tijd dat internet nog niet volledig ontwikkeld was en de Internationale Spectator nog niet over een eigen website, laat staan digitale versie beschikte, was het aanvankelijk vrij lastig deze rubriek gevuld te krijgen en actueel te houden.

Naast het gewone augustusnummer verscheen in 1991 als nummer 8A een extra zomeraflevering: De Europese Gemeenschap en de nieuwe Europese democratieën, een gezamenlijk rapport van West-Europese instituten voor internationale betrekkingen. Overigens zou vanaf 1992 de Internationale Spectator met een gecombineerd juli/augustusnummer verschijnen.

Van april tot september 1992 werd de eindredactie waargenomen door dr. Jacobus Hubertus (Jaap) de Wilde (1957), die het jaar ervoor was gepromoveerd op het historisch-politicologisch proefschrift Saved from Oblivion: Interdependence Theory in the First Half of the Twentieth Century. A Study of the Causality between War and Complex Interdependence. Jaap de Wilde was van 2001 tot 2007 bijzonder hoogleraar veiligheidsvraagstukken aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. In 2007 werd hij benoemd tot gewoon hoogleraar internationale betrekkingen en veiligheidsvraagstukken aan de Rijksuniversiteit Groningen.

In augustus 1992 verlieten Alfred Pijpers en Hans van der Meulen de algemene redactie. Niet alleen omdat zij ruim vijf en vijftien jaar hun goede diensten aan de redactie hadden verleend, maar ook uit een zekere onvrede over de aanstaande samenwerking met de Europese Beweging in Nederland (EBN) voor de met ingang van 1993 te publiceren vier Europanummers. Dit zou in hun ogen de onafhankelijkheid van het blad kunnen aantasten, gezien het ideële karakter van de EBN.

nieuwsbericht
Nieuwsbericht uit 1992 over het vertrek van redactieleden Alfred Pijpers en Hans van der Meulen.

In december 1992 trad dr. Hans Renner (1946) toe tot de algemene redactie. Ten tijde van de Praagse Lente kwam Renner als Tsjechisch balling in Nederland terecht. Dr. Renner was medewerker geschiedenis van Midden-Europa aan de Rijksuniversiteit Groningen. Vanaf 1999 tot zijn emeritaat in 2011 was hij aan deze universiteit bijzonder hoogleraar Midden- en Oost-Europese geschiedenis. Al vanaf 1976 droeg hij meer dan twintig artikelen bij aan de Internationale Spectator. Renner bleef vijftien jaar, tot 2007, lid van de redactie.

De jarenlange pogingen meer Vlaamse of Nederlandstalige Belgische auteurs te verschalken kregen in 1993 een stimulans door toetreding van prof. dr. R. (Ruddy) Doom (hoofd van de Dienst Derde Wereld aan de Rijksuniversiteit Gent) tot de redactiecommissie voor de Ontwikkelingsserie en van mw. M. (Mia) Doornaert, lid van de hoofdredactie Buitenland van het dagblad De Standaard, tot de algemene redactie van de Internationale Spectator. In de loop van de jaren negentig zou het aandeel Vlaams-Belgische auteurs van artikelen stijgen tot 15 à 20 van de 80 tot 100 artikelen. Erkend moet worden dat de echte stimulans in dit opzicht pas kwam met de communicatieve sprong voorwaarts dankzij het toenemend emailverkeer eind jaren negentig. Voorheen deed de oppervlaktepost vaak een week over de redactionele correspondentie.

Advertentie in de Volkskrant in 1995.
Advertentie in de Volkskrant in 1995.

In 1994 werd de zo’n tien jaar door Rob Siekmann beklede ‘kwaliteitszetel’ volkenrecht ingenomen door mr. Nicolaas Jan (Nico) Schrijver (1954), destijds verbonden aan het Institute of Social Studies (ISS) in Den Haag. In 1995 promoveerde Schrijver in Groningen op zijn proefschrift Sovereignty over natural resources: balancing rights and duties in an interdependent world. Later werd hij hoogleraar volkenrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam (1997-2005) en aan het Internationale Instituut voor Sociale Studies (benoemd in 1998) en (vanaf 2006 tot zijn emeritaat) hoogleraar internationaal publiekrecht aan de Universiteit Leiden. Van 2011 tot 2017 was Schrijver lid van de Eerste Kamer voor de Partij van de Arbeid.

Eveneens in 1994 verliet Roel Janssen de algemene redactie; zijn plaats werd ingenomen door de Rotterdamse politicoloog dr. W. (Wil) Hout (1961), specialist in globalisering verbonden aan het Institute of Social Studies. Later werd Hout hoogleraar Governance and International Political Economy aan het Haagse International Institute of Social Studies (voortzetting ISS) van de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Kernredactie
Een belangrijk element van de herstructurering van het redactioneel proces onder Voorhoeve was de instelling van een kernredactie, die wekelijks bijeenkwam om lopende zaken te bespreken en snel tot redactionele besluitvorming te komen. De kernredactie bestond uit de twee eindredacteuren, de hoofdredacteur en de in januari nieuw aangetreden redacteur mw. dr. Fenna van den Burg (sinds september plaatsvervangend hoofdredacteur). Zij zou tot en met 1998 aanblijven als verbindend element binnen kern- en algemene redactie.

Fenna van den Burg (1925-2014) studeerde politieke wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Samen met de latere minister van Buitenlandse Zaken Max van der Stoel was zij werkzaam op het Koos Vorrink Instituut, voorganger van de Wiardi Beckman Stichting (het wetenschappelijk bureau van de Partij van de Arbeid).

Van den Burg werd later medewerker van het Polemologisch Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen onder leiding van prof. Bert Röling. In Groningen promoveerde zij in 1983 op de betekenis van het tijdschrift De Vrije Katheder 1945-1960. Een platform van communisten en niet-communisten. In datzelfde jaar werd zij hoofdredacteur van het kwartaalblad Transaktie van het Polemologisch Instituut.

Mw. van den Burg schreef veel over het raakvlak van cultuur en politiek. Ze schreef onder andere met Jan Kassies het boek Kunstenaars van Nederland! Over het ontstaan van de Federatie van Kunstenaarsverenigingen en de Raad voor de Kunst 1942-1950 en andere publicaties van de Boekmanstichting. In de pioniersjaren van de Nederlandse televisie trad zij op als panellid van het VARA-discussieprogramma Welbeschouwd. Van 1973 tot 1976 was zij voorzitter van de omroeporganisatie VPRO.

Stagiairs uit Groningen
Sinds 1991 werd jaarlijks op het bureau van de Internationale Spectator voor drie maanden een stagiair een plaats aangeboden. Tot 2012-2013 was dit een soort Gronings monopolie: de kandidaten werden voorgedragen door het redactielid Hans Renner, in later jaren in samenspraak met zijn Groningse opvolger in de redactie, dr. Sipke de Hoop. Dertien oud-stagiairs en de twee eindredacteuren boden Hans Renner in 2011 ter gelegenheid van zijn emeritaat een bundel aan met opstellen: Midden in de geschiedenis. Twee oud-stagiaires (Nienke de Deugd en Nicolaas A. Kraft van Ermel) zijn inmiddels gepromoveerd. Ook de anderen hebben hun weg in de postacademische samenleving gevonden.

Een uitgever gevonden
Hoofdredacteur Voorhoeve streefde naar een zekere dynamisering en professionalisering van de uitgave van het blad. In feite was de verantwoordelijke uitgever, net zoals vroeger het NGIZ, nu het Instituut Clingendael. De druk vond intussen niet meer plaats op de Neherkade in Den Haag, maar bij drukkerij Tijl, later Wegener-Tijl / Tijl Periodiekenservice in Zwolle. De abonnementenadministratie vond hoofdzakelijk plaats op het bureau van het blad op Clingendael, waarbij de gegevensverwerking werd uitbesteed aan de firma Raet in Arnhem. Marketing – voor zover men daarvan kon spreken – was de verantwoordelijkheid van de eindredactie, die sinds jaar en dag twee keer per jaar een (steeds kostbaarder) advertentie mocht laten plaatsen op een redactionele pagina in NRC Handelsblad en de Volkskrant, hetgeen via het Antwoordnummer wel een behoorlijk aantal nieuwe abonnees opleverde.

Wat lag er meer voor de hand dan al deze zaken toe te vertrouwen aan een professionele uitgever? Nog in 1991 vond een serieuze zoektocht plaats naar een capabele en gemotiveerde uitgever. Het resultaat was dat in juni 1992 een uitgavecontract werd gesloten met de gerenommeerde commercieel-wetenschappelijke uitgeverij Van Gorcum & Comp. te Assen. Behoud van redactionele zelfstandigheid gold als absolute voorwaarde vooraf.

De overgang naar Van Gorcum markeerde tevens een eerste fase in de digitalisering van het redactieproces: vanaf september 1992 werd de kopij aan de drukker-vormgever op een zogeheten diskette aangeleverd en de aanlevering door auteurs gebeurde ook steeds meer ‘per schijf’. In de begin 1992 in het blad zelf gepubliceerde ‘Richtlijnen voor auteurs’ werd in een N.B. al gezinspeeld op digitale verplichtingen van de auteurs: “Vanaf medio 1992 kan de voorkeur gegeven worden aan kopij die vergezeld gaat van een floppy.”

Een nieuwe formule: twee series eruit, één erbij
In januari 1993 stak de nieuwe uitgever het blad in een geheel nieuw jasje: het cahier-formaat werd vervangen door een min of meer A4-magazine-formaat, met een flitsender opmaak voor het binnenwerk. Belangrijker was dat een nieuwe redactionele formule tot stand kwam, met in het kader van ‘één wereld of geen wereld’ het verlies van twee series, de Oost-Europaserie en de Ontwikkelingsserie, terwijl via de achterdeur een nieuwe serie van vier afleveringen per jaar het blad binnenmarcheerde. De afschaffing van beide bestaande series ging gepaard met de toezegging dat aan hun thematiek niet minder aandacht zou worden besteed (de Ontwikkelingsserie ging al voor een groot deel over Nederlands ontwikkelingsbeleid en de Koude Oorlog als zodanig was na de Val van de Muur voorbij…), terwijl de Europaserie in de plaats kwam van het door de Europese Beweging in Nederland (EBN) jarenlang uitgegeven kwartaalblad Nieuw Europa.

Voor Uitgeverij Van Gorcum was deze combinatie aantrekkelijk omdat de oplage van een deel van het blad zodoende verdubbelde. Afgesproken werd dat een ‘paritair’ samengestelde sub-redactie (EBN en Internationale Spectator) de verantwoording op zich zou nemen voor het kwartet Europanummers. Deze redactie bestond van de zijde van Clingendael/Spectator uit J.J.C. Voorhoeve (vz.), mw. F. van den Burg, de Clingendaelse Europaspecialist J.Q.Th. (Jan) Rood; en aan EBN-kant uit de historica mw. drs. M.E. (Marja) Kwast-van Duursen, de politieke wetenschapper en journalist drs. J.C. (Han) Mulder en de aan het T.M.C. Asser Instituut verbonden Wageningse hoogleraar Europese integratie en ontwikkeling mr. J.J.M. (Jacques) Tromm.

Advertentie uit 1994
Advertentie uit 1994

De Leidse politicoloog drs. J.C. (Han) Mulder (1935-2019) had een lange journalistieke carrière in allerlei media die hem tot het hoofdredacteurschap van het Leidsch Dagblad bracht. (Han Mulder was in 1976 bijvoorbeeld de eerste presentator van het radioprogramma Met het Oog op Morgen.) Daarna was hij tot zijn pensioen directeur voorlichting van het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC). Tot op hoge leeftijd bleef hij als ‘Haags columnist’ columns schrijven.

De redactiecommissie voor de Ontwikkelingsserie bleef met een andere kapstok – redactiecommissie Ontwikkelingslanden – in ieder geval in 1993 en 1994 nog bestaan, als poortwachter en als leverancier van artikelen en ideeën.

Inhoud onder Voorhoeve: een keuze
De nieuwe start van het blad onder Uitgeverij Van Gorcum werd in januari 1993 ingeluid met het themanummer Oude ankers, nieuwe opties: Nederlands buitenlands beleid in veranderde context. Het nummer diende ook als preadvies voor een jubileumconferentie ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van Instituut Clingendael. Mede dankzij de Vlaams-Belgische redactieleden verscheen de aflevering van oktober ook als themanummer, gewijd aan de federalisering van het Belgisch buitenlands beleid. De in het kader van de nieuwe koers doorgevoerde afschaffing van auteurshonoraria bleek geen negatieve gevolgen te hebben. Trots vermeldt het jaarverslag over 1994 dat de 162 auteurs van 11 columns, 87 artikelen, 69 boekbesprekingen en 7 bijdragen aan de rubriek Respons afkomstig waren van zo’n 80 verschillende vakgroepen, instituten, ministeries en overige werkkringen. Hierna volgt een selectie.

1991:
Karin Arts, ‘Het vierde verdrag van Lomé: over uien, rum en EG-prioriteiten’.
A.E. Pijpers, ‘Dekolonisatie, compensatiedrang en de normalisering van de Nederlandse buitenlandse politiek’.
Ben Knapen, ‘Patriotten en Bevrijders in de jaren negentig: Nederland en de Europese integratie’.
L. van Vroonhoven, ‘Op missie naar een wereld zonder verschil: de heilseconomie van minister Pronk’.
Jan Pronk, ‘A New International Ecological Order’.

1992:
Dick Zandee, ‘Heeft wapenbeheersing nog toekomst?’.
Manu Ruys [oud-hoofdredacteur De Standaard], ‘Het fiasco van het mobutisme’.
Max van den Berg en Bram van Ojik [beiden verbonden aan NOVIB], ‘Vredesdividend, herschikking en wederkerigheid: hulp op nieuwe wegen’.
Willem Vermeer, ‘Joegoslavië en de Serven 1918-1991: van mozaïek tot burgeroorlog’.

1993:
Luc Reychler, ‘Federalisering van het buitenlands beleid van België’.
G.J. Oostindie, ‘Knellende Koninkrijksbanden: Nederland en zijn Caraïbische partners’.
Laurentien Brinkhorst, ‘De nieuwe fase van het Atlantisch deelgenootschap’.
J.Q.Th. Rood, ‘Blokvorming in de wereldeconomie? De plaats van West-Europa’.
Bob van den Bos [lid Eerste Kamer D66 en verbonden aan Instituut Clingendael], ‘De noodzaak van Europese verankering. Waarom Nederland het moeilijk krijgt in Europa’.

1994:
Hans Schippers, ‘Nette pakken en boksbeugels: Mussolini’s nazaten rukken op’.
M. [Max] van der Stoel [oud-minister van Buitenlandse Zaken, bespreekt hier eigen functie], ‘Conflictvoorkoming in Europa. De rol van de Hoge Commissaris van de CVSE inzake nationale minderheden’.
Hans Kuijper, ‘Is Taiwan wel een deel van China?’
M.L. Snijders [hoogleraar journalistiek te Groningen], ‘Agenda-setting: invloed op media, consument en beleidsmakers’.

Wisseling van de wacht
In de zomer van 1994 bleken instituutsgeruchten op waarheid te berusten. Het personeel van Clingendael verwoordde het gekscherend dat, terwijl de werknemers veelal een opzegtermijn van drie maanden hadden (ja, vaste aanstellingen waren toen nog de norm…), de directeur-annex hoofdredacteur van de Internationale Spectator Joris Voorhoeve binnen drie dagen aantrad als minister van Defensie in het eerste ‘paarse’ kabinet-Kok.

Tot het aantreden van prof. dr. A. van Staden in januari 1995 hielden de eindredactie en de plaatsvervangend hoofdredacteur het blad draaiende.

A. van Staden (hoofdredacteur 1995-2005)
Prof. dr. A. van Staden zou een volle tien jaar het tweespan van Instituut Clingendael en de Internationale Spectator trekken. Alfred (Fred) van Staden (1942) studeerde politieke wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij ook medewerker werd. In 1974 promoveerde hij er op Een trouwe bondgenoot: Nederland en het Atlantisch Bondgenootschap 1960 – 1971.

Alfred van Staden in 1994. Wikimediacommons
Alfred van Staden in 1994. © Wikimediacommons

In 1980 werd hij benoemd tot hoogleraar in de leer der internationale betrekkingen aan de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Leiden. Ten tijde van zijn indiensttreding bij Instituut Clingendael sprak hij met zijn oude en nieuwe werkgever af dat hij voor één dag in de week verbonden zou blijven aan de Leidse universiteit. Hij was lid van de Adviesraad voor Vrede en Veiligheid van 1 januari 2006 tot 1 januari 2018, en van 1990 tot 1996 voorzitter van deze Raad. Na zijn vertrek bij Clingendael wisselde Van Staden zijn deeltijdse hoogleraarsstoel bij de Leidse Faculteit Sociale Wetenschappen in voor een parttime hoogleraarschap bij de Rechtenfaculteit.

Redactie en redactioneel beleid onder Van Staden
Onder de nieuwe hoofdredacteur Van Staden werd het redactioneel beleid verder gestroomlijnd. Bij de acquisitie en beoordeling van artikelen zou scherper gekeken moeten worden of de kopij zou voldoen aan het criterium van de internationale dimensie, ook en juist als het ging om landenstudies of regionale invalshoeken. Binnen de afzonderlijke afleveringen zou gestreefd worden naar een vorm van ‘clustering’ van verwante bijdragen.

Ook de redactionele structuur werd strakker: de diverse deelredacties werden afgeschaft, met een optie van toetreding tot de algemene redactie, die voortaan eens per kwartaal in plaats van eens per maand ging vergaderen. De kernredactie belegde diverse malen een gezamenlijke redactievergadering met de Belgische redactieleden in Antwerpen.

Eind 1998 nam Fenna van den Burg afscheid van de kern- en algemene redactie, maar zij bleef met energie en plezier de rubriek Boekaankondigingen van kopij voorzien. Het was langzamerhand gewoonte geworden dat redactieleden tijdens hun zittingsperiode promoveerden of een hoogleraarsstoel bezetten. Dit gold anno 1999 bijvoorbeeld de leden J.Q.Th. Rood (bijzonder hoogleraar internationale betrekkingen in Utrecht), C.W.A.M. van Paridon (hoogleraar economie in Rotterdam) en Sophie Vanhoonacker (promotie in Leiden).

Door de inzet van het hoofd Bureau, bibliotheek en documentatie, Saskia van Ankeren, werd in het jaar 2000 een nieuwe (meestal) maandelijkse rubriek ingevoerd: Wegwijs Internationaal op Internet. Hierin werd gewezen op relevante websites op het terrein der internationale betrekkingen. De voortschrijdende digitalisering op redactioneel terrein weerspiegelde zich ook in de aanbieding van kopij aan het blad: verreweg de meeste artikelen werden nu per email aangeboden. Op de website van Instituut Clingendael verschenen nu maandelijks de inhoudsopgave, de Engelstalige samenvattingen en de integrale tekst van de column.

Advertentie uit 1997
Advertentie uit 1997.

Het (tientallen) jarenlange redactionele gevecht om het aantal jaarlijks gepubliceerde redactionele pagina’s binnen het paginabudget te houden werd in 2001 voor het eerst met succes bekroond. Niet alleen was dit budgettair gunstig, maar zodoende werd ook rekening gehouden met de verminderde ‘span of control’ van de denkbeeldige gemiddelde lezer: de artikelen beliepen nu gemiddeld vijf bladzijden in druk.

In 2001 werd de ontwikkelingsdeskundige dr. Annelies Zoomers als redacteur opgevolgd door prof.dr. Paul Hoebink van de Radboud Universiteit Nijmegen. Een jaar later, in 2002, werd de sinds jaar en dag gehanteerde benaming van de rubriek Boekaankondigingen gewijzigd in de minder misverstanden opleverende rubriekstitel Signalementen. Begin 2003 werd de plaats van mw. dr. Marianne van Leeuwen in de algemene redactie ingenomen door de Clingendael-medewerker dr. Peter van Ham.

Per 1 januari 2005 was het (digitaal) zover. Een eigen website – www.internationalespectator.nl – werd gelanceerd. Abonnees konden door een code toegang tot de inhoud van het blad krijgen, met alle bijdragen vanaf 2000. Het blad zelf kreeg ook een gewijzigde opmaak. De voorpagina bestond in plaats van het venster met korte titels nu uit een relevante geënsceneerde foto met onderwerpsaanduidingen en ook het binnenwerk werd wat flitsender met zogeheten streamers (korte uitgelichte zinnetjes) om de inhoud nog meer accent te geven.

Inhoud onder Van Staden: een keuze
1995:
Het zomernummer (juli/augustus) was in zijn geheel gewijd aan het 50-jarig bestaan van de Verenigde Naties.

1996:
Het novembernummer kwam ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum van de Internationale Spectator uit in boekvorm (dit ter verwarring van bibliothecarissen…) onder de titel De nationale staat – onhoudbaar maar onmisbaar? Het perspectief van Europese integratie en mondialisering. Met een inleiding van de hoofdredacteur meegerekend bevatte de bundel een dozijn bijdragen van eminente politicologen, juristen en historici, zoals Jacobus Delwaide, Bart Tromp, Ernst Hirsch Ballin, Willem Frijhoff en Stanley Hoffmann. De eindredactie tekende voor een Ten Geleide met een beknopt overzichtje van een halve eeuw Internationale Spectator.

1997:
In dit jaar trokken vooral drie ‘clusters’ de aandacht, namelijk dat over de Huntington-these (de ‘clash of civilizations’) in het zomernummer; dat over de toekomst van de diplomatie in het oktobernummer (een bundel van Spectatorartikelen over dit thema verscheen ook als een in eigen beheer uitgegeven reader); en ten slotte een reeks artikelen met een terugblik op tachtig jaar Russische Revolutie in het novembernummer.

2001:
Al in de uitgaven van november en december werd ruim aandacht besteed aan achtergronden en repercussies van 9/11.

Afzonderlijke artikelen onder Van Staden: een keuze
1995:
M.C. Brands, ‘“Rauwe” of “gekookte” integratie van Europa. Stabiliteit, veiligheid en de kerngroep’.
E.H. Van der Beugel, ‘Nederland in de naoorlogse Westelijke samenwerking’.
W. Drees, ‘De samenhang van het wereldgebeuren’.
J.G. Siccama, ‘Van Koude Oorlog naar Koude Vrede. Een groot verschil?’
E.P. Wellenstein, ‘Nederland als speler op het Europese middenveld’.

1996:
Jacobus Delwaide, ‘Moet de Europese integratie worden stopgezet?’
Raymond Detrez, ‘Taal, religie en nationale identiteit in Joegoslavië’.
Paolo de Mas, ‘Maffiastaten, roversholen en boeveneconomieën’.
Jan Melissen, ‘Diplomatie na de dood: de begrafenis van Rabin als geïmproviseerde politieke top’.
P.H. Kooijmans, ‘Het non-interventiebeginsel herijkt’.

1997:
J-L. Dehaene, ‘De onomkeerbare eenmaking van Europa’.
H.J. Hazewinkel, ‘1917 en 1991 als ijkpunten voor continuïteit: het Russische dilemma’.
Jan van Heugten en Olivier Immig, ‘Mullahs aan de macht in Kaboel’.
C.A.J. Herkströter [directeur Koninklijke / Shell Groep], ‘Multinationale bedrijven zijn niet de plaatsvervanger van de politiek’.
M.C.P.M. van Schendelen, ‘De mythe van soevereiniteitsverlies in Europa’.

1998:
D.A. Leurdijk en R.C.R. Siekmann, ‘De rechtsbasis voor militaire actie tegen Irak’ [over de kwestie-Koeweit]. Respons: Ramses A. Wessel en Guido den Dekker, ‘Geen rechtsbasis voor militaire actie tegen Irak’.
Marianne van Leeuwen, ‘Amerikaans-Chinese betrekkingen na het staatsbezoek van Jang Zemin’.
G.A. van der List, ‘Buitenlandse politiek en de stem van het volk’.

1999:
Jan Beyers, ‘De Europese Unie moet “België in het groot” worden. Het maatschappelijk draagvlak van de EU’.
Thomas H. von der Dunk, ‘Tien jaar na 9 november 1989. Over de terugkeer van oude scheidslijnen’.
R.F.M. Lubbers, ‘Kosovo en daarna. Bespiegelingen over de veiligheid van Europa’.
Kees Homan, ‘Het voormalige Rode Leger: een krijgsmacht in crisis’.

2000:
Rob Zaagman, ‘De permanente leden van de Veiligheidsraad en Irak: symbool van verzet tegen hypermogendheid’.
Jeroen Bult, ‘De spagaat tussen geschiedenis en aardrijkskunde: het buitenlands beleid van Australië’.
Dick Benschop, ‘De dynamiek van Netwerk Europa: Nederlands oude en nieuwe partnerschappen’.
Marianne van Leeuwen, ‘Terrorisme na 2000: trends en dwaalsporen’.
Sipke de Hoop, ‘Niet de VN maar de internationale gemeenschap heeft gefaald in Srebrenica’.

2001:
H.H.F. Wijffels, ‘De kenniseconomie: sleutel tot maatschappelijke welvaart’.
Rob de Wijk, ‘Vergeten veiligheidsrisico’s: de Grote oorlog’.
Rob van Tulder, ‘Internationale veiligheid en technologie: als reuzen op een niet erg vlak speelveld spelen’.
A. van Staden, ‘Het onweegbare opnieuw gewogen. Nederlands gewicht in de internationale schaal’.
J. Kol, ‘Waarheen met de Europese landbouw: een pleidooi voor een heilzame exodus’.

2002:
S.W. Couwenberg, ‘Israël en de strijd tegen racisme. Kanttekeningen bij de anti-racismeconferentie in Durban’.
Dick A. Leurdijk, ‘Amerika en zijn weerzin tegen het Internationale Strafhof’.
Stefan van Wersch, ‘Islamitisch terrorisme? Over de werking van het islamitische slachtoffercomplex, samenzweringstheorieën en fundamentalisme’.

2003:
P.H. Kooijmans, ‘De rol van recht en rechtspraak in een roerige wereld’.
A. van Staden, ‘Veertig jaar Frans-Duitse samenwerking in Nederlandse ogen’.
Leo van Maare, ‘Coherentie in de ontwikkelingssamenwerking: hoe nu verder?’
Ruud Janssens, ‘George Bush en de laatste kruistocht: de As van het Kwaad, retoriek en beleidskeuzen’.

2004:
Maarten van Rossem, ‘Een omvangrijk echec: drie jaar mislukte interventies en operaties’.
Arjo Klamer, ‘Europa is te groot: een pleidooi voor de menselijke maat’.
Hans Jansen, ‘De terreur van de brandende afgunst’.
Rik Coolsaet, ‘Al-Qaeda tussen mythen en werkelijkheid’.

2005:
Herman Hoen, ‘Nog is de Unie niet verloren: de toetreding van Polen tot de Europese Unie’.

J.W. de Zwaan (hoofdredacteur 2005-2011)
Met een speciaal dubbelnummer (juli/augustus 2005) werd afscheid genomen van directeur-hoofdredacteur Fred van Staden. Enkele tientallen Clingendaelmedewerkers droegen aan deze editie bij, die de titel Orde in het Wereldbestel meekreeg.

De nieuwe directeur-hoofdredacteur per 1 september 2005 werd prof. dr. Jaap Willem (Jaap) de Zwaan (1949). Jaap de Zwaan had voor een instituut als Clingendael de ideale achtergrond als een op-en-top academicus (hoogleraar te Rotterdam) en man van de praktijk (langdurig en in diverse hoedanigheden in zowel Den Haag als Brussel werkzaam voor het ministerie van Buitenlandse Zaken).

Jaap de Zwaan in 2015. Universal Peace Federation USA - Flickr
Jaap de Zwaan in 2015. © Universal Peace Federation USA / Flickr

De Zwaan studeerde rechten in Leiden en werkte voor het kantoor van de landsadvocaat voordat hij in 1979 beleidsmedewerker Europese integratie werd op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Gedurende twee perioden was hij als juridisch adviseur verbonden aan de Permanente Vertegenwoordiging (PV) van Nederland bij de Europese Gemeenschappen / Europese Unie.

Tussendoor promoveerde De Zwaan in 1993 in Groningen op zijn proefschrift Het Comité van Permanente Vertegenwoordigers. Ontstaan, werkwijze en rol in de besluitvorming van de Europese Gemeenschappen. Van 1998 tot 2014 was hij hoogleraar recht van de Europese Gemeenschappen / Europese Unie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam; een hoogleraarschap dat hij in deeltijd aanhield tijdens en na zijn Clingendaelperiode van 2005 tot 2011. Van 1 juli 2000 tot 1 juli 2012 was hij lid van de Commissie Europese Integratie van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) en van 2012 tot 2017 lector Europese integratie aan de Haagse Hogeschool.

Redactie en redactioneel beleid onder De Zwaan
In het algemeen stond het redactioneel beleid onder Jaap de Zwaan in het teken van continuïteit. Paginabeheersing bleef belangrijk, met een streven naar artikelen van gemiddeld vier à vijf pagina’s in druk – een doel dat werd gehaald door goede afspraken met auteurs en strenge (eind)redactie.

In 2006 traden twee Clingendaelers toe tot de algemene redactie: de geograaf en terrorismedeskundige dr. Edwin Bakker en de expert Europese integratie mw. dr. Mendeltje van Keulen. De eigen website van het maandblad werd daarnaast steeds vaker bezocht: in 2007 trok de site al zo’n 180.000 bezoekers.

In het jaar 2007 nam de algemene redactie afscheid van dr. Karin Arts en de hoogleraren Yvan Vanden Berghe, Hans Renner en Rob de Wijk. Hun plaatsen werden ingenomen door dr. Larissa van den Herik (internationaal recht, Universiteit Leiden), prof. dr. Ramses Wessel (hoogleraar recht van de Europese Unie en andere internationale organisaties, Universiteit Twente) en dr. Sipke de Hoop (Midden- en Oost-Europadeskundige, Universiteit Groningen). In de zomer van 2010 trad David Criekemans (Universiteit Antwerpen) toe tot de algemene redactie.

De eerste filmrecensie in de Internationale Spectator in 2009.
De eerste filmrecensie in de Internationale Spectator in 2009.

Een noviteit was de invoering in 2009 – op initiatief van de eindredactie – van een maandelijkse filmrubriek, waarin telkens een serieuze speelfilm of documentaire met een relevant thema voor internationale betrekkingen en ontwikkelingen onder de loep werd genomen. De rubriek was een blijvertje, onder meer omdat het geen grote moeite kostte recensenten te vinden onder stagiairs en junior medewerkers van Instituut Clingendael. Wat betreft visuele zaken: steeds vaker werden foto’s in het blad geplaatst om de lezer uit te nodigen ook de tekst tot zich te nemen.

Het onder Fred van Staden ingezette beleid van ‘clustervorming’ (naast losse artikelen aandacht voor één of meer thema’s per aflevering) werd met kracht voortgezet, vooral om het accent te leggen op nieuwe stromingen, begrippen en onderwerpen in de internationale betrekkingen. Om twee voorbeelden te noemen: in oktober 2010 kwam het thema fragiele staten uitgebreid aan bod en in februari 2011 schonk het blad ruim aandacht aan de BRICs als nieuwe reuzen.

Een bijna-incident deed zich in 2011 voor toen de achterzijde van het omslag van het novembernummer werd gesierd met een veelkleurige advertentie voor de F-35 van de Amerikaanse vliegtuigbouwer Lockheed. Na enkele interne en externe protesten plaatste de redactie in het decembernummer een uitleg waarin de verantwoordelijkheid voor plaatsing bij de externe advertentiewerving werd gelegd.

Redactioneel Tableau de la Troupe
Het is misschien aardig om voor het jaar 2009 een overzicht te geven van leden van de algemene redactie, met aanduiding van hun functie(s) voor zover niet eerder beschreven. Naast de kernredactie (bestaande uit hoofdredacteur Jaap de Zwaan en de eindredacteuren Peter Schregardus en Gerard Telkamp) waren dat in alfabetische volgorde: Edwin Bakker (hoofd Clingendael Security and Conflict Programme; CSCP), Sven Biscop (directeur Security and Global Development Programme, Egmont Koninklijk Instituut voor Internationale Betrekkingen, Brussel), Edith Drieskens (senior research fellow Clingendael Diplomatic Studies Programme; CDSP), Larissa van den Herik (wetenschappelijk hoofdmedewerker internationaal publiekrecht, Universiteit Leiden), Paul Hoebink (hoogleraar ontwikkelingssamenwerking, Radboud Universiteit Nijmegen), Sipke de Hoop (Assistant Professor Conflict Studies & Post Conflict Reconstruction, Nederlandse Defensie Academie, Breda), Wil Hout (Professor of Governance and International Political Economy, International Institute of Social Studies, Erasmus University), Mendeltje van Keulen (adviseur Europese Unie bij de Tweede Kamer), Han Mulder, Kees van Paridon, Jan Rood (hoofd Strategisch Onderzoek Instituut Clingendael) en Ramses Wessel.

Advertentie uit 2011.
Advertentie uit 2011.

Inhoud onder De Zwaan
In 2006 werd de 60ste jaargang van de Internationale Spectator gevierd met een speciaal novembernummer, getiteld Vooruitblikken in de spiegel: Nederlands buitenlands beleid. Het nummer was kapstok voor een symposium op Clingendael met onder meer als sprekers de minister van Buitenlandse Zaken B.R. Bot, prof. Yvan Vanden Berghe (hoogleraar Antwerpen en lid algemene redactie) en Arie Elshout, adjunct-hoofdredacteur van de Volkskrant. Aan de discussie namen twee oud-hoofdredacteuren deel: J.L. Heldring en A. van Staden.

In 2008 viel een ander jubileum te vieren, het zilveren jubileum van het Instituut Clingendael, waarmee het blad qualitate qua verbonden was en is gebleven. Het januarinummer bevatte daarom een cluster van vijf artikelen waarin vijf achtereenvolgende directeuren-hoofdredacteuren hun visie gaven op internationale ontwikkelingen gedurende hun ambtstermijn.

In 2011 werd het 65-jarig jubileum van de Internationale Spectator al in mei gevierd met zowel een speciaal nummer als een Clingendael-symposium, beide gewijd aan het buitenlands beleid van de Lage Landen, de Vlaamse dimensie en de samenwerking in het kader van de Benelux. De aandacht voor deze thematiek weerspiegelde ook het belang dat de redactie van het blad sinds de jaren tachtig was gaan hechten aan een adequate vertegenwoordiging van België/Nederlandstalig België/Vlaanderen in zowel de redactie en het auteursbestand als in het onderwerpsregister.

Afzonderlijke artikelen onder Jaap de Zwaan: een keuze
2005:
Jaap W. de Zwaan, ‘Europese Unie moet beter op de kaart’.
Hans Vollaard, ‘Is de rek uit de Europese loyaliteit?’
Rick van der Ploeg, ‘Europa gaat aan oppotten en lanterfanten ten onder’.
Kees van Paridon, ‘Erop of eronder? Duitslands economie en Europa’s toekomst’.

2006:
Joost van Baak, ‘Wat moeten wij met Rusland – wat moet Rusland met ons?’
Paul de Beer, ‘Zin en onzin van arbeidsmigratie: schrikbeeld of wondermiddel?’
Paul Hoebink, ‘Hoe de dominee de koopman versloeg – Nederlandse ontwikkelingssamenwerking gewogen’.
Ruud ten Hoedt, ‘Hugo Chavez en het economisch autisme van Latijns-Amerika’.
Nico Schrijver, ‘Nederland in de wijde wereld: multilateralisme als verheven ideaal in eigen belang’.

2007:
Ingrid d’Hooghe, ‘China en de Europese Unie: het strategisch partnerschap in het slop’.
Ton Nijhuis, ‘De juiste vrouw op de juiste plek? De overvolle agenda van het Duitse EU-voorzitterschap’.
H.O.C.R. Ruding, ‘Amerika financieel-economisch nog steeds nr 1? Europese Unie kan beter samenwerken dan inhalen’.
Frans-Paul van der Putten, ‘De betekenis van China’s opkomst voor de NAVO’.

2008:
Doeko Bosscher, ‘Visies vanuit “de diaspora”: de binnenlandse kant van Amerika’s buitenlandse politiek’.
Machteld Boot-Matthijsen, ‘Mensenhandel en mensenrechten’.
Edwin Bakker, ‘Etnonationalistisch terrorisme in West-Europa: succes en falen van gewelddadige strijd’.
Anke Niehof, ‘Ontwikkelingssamenwerking Nederland-Indonesië: de breuk 1991-1992’.
Jeroen de Kloet, ‘China, de media en de Olympische droom’.

2009:
Bram Boxhoorn, ‘Berlusconi de Ridder: uitstralend leiderschap van een politiek ondernemer in wonderland’.
Sipke de Hoop, ‘Strijd om invloedssferen in Oost-Europa: percepties en werkelijkheid’.
André Gerrits, ‘Wit-Rusland: dictatuur en legitimiteit tussen Rusland en Europa’.
Raymond Buve, ‘Wordt Mexico de volgende mislukte staat?’
Sico van der Meer, ‘Na Kim Jong-Il de zondvloed? Toekomstscenario’s voor Noord-Korea’.

2010:
Marc Jansen, ‘Separatisme, islamisme en regionalisme aan Ruslands zuidgrens’.
René Grotenhuis, ‘Ontwikkelingssamenwerking: de doodsklok of de feestklok?’
Thomas von der Dunk, ‘De Afghaanse spagaat van Nederland en Amerika’.
Bob van den Bos, ‘Cocktailtrio op wereldtournee: verdeeld Europa delft onderspit in nieuwe machtsverhoudingen’.

2011:
Jaap de Hoop Scheffer, ‘Opkomst G20: een bedreiging voor gevestigde instituten?’

Hoofdredacteur Jan Rood (2011-2020)
In het eerste kwartaal van 2011 droeg Jaap de Zwaan het hoofdredacteurschap van de Internationale Spectator over aan Jan Rood om zich geheel te kunnen wijden aan zijn directeurschap van Instituut Clingendael. De Zwaan bleef nog wel lid van de algemene redactie.

Jan RoodJohannes Quirinus Theodorus (Jan) Rood (1954) studeerde in Leiden en Utrecht. Aan de Utrechtse universiteit was hij aangesteld als wetenschappelijk medewerker voordat hij in 1987 medewerker onderzoek werd op het Instituut Clingendael. Daar werd hij achtereenvolgens hoofd van de afdeling Onderzoek, hoofd van het European Studies Programme en hoofd Strategisch Onderzoek.

In januari 1996 promoveerde Rood aan de Universiteit Utrecht op Hegemonie, machtsspreiding en internationaal-economische orde sinds 1945. Van 1999 tot 2009 was hij bijzonder hoogleraar in de Leer der internationale betrekkingen, in het bijzonder internationale politieke economie aan de Universiteit Utrecht, achtereenvolgens in de Faculteit Rechtsgeleerdheid en de Faculteit der Letteren. In 2013 werd hij benoemd tot bijzonder hoogleraar Europese integratie in mondiaal perspectief aan de Universiteit Leiden.

Rood was van 2000 tot 2012 lid van de Commissie Europese Integratie van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV). Ook was hij meer dan tien jaar voorzitter van het Nederlands Genootschap voor Internationale Zaken (NGIZ). Net als Fred van Staden zou Rood tien jaar als hoofdredacteur aanblijven: het decennium van Jan Rood.

Redactie en redactievoering onder Jan Rood
In de loop van 2011 verlieten Edith Drieskens, Larissa van den Herik en Jaap de Zwaan de algemene redactie. Nieuwe leden waren dr. Tom Sauer (specialist vrede & veiligheid, Universiteit Antwerpen), dr. Hans Hoebeke (specialist ontwikkelingssamenwerking, Koninklijk Instituut voor Internationale Betrekkingen Egmont, Brussel) en dr. Gelijn Molier (specialist internationaal recht, Universiteit Leiden). In de loop van 2012 verliet Tom Sauer de algemene redactie weer, terwijl China-expert Garrie van Pinxteren toetrad.

Cover van de Internationale Spectator in 2012.
Cover van de Internationale Spectator in 2012.

Per 1 september 2012 nam na een ruim dertigjarig dienstverband eindredacteur Gerard J. Telkamp afscheid van het Instituut Clingendael wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar. Zijn duobaanpartner Peter Schregardus kreeg na enige tijd een nieuwe duobaanpartner in de persoon van Laura E.C. van der Wal. Van der Wal behaalde de master Conflict Studies and Human Rights aan de Universiteit Utrecht en de master Journalism aan de Universiteit van Amsterdam.

Ze werkte onder meer in een journalistiek-redactionele functie bij NRC Handelsblad. Laura vertrok in april 2013 bij de eindredactie van de Internationale Spectator om de master Criminal Investigation aan de Politieacademie te volgen. Tijdens en na deze studie was zij werkzaam in diverse gespecialiseerde politiefuncties.

In de periode na het vertrek van Van der Wal en voor de komst van Bram Peeters (zie hieronder) – dat wil zeggen de periode van eind 2013 tot begin 2015 – werkte Peter Schregardus in de eindredactie samen met Clingendael-medewerker Sico van der Meer.

Van 1 januari 2014 tot 1 april 2015 was Sico van der Meer (1976) deeltijd eindredacteur bij de Internationale Spectator naast zijn werk als onderzoeker bij de veiligheidsafdeling van Instituut Clingendael. In deze periode maakte de Spectator de overstap van papier naar digitaal. Van der Meer studeerde Geschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Voordat hij als onderzoeker bij verschillende denktanks ging werken was hij zijn carrière begonnen als journalist. Na zijn periode bij de eindredactie bleef Van der Meer aan de Spectator verbonden als lid van de Algemene Redactie (van 2016 tot en met 2021). In november 2021 verliet hij zowel Instituut Clingendael als de Algemene Redactie om aan de slag te gaan als senior consultant bij TNO.

Vanaf april 2015 werkte Peter Schregardus collegiaal samen met Bram Peeters, die hem in juni 2018 opvolgde als eindredacteur (‘senior editor’). Bram Peeters (1978) heeft een buitengewoon geschakeerd en succesvol beroepsleven. Hij volgde van 1996 tot 2001 een studie journalistiek aan de Hogeschool Utrecht, bekroond met een Europees diploma in International Journalism. Als freelancer, in dienstverband en soms in combinatie van beide, ontplooide hij redactionele activiteiten en leverde hij veel journalistiek werk.

Advertentie uit 2011
Advertentie uit 2011.

Een selectie: in 2002 een half jaar dagbladjournalistiek in Kaapstad, twee jaar Algemeen Nederlands Persbureau, in 2005 redacteur bij Psy (vaktijdschrift voor psychiatrie en verslavingszorg), in 2007 een reeks rapportages over grensgebieden in Oost-Europa (daarmee in 2009 de Nederlandse winnaar van de European Young Journalism Award). In 2014 studeerde hij cum laude af voor de master Internationale Betrekkingen in Historisch Perspectief aan de Universiteit Utrecht; zijn masterscriptie resulteerde in publicaties bij zowel kranten als denktank ICCT.

Bram Peeters combineert zijn baan bij de Clingendael Spectator met een docentschap aan de Utrechtse School voor de Journalistiek.

Na bijna dertig jaar als senior editor en mede-eindredacteur nam Peter Schregardus in juni 2018 afscheid van de Internationale Spectator en Instituut Clingendael wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.

Hij werd opgevolgd door oud-stagiair Adriaan Nunes die het redactiewerk combineerde met een functie als junior onderzoeker. In 2019 verliet hij de kernredactie en eind 2020 vertrok hij ook bij het Instituut en kwam hij te werken bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid als Beleidsmedewerker Europese Aangelegenheden.

In september 2019 trad Joke Hahn (1992) aan als eindredacteur bij de Clingendael Spectator na onder meer als docent in het middelbaar onderwijs, als junior projectmanager bij de Foundation Max van der Stoel en als online editor en programmamaker bij Haagsch College gewerkt te hebben. In 2014 studeerde Hahn cum laude af voor de bachelor Taal- en Cultuurstudies (hoofdrichting Politieke Geschiedenis en Internationale Betrekkingen) aan de Universiteit Utrecht. Daarna volgde ze de master Internationale Betrekkingen in Historisch Perspectief aan dezelfde universiteit. Sinds juni 2021 is ze ook werkzaam als redacteur bij het Communicatieteam van het Instituut.
 

De laatste papieren versie van de Internationale Spectator in december 2014.
De laatste papieren versie van de Internationale Spectator in december 2014.

2014: de laatste papieren Spectator
In december 2014 verscheen de laatste papieren aflevering van de Internationale Spectator. Niet papierschaarste – eind jaren veertig nog een probleem – leidde tot het besluit 100 procent digitaal te gaan, maar een combinatie van twee ontwikkelingen: de gestage en bijna onherroepelijke achteruitgang van het aantal betalende abonnees op de papieren versie enerzijds en anderzijds het toenemend gebruik van digitale communicatiemiddelen bij het potentieel lezerspubliek – in het bijzonder de jongere generaties.

Achteruitgang abonnementen op het papieren blad
Sinds de jaren tachtig ging het aantal betaalde abonnementen op de papieren versie van het tijdschrift gestaag achteruit. Dit was het geval ten tijde van het eigen beheer door Instituut Clingendael, maar ook nadat de exploitatie in 1992 was overgenomen door de Koninklijke Van Gorcum. Hoofdoorzaken voor de erosie van het abonnementenbestand waren verdringing door andere informatiebronnen en de toenemende beschikbaarheid van alternatieve – vooral digitale – media.

Sinds de jaren zeventig waren de kwaliteitsdagbladen hun lezers ook op buitenlands-politiek terrein steeds meer gaan bedienen met uitgebreide opiniepagina’s en (weekend)bijlagen. Hierop en hierin kwamen relevante thema’s aan bod en deskundige auteurs aan het woord die men ook in de Internationale Spectator kon aantreffen. Via kabel- en later satelliet-tv kon de geïnteresseerde news junk ook een veelheid aan internationale bronnen voor wereldnieuws en achtergrondinformatie raadplegen.

De tijd dat studenten en academici zich vanzelfsprekend abonneerden op periodieken op hun vak- en interessegebied was langzamerhand ook voorbij. Dit gold ook voor de beroepsbeoefenaars na de belastinghervorming-Oort, die iedere belastingplichtige hetzelfde relatief hoge basisbedrag aan verwervingskosten schonk.

Bovengenoemde ontwikkelingen raakten juist een algemeen blad als de Internationale Spectator. Van hoofdredacteur Heldring is de uitspraak bekend dat er in Nederland maar een paar duizend mensen zijn (er worden uiteenlopende aantallen genoemd) die zich in het algemeen voor buitenlands beleid en internationale betrekkingen interesseren.

En daarbovenop kwam de nationale en mondiale digitalisering in de vorm van internet, websites en alle mogelijke vormen van gratis content. Een blad dat het moest hebben van betaalde abonnementen was daar minder content mee. Een eigen webstek van het blad sinds 2005 met lokkertjes als columns, inhoudsopgave, summaries haalde weinigen over te betalen voor het hele blad, te minder omdat vele bijdragen via de aan auteurs verstrekte pdf’s toch voor een geïnteresseerd publiek beschikbaar kwamen. Het verdienmodel via uitgeverij Van Gorcum of, realistischer gezegd, het quitte spelen wat betreft de materiële kosten van het blad bleek een illusie, terwijl Instituut Clingendael behalve de personele redactionele kosten geen schip van bijleg kon of wilde zijn.

De nieuwe digitale formule
En zo viel in 2014 het besluit om het decembernummer als laatste aflevering op papier te drukken.

In het ‘Redactioneel’ van dit nummer staat hierover het volgende te lezen: “Dit is een bijzonder moment in de geschiedenis van de Internationale Spectator; aan het eind van zijn 68ste jaargang is dit decembernummer de laatste aflevering die in papieren versie wordt uitgegeven. De redactie wil hierbij haar uitgever, de Koninklijke Van Gorcum te Assen, van harte bedanken voor de constructieve, bijzonder prettige en professionele samenwerking gedurende meer dan 20 jaren. Wij wensen alle lezers een fijne kerst en een goede jaarwisseling toe, en we nodigen u allen gaarne uit begin volgend jaar op onze website www.internationalespectator.nl het allereerste digitale nummer te bekijken.”

En eind januari 2015 staan Clingendael-directeur Ko Colijn en hoofdredacteur Jan Rood in hun bijdragen stil bij de overgang van druk naar digitaal. Colijn doet dat op zijn eigen, luchtige wijze: “Ik kan niet zeggen: ‘voor u ligt het eerste exemplaar van de Internationale Spectator nieuwe stijl’. Dat is de geijkte formule bij de introductie van iets in een nieuw jasje. Er ligt niets, het valt niet meer op uw deurmat, en van een exemplaar kan eigenlijk ook niet meer worden gesproken want ook dat suggereert een tastbaar product. Er staat iets op het scherm.”

Jan Rood begint zijn eerste hoofdredactioneel artikel in de digitale Spectator als volgt: “Niet langer op papier, maar in bits en bytes, via het scherm en gratis; zo ontvangt u de Internationale Spectator met ingang van dit jaar. Ook de Spectator gaat zo in zijn 69ste jaargang mee in een ontwikkeling die onafwendbaar is in de wereld van de tijdschriften: digitalisering. Een digitale Spectator. Dat is nieuw en zal wellicht voor sommigen (even) wennen zijn. Tegelijkertijd blijft ook de digitale Spectator trouw aan de missie uit het verleden. Een blad dat er op gericht is op het grensvlak van wetenschap en beleid de lezer te informeren over de belangrijkste internationaal-politieke ontwikkelingen, met bijzondere aandacht voor de plaats van Nederland en België in de wereld van vandaag. In die zin blijft de Spectator ook in zijn nieuwe vorm vertrouwd.”

flyer 2015

Voorts wordt de digitale Spectatorlezer opmerkzaam gemaakt op het uitgebreide archief: “voor nog meer duiding en diepgang bij de internationale ontwikkelingen van vandaag en morgen”, alsmede op de nieuwsbrief, waar de lezer zich vanaf dan (januari 2015) gratis voor kan aanmelden. In deze nieuwsbrief vindt de lezer nieuws van de redactie, de aankondiging en inhoud van de komende aflevering, de agenda voor de komende maand, en veel meer.

edities
Van digitale edities naar dossiers
De eerste edities van de digitale Internationale Spectator waren in 2015 precies dat: een maandelijkse digitale uitgave met tien tot vijftien analyses, besprekingen en opinies, fraai opgemaakt door vormgevingsbureau Textcetera. Omdat dit echter betekende dat er slechts één publicatiemoment was per maand en dit wellicht veel tegelijk was voor de doelgroep, werd ervoor gekozen om de bundeling van artikelen te bewaren voor dossiers en gedurende de hele maand artikelen te publiceren zoals men wellicht mocht verwachten van een online magazine. De eerste dossiers over bijvoorbeeld jihadisme, Brexit, het Nederlandse buitenlandbeleid en Turkije konden zo als naslagwerk dienen voor de liefhebber.

dossiers

Gaandeweg werden de dossiers in delen gepubliceerd onder de noemer ‘serie’ om de lezer niet in één keer te overstelpen met vijf tot tien bijdragen van 2000 woorden. Na de separate afleveringen wordt de serie alsnog gebundeld tot dossier, voorzien van een cover gemaakt door ontwerpbureau de Designpolitie.

dossiers

Van Internationale Spectator naar Clingendael Spectator
In 2017 ontstond binnen Instituut Clingendael de ambitie om de Spectator ook te kunnen inzetten als visitekaartje over de grens. Dat zou betekenen dat het online magazine Engelstalig zou worden, zoals wel vaker was voorgesteld binnen het instituut. Uiteindelijk bood technologie een uitkomst, of – afhankelijk van het perspectief – een compromis.

Het ICT-bedrijf Typify nam in 2017 het beheer over van de website en tuigde een tweetalige variant op. Vanaf dat jaar kent de website een voor zover bekend unieke constructie in het medialandschap waarbij de lezer met een Nederlandstalige browser zowel de Engels- als Nederlandstalige artikelen ziet, terwijl de bezoeker met een browser in iedere andere taal zich in een volledig Engelstalige omgeving bevindt.

Probleem was echter dat de Internationale Spectator voor een buitenlands publiek niet zo lekker bekte en de naam The International Spectator al vergeven was als Italian Journal of International Affairs (“publishing since 1983 as the Journal of the Istituto Affari Internazionali”).

Vanwege de kracht van merknaam Clingendael werd daarom gekozen om in 2017 de Internationale Spectator na 70 jaar om te dopen tot Clingendael Spectator om met kwalitatief hoogwaardige artikelen nu ook internationaal een bijdrage te leveren aan onafhankelijke meningsvorming over actuele ontwikkelingen op het wereldtoneel.

De redactieraad kent rond deze periode een aantal wisselingen van de wacht. Zo nemen Kees van Paridon en Sipke de Hoop na vele jaren trouwe Spectatordienst afscheid. Nieuwe aanwinsten zijn Saskia Hollander (The Broker), Susanne Kamerling (Universiteit Leiden), historicus Ivo van de Wijdeven, Hanneke Propitius (voormalig directeur van Humanity House) en Marja Kwast van Duursen (algemeen secretaris Adviesraad Internationale Vraagstukken).

Inhoud onder Jan Rood: een keuze

2011:
Maurits Berger, ‘Islamisering van het Westen of verwesterlijking van de islam?’
Edwin Bakker, ‘Terrorisme en contraterrorisme in de schaduw van 9/11; tien jaar angst voor terrorisme’.
Marc Hooghe, ‘Ook zonder regering wordt er in België geregeerd’.
René Grotenhuis, ‘Zij zijn arm en wij zijn rijk: een sleets paradigma’.

2012:
Tom de Bruijn, ‘De rol van Duitsland op het Europese toneel’.
Adriaan Schout & Rosa van der Tas, ‘Van Rompuy als oliemannetje van de Europese Raad: opereren in de schaduw van Merkozy’.
Kees Homan, ‘Oorlogvoering in de digitale ruimte: tussen sceptici en alarmisten’.
Ineke van Kessel, ‘Honderdjarig ANC is diep verdeeld over zichzelf en Zuid-Afrika’.
Rob de Wijk, ‘De NAVO in Chicago: een tussenstop zonder herijking’.
Joost Lagendijk, ‘Turkije en de EU: een veelbelovend begin via impasse naar herstart?’

2013:
Garrie van Pinxteren, ‘China’s hoofdpijndossiers’.
Christ Klep, ‘Naar een multifunctionele krijgsmacht, met JSF’s en drones?’
Roel van der Veen & Alexander Verbeek, ‘Oceanen: de onzichtbare ramp’.
Jonas Kerkhoven, ‘Israël op een kruispunt met de VS en de diaspora’.
Maaike Okano-Heijmans, ‘Japan en Afrika: een nieuw begin, een middenweg’.
Sergei Boeke, ‘Al-Qaida en gijzelingen in de Sahel: een effectieve strategie?’

2014:
Doeko Bosscher, ‘Na Obama’s eerste theoretische oogstjaar’.
Ad Borsboom, ‘Australië in de Asian Century’.
Jan Werts, ‘Vijf jaar versterkt EP: Straatsburg maakt vandaag het verschil, maar Nederlands gezicht daar nabij nihil’.
Ben de Jong, ‘De lang gekoesterde grieven van Poetin: westerse samenzweringen in overvloed’. Suzanne Kamerling, ‘Strategisch partnerschap EU-India: geregistreerd maar niet gevierd’.
Jan Peter Eveleens & Louise van Schaik, ‘De Europese worsteling met het klimaatpakket voor 2030’.
Fred van Staden, ‘Het einde van de Koude Oorlog: geen afscheid van de klassieke machtspolitiek’.
Stephen Ellis,  ‘De dreiging van Boko Haram’.

2015:
Jan Rood, Frans-Paul van der Putten & Minke Meijnders, ‘Nederlandse veiligheid en defensie in een woelige wereld’.
Sico van der Meer, ‘Digitale dreiging: is afschrikking van cyberaanvallen mogelijk?’
Andre Gerrits, 'Rusland, het Midden-Oosten en de oorlog in Syrië’.
Stephan Slingerland, ‘Klimaatconferentie Parijs: nog een tussenstop’.
Jorrit Kamminga, ‘Op zoek naar politiek geduld in de relatie met Afghanistan’.
Jeanine de Roy van Zuijdewijn & Edwin Bakker, ‘Tien jaar dreigingsbeeld terrorisme Nederland’.

2016:
Adriaan Schout & Hedwich van der Bij, ‘Juncker’s valkuil? Zijn gebrek aan visie op de toekomst van de EU’.
Rem Korteweg, ‘Een berg Brexit-onderhandelingen: Keep Calm and Carry On?’
Kati Piri, ‘EU-Turkije: een moeizame relatie’.
Willem Post, ‘De zin en onzin van Trump – angst inzake zijn buitenlandse politiek’.
Han ten Broeke, ‘Tien vuistregels voor een realistisch buitenlandbeleid’.
Bert Koenders, ‘De enige weg naar een zekere toekomst in een onzekere wereld’.
Voorts, in februari: een vierluik over het EU-voorzitterschap door Jan Werts, Adriaan Pouw, Jan Rood, Jan Marinus Wiersma en Mariana Gomes Neto.

2017:
Dirk-Jan Koch, ‘De circulaire economie; het einde van zorgen over grondstoffenleveringszekerheid’.
Jikkie Verlare, ‘Taiwan, Trump en China: klem tussen twee reuzen’.

Nevenka Tromp, ‘Montenegro and NATO membership: an achievement and a risk?’
Hanco Jürgens, ‘De smalle marges van de Frans-Duitse as’.
Kees Homan, ‘De noodzaak van een visie voor de krijgsmacht’.
Tony van der Togt, ‘Post-Sovjet Rusland: een schizofrene grootmacht’.
Voorts: een Engelstalig cluster over de Western Balkans.

2018:
Hendrik Vos, ‘Angela Merkel in blessuretijd’.

Michiel Luining, ‘The EU’s anxieties of guaranteeing the rule of law’.
Tim Oliver, ‘The EU’s Brexit mistakes (Part I, II and III)’.

David Criekemans, ‘Overleeft de trans-Atlantische relatie de Trump-diplomatie?’
Bibi van Ginkel, ‘De oorzaken van Isis-terreur zijn nog altijd aanwezig’.
Ko Colijn, ‘Oorlog, strategie en de westerse belangen in de 21e eeuw’.
Dirk Kruijt, ‘Venezuela na vijf jaar ‘Chavista’ Maduro’.
Bart Hogeveen, ‘Oceania: Australia’s fear of abandonment’.

2019:
Ivo van de Wijdeven, ‘Het VK in de EU: Halfslachtig lid van 1973 tot 2019 (?)’.

James Kennedy, ‘From Atlantis to Europa: Erosion of Dutch Atlanticism’.
Bob van den Bos, ‘Politiek theater in Brussel’.
Paul Hofhuis, ‘De Europese risico’s voor klimaatkoploper Nederland’.

Anna Kovacs, ‘Green polarisation’ threatens sustainable development’.
Rene Cuperus, ‘Taiwan: Tussen China en de VS’.
Erwin van Veen, ‘Syria: Foreign interventions and the revenge of Realpolitik’.
Marieke de Hoon, ‘Gerechtigheid voor MH17’.
Dick Zandee, ‘70 years of NATO: The alliance in troubled waters’.
Jair van der Lijn, ‘Mali: Continuing a troubled yet needed UN mission’.


Hoofdredacteur Peter van Ham
Wegens pensionering verliet Jan Rood in 2020 het Instituut Clingendael en na tien jaar hoofdredacteurschap nam hij min of meer automatisch ook afscheid van de Clingendael Spectator. Hij werd opgevolgd door de veteraan-Clingendaeler Peter van Ham, senior research fellow van het instituut en voormalig hoofd van het Global Governance Programme.

Peter van HamPeter van Ham (1963) promoveerde aan de Universiteit Leiden op Western Doctrines on East-West Trade. Theory, History, and Policy (handelsuitgave St Martin’s Press: New York, 1991). Hij was verbonden aan de vakgroep politieke wetenschappen van de Universiteit Leiden en bekleedde onderwijs- en onderzoeksfuncties aan diverse buitenlandse instituten (waaronder het George C. Marshall Centre for Security Studies in Garmisch-Partenkirchen, het onderzoeksinstituut van de West-Europese Unie in Parijs en Chatham House in Londen). Van 2000 tot 2020 was hij tevens gastdocent aan het Europa College in Brugge.

Artikelen en websitebezoek
Het aantal publicaties van de Spectator – in de vorm van analyses, columns, opinies, recensies en dossiers – bedraagt rond de honderd per jaar, waarvan ruim de helft in het Nederlands en voor het overig deel in het Engels geschreven. De publicaties kunnen rekenen op een steeds groter bereik. Zo groeide het aantal bezoekers van de website van 140.300 in 2020 naar 439.300 in 2021, en steeg het aantal unieke paginabezoeken van 270.00 in 2020 naar 641.300 in 2021. Het totaal aantal volgers via de sociale mediakanalen en nieuwsbrief steeg van 10.515 in 2020 naar 12.465 in 2021.

Redactie en redactievoering onder Peter van Ham
De redactieraad kent zoals gebruikelijk weer enkele wisselingen van de wacht. Sico van der Meer vertrok op 1 november 2021 na meer dan 15 jaar gewerkt te hebben voor Instituut Clingendael. Met zijn nieuwe positie als Senior Consultant bij TNO kwam ook een einde aan zijn lidmaatschap van de Redactieraad.

Het online format is inmiddels omarmd door de Spectatorredactie – het sluit immers niet alleen goed aan bij het huidige medialandschap, maar tevens bij de informatiebehoefte van (vooral) jongere lezers. Daarbij horen een actieve aanwezigheid en duidelijk profiel op groeiende sociale mediakanalen als Twitter, Instagram en LinkedIn.

De Spectator maakt daarbij dankbaar gebruik van de aanwezige kennis en kunde binnen de afdeling Communicatie van het Instituut, waardoor het Clingendael-brand als geheel kan worden uitgedragen. Het groeiende bereik van de Spectatorpublicaties is de beste graadmeter dat het online magazine een rol van betekenis kan spelen, zowel in het nationale debat over internationale vraagstukken als in het breder uitdragen van Nederlandse inzichten, vooral in Europa.

De redactie zet in op een divers aanbod aan publicaties. Analytische artikelen worden afgewisseld met opiniestukken, boek- en filmrecensies, debatten over prikkelende stellingen (‘Nederland moet kiezen voor kernenergie’), of series met internationale auteurs die de gevolgen van het vertrek van wereldleiders als Donald Trump of Angela Merkel tegen het licht houden.

Intussen wordt ook de rol van stagiairs steeds belangrijker. Bij elke publicatie – vooral bij series – wordt meer aandacht besteed aan de vormgeving, waarbij ook steeds wordt gekeken op welke wijze bijdragen het best onder de aandacht van lezers kan worden gebracht. Dat vergt niet alleen innovatieve ideeën, maar is ook een arbeidsintensief proces waarbij stagiairs een belangrijke rol spelen.

dossiers

Omdat ook het debat over internationale vraagstukken gepolariseerd raakt, zet de Clingendael Spectator in op het zoeken naar politieke verbinding. Daarbij worden gevoelige thema’s – zoals de impact van de Black Lives Matter-beweging, de Great Reset van het World Economic Forum en de gevolgen van de coronamaatregelen voor onze democratie – niet geschuwd, maar bewust op zorgvuldige en kritische wijze belicht. Het bredere doel van de Spectator komt hier het best tot uiting: niet slechts duiden en informeren, maar het bieden van een gastvrij podium voor interessante, goed onderbouwede inzichten over de huidige staat en toekomst van ons internationale bestel.

Inhoud onder Peter van Ham: een keuze
2020:
Sven Biscop,’Coronavirus and power: will the pandemic change everything?’.
Farid Boussaid, ‘De Arabische lente geanalyseerd: is it the economy, stupid?’.
Anna Schmauder, Zoë Gorman & Flore Berger, ‘Takuba: a new coalition for the Sahel?’.
André Gerrits, ‘Kissingers tragische vorm van realpolitik’.
Julian Lindley-French, ‘Trump’s Jekyll and Hyde special relationship with the UK’.
Goos Hofstee, ‘Vreemd of verwant: het leven van Saoedische vrouwen’.

Eythan Gilboa, ‘The Israel-UAE agreement: busting myths and sending messages’.
Kiza Magendane, ‘Afrika na 60 jaar onafhankelijkheid: de synthese’.

2021:
Bob de Wit, ‘Hoe ‘great’ is de ‘great reset’ van World Economic Forum?’.
Inge Drost, ‘Eindelijk gemeende erkenning van de Armeense genocide?’.
Debat tussen politieke partijen, ‘NL-kiest: mag Nederland een belastingparadijs zijn?’.
Etienne F. Augé, ‘Why science fiction films help us study the future’.
Michael Schellenberger, ‘Why the Netherlands should choose nuclear energy’.
Ulrike Guérot, ’Goodbye to Merkel: has she left Europe a better place?’.
Tamim Ansari, ‘The end of the American era in Afghanistan: a personal view’.
David Engels, ‘Poland defies EU orders: why a Polexit is still in the cards’.
Robert Pszczel, ‘Dialogue with Russia: a checklist of do’s and don’ts’.
Clingendael-medewerkers, ‘Wat leest Clingendael? De beste boeken van 2021’.

Terugblik in een notendop: de Spectator als gastvrij blad voor wereldburgers

Wat 75 jaar geleden begon als een gestencild blaadje met een beknopt overzicht van het wereldnieuws – als experiment van het net opgerichte Nederlandsch Genootschap voor Internationale Zaken (NGIZ) – is als Clingendael Spectator uitgegroeid tot een algemeen erkend platform voor internationale politiek. De Spectator heeft in deze tijd een eigen koers gevaren, maar natuurlijk wel onder de uiteindelijke (eind)verantwoordelijkheid van de directeur van Instituut Clingendael.

Als instituut staat Clingendael voor gedegen onderzoek, met het oog op de actualiteit en de directe toepassing op het (Nederlands) beleid. Wie de vele jaargangen van de Spectator doorbladert, valt deze leidraad direct op: geen al te academische analyses, of droge beschouwingen, maar publicaties die worden gedragen door de vraag wat nieuwe ontwikkelingen in Europa en de wereld betekenen voor ons kleine landje, en hoe de Nederlandse belangen het beste kunnen worden behartigd.

Vreemd is dat niet: tot 2017 kende Instituut Clingendael een zogenaamde statutaire verbinding met de ministeries van Buitenlandse Zaken en van Defensie (daarna is de ‘basissubsidie’ komen te vervallen). Als denktank is (directe) beleidsrelevantie een belangrijk onderdeel gebleven van het DNA van het Instituut, hetgeen wordt weerspiegeld in het redactiebeleid van de Spectator. Maar deze focus op ‘beleidsrelevante’ bijdragen heeft nooit betekend dat het blad slechts openstond voor politieke insiders. Vele jonge academische talenten hebben hun eerste pennenvruchten in de Spectator gepubliceerd. Met als gevolg dat de Spectator goed gelezen blijft voor eenieder die geïnteresseerd is in internationale politiek.

Het vinden van een breed publiek blijft de niet-aflatende uitdaging voor het blad. De Spectator is niet alleen een publicatieplatform over Nederlandse politiek, maar streeft er tevens naar om een Nederlandse stem (in het Engels) te laten horen in Europa, en daarbuiten. Dat blijft een uitdaging, zeker nu het medialandschap snel, en radicaal verandert.

De huidige politieke polarisatie betekent ook dat vele (potentiële) lezers zich comfortabel voelen in hun eigen ‘media-bubbel’, en niet openstaan voor nieuwe, andere inzichten en opvattingen. Dit is een nieuwe uitdaging voor de Spectator: niet alleen ‘duiden’, maar ook verbinden. De actieve, en enthousiaste, aanwezigheid van de Spectator op belangrijke sociale mediakanalen heeft nadrukkelijk ten doel analyses en opinies onder de aandacht te brengen van alle politieke en sociale geledingen van de samenleving.

De Clingendael Spectator is geen serieuze mijnheer die wel even zal uitleggen hoe de wereld in elkaar steekt, maar een gastvrij blad voor wereldburgers waar debat centraal staat, en meningen mogen botsen. Dat is hard nodig, en dat blijft ook wel eventjes zo.

Gerard J. Telkamp en Peter A. Schregardus zijn gepensioneerd eindredacteur van de Internationale/Clingendael Spectator. Voor de jaren na 2012/2014/2018 hebben zij dankbaar gebruik gemaakt van informatie en tekstsuggesties van de huidige eind- en hoofdredactie.

Geraadpleegde bronnen voor deel 1 & 2

Hugo Arlman: De eeuw van J.L. Heldring (1917-2013). Een biografie. Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 2018.

Piet Blaas: Betrokkenheid en distantie. Bernard Vlekke (1899-1970) en de studie van de internationale betrekkingen. Hilversum: Uitgeverij Verloren, 1991.

R.E. van Ditzhuyzen: De blik op het buitenland. Vijftig jaar Nederlands Genootschap voor Internationale Zaken 1945-1950. Assen: Van Gorcum: 1995.

Jaarverslagen Nederlands(ch) Genootschap voor Internationale Zaken en Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael.

Internationale Spectator & Clingendael Spectator 1947-2021

Biografisch materiaal uit o.a. Biografisch Woordenboek van Nederland en digitaal o.a. uit Wikipedia, Biografisch Portaal, WieWasWie en Delpher.

 

Authors

Gerard J. Telkamp
Historicus en voormalig eindredacteur van de Internationale Spectator
Peter Schregardus
Voormalig eindredacteur Clingendael Spectator