Een realistisch China-beleid zonder nieuwe Koude Oorlog
Opinie Geopolitiek & Wereldorde

Een realistisch China-beleid zonder nieuwe Koude Oorlog

28 Oct 2020 - 14:24
Photo: Pixabay
Terug naar archief
Author(s):

Sinoloog Henk Schulte Nordholt schreef eerder samen met Alex Krijger in de Volkskrant dat het Westen zich als collectief front dient te verzetten tegen verdere verspreiding van de Chinese invloedssfeer.1 Volgens Friso Stevens vormt China echter geen directe militaire dreiging voor Europa en proberen de auteurs Nederland en Europa in een nieuwe Koude Oorlog met China te rommelen.

Henk Schulte Nordholt en Alex Krijger betoogden medio september in de Volkskrant dat Nederland zich aan moet sluiten bij een gesteld “democratisch front” tegen China, waarbij de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) zou moeten samenwerken met ‘middenmachten’ India, Japan, Australië en andere prowesterse democratieën in de regio.1

De toegenomen relatieve macht van China in het internationale systeem, zo stellen Schulte Nordholt en Krijger, “noopt tot een duidelijke stellingname” die nodig zou zijn “om te overleven in een steeds grimmiger wordende wereld”.1

Zonder het bij naam te noemen, proberen de auteurs Nederland en Europa richting een ‘nieuwe Koude Oorlog’ met China te bewegen. Dit in navolging van de geplaagde regering van de Amerikaanse president Donald Trump, die in aanloop naar de verkiezingen op 3 november de competitie tussen China en de Verenigde Staten (VS) extra heeft opgeschroefd.

Stevens-Toenmalig Amerikaans staatssecretaris voor Defensie James N. Mattis op bezoek bij de Chinese president Xi Jinping in 2018. U.S. Secretary of Defense
Toenmalig Amerikaans staatssecretaris voor Defensie James N. Mattis op bezoek bij de Chinese president Xi Jinping in 2018. © U.S. Secretary of Defense

Het is belangrijk om te beseffen dat retoriek en de interpretatie daarvan in Peking ertoe doet in de totstandkoming van een Sino-Europese ‘strategische uitdaging’: een situatie waarin één of beide machten de ander als vijandig bestempelt en conform handelt met een beleid van confrontatie.2 Een groot deel van de Nederlandse bevolking ziet een dergelijke voeging bij het Amerikaanse ‘kamp’ als onwenselijk.3

China is geen directe militaire dreiging voor Nederland (en Europa) en richt zich in de komende decennia op machtsuitbreiding in de eigen regio

In het narratief der haviken, overgenomen van de Amerikanen (zie de speech van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Mike Pompeo in de Richard Nixon Presidential Library), schuilt een aantal bedenkelijke assumpties die de thans gespannen relatie tussen de Europese Unie (EU) en China onnodig zou militariseren. Daarnaast zou het, zoals Schulte Nordholt en Krijger zelf aangeven, China’s gevoel van strategische omsingeling bevestigen.4

Het schetst bovendien een vijandbeeld dat in het afgelopen jaar dominant is geworden in het publieke debat en wordt gevoed door veelal eenzijdige berichtgeving in de media. Hierdoor is het relevant de argumenten stuk voor stuk te bespreken om vervolgens tot een constructievere balans tussen confrontatie en accommodatie te komen.

Schulte Nordholt en Krijger stellen allereerst ten onrechte dat de Nederlandse China-strategie van vorig jaar – een buitengewoon genuanceerde, nuchtere nota samengesteld door de slimste koppen in Den Haag – alweer “achterhaald” is.5 De “constructief-kritische” strategie geeft daarentegen de juiste balans weer tussen economische kansen, veiligheid en Europese samenwerking.6

Stevens-De Chinese president Xi Jinping tijdens een toespraak bij de Verenigde Naties in 2015. UN Photo
De Chinese president Xi Jinping tijdens een toespraak bij de Verenigde Naties in 2015. © UN Photo 

China is een “economische uitdager”7 – deels op een oneerlijke manier – maar ook een cruciale internationale partner in het oplossen van mondiale problemen binnen bijvoorbeeld de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN), en transnationale zaken als klimaatverandering. Ook zal er geen volledige ‘ontkoppeling’ plaatsvinden van mondiale productieketens: de grootste consumentenmarkt ter wereld zal het Europese bedrijfsleven gecommitteerd houden aan China. China is kortom niet in opkomst, maar een realiteit.

China is niet onze vijand
Het gaat onder president Xi Jinping steeds slechter met China, maar dat maakt China nog geen vijand van Europa. China is niet uit op wereldheerschappij, op "enkel macht," zoals Schulte Nordholt en Krijger beweren. En al zou het die intentie hebben, hegemonie over zo’n grote afstand is militair gezien onaannemelijk, zeker gelet op de nucleaire afschrikking middels Europese NAVO-lidstaten. China is geen directe militaire dreiging voor Nederland (en Europa) en richt zich in de komende decennia op machtsuitbreiding in de eigen regio.

China ziet zijn provocaties meer als reactief of defensief, en is doorgaans gericht op territorium dat het ziet als Chinees (denk aan Hong Kong, Taiwan, het Tibetaans Plateau en de Oost- en Zuid-Chinese Zee), alsook op een regionale en internationale status die in betere verhouding staat tot zijn toegenomen macht (denk aan de Chinese initiatieven die parallel lopen aan de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds, zoals de Aziatische Infrastructuur Investeringsbank en de ‘Belt & Road Initiative’).

We vergeten ook al snel dat het Sino-Amerikaanse veiligheidsdilemma (en de daarbij horende spanningen) begon in 2009 met wat voormalig president Barack Obama’s – voornamelijk militaire – ‘Pivot to Asia’ zou gaan heten, en escaleerde met de door Trump geïnitieerde handels- en techoorlog, gebaseerd op ‘America First’.

Verder bestaat er geen mondiale ideologische “strijd” tussen “democratieën en dictaturen”, zoals wordt geschetst door Schulte Nordholt en Krijger – Pompeo framet China tendentieus als “Communist China”.8 Zeker, de rol van de partij en ‘herpolitisering’ van de samenleving is onder president Xi Jinping aanzienlijk toegenomen – met als absoluut dieptepunt de heropvoedingskampen in de Chinese provincie Xinjiang, waar Nederland terecht op heeft gewezen als onacceptabel.

Stevens-De Chinese stad Beihai in de zuidelijke regio Guangxi. Pixabay
Beihai Park in Beijing. © Pixabay

Maar er is ook een andere, apolitieke kant van China. De basispremisse van de Hu-Wen jaren (2003-2013, het tijdperk waarin China werd geleid door Hu Jintao en Wen Jiabao) is onveranderd: Chinezen hebben een grote mate van persoonlijke vrijheid om zich naar gelieve te ontplooien in een consumptiemaatschappij naar Amerikaans model.

De doorsnee Chinees hoort de hernieuwde propagandaslogans gelaten aan en probeert het beste van het leven te maken. Van ideologische scheidslijnen in de respectievelijke samenlevingen, zoals het geval was tijdens de Koude Oorlog, is geen sprake.

Ofschoon China in diplomatiek opzicht, vooral ten aanzien van multilaterale instituties, een “systeemrivaal” genoemd kan worden als het gaat om het verdedigen van zijn eigen (onliberale) waarden9 , probeert China vooral het internationale systeem salonfähig te maken voor zijn politieke systeem.

We moeten realistisch zijn ten aanzien van de nieuwe geopolitieke werkelijkheid: in de 21e eeuw doet de omvang en kwaliteit van ‘hard power’ ertoe

China exporteert geen revolutie. Ook heeft zijn politieke systeem en het economische ‘China Model’ weinig internationale aantrekkingskracht. De geringe soft power en goodwill die het had, zijn de laatste jaren zo goed als verdampt.

Tot slot wordt de liberale democratiseringsmythe uit de jaren negentig van de 20e eeuw, destijds onder andere gepropageerd door president Bill Clinton, herhaald: “De kans dat China door een krachtig tegenspel van democratische landen verandert is groter dan als we niets doen.” Als er in de afgelopen twee decennia iets duidelijk is geworden van westerse inmenging in en druk op ‘foute’ niet-democratische landen, dan is het dat het niet of contraproductief werkt.10

Daarnaast geldt dat trotse midden- en grootmachten niet capituleren onder druk. In plaats daarvan verenigen de conservatieve krachten binnen de overheid zich en voeren nationalistische burgers de druk op, waardoor uiteindelijk de internationale veiligheidsinspanningen toenemen. Dit laatste is zeker in China een voor de hand liggend scenario.11

Dominant in eigen regio
We moeten kortom engagement met China bestendigen. Blijven communiceren, ook bij een getoonde onwil om te hervormen casus quo het gebruik van vertragingstactieken (de onderhandelingen over een investeringsverdrag tussen China en de EU duren al zeven jaar).

In dat geval kunnen we rivaliserende ‘kampen’ tussen China en de VS voorkomen. Een eigen Europees geluid van redelijkheid en onpartijdigheid is nodig. Omdat wij geen directe strategische belangen hebben in Oost-Azië kan juist Europa een diplomatieke brugfunctie vervullen.

Pleit ik hiermee voor een naïef pacifisme, voor appeasement van autocratische grillen? Geenszins. We moeten realistisch zijn ten aanzien van de nieuwe geopolitieke werkelijkheid: in de 21e eeuw doet de omvang en kwaliteit van hard power ertoe – China heeft met 350 marineschepen en onderzeeboten momenteel de grootste marine ter de wereld.12

‘Freeriden’ op de bagagedrager van de Amerikanen kan niet langer

We moeten ons echter richten op onze directe veiligheidsomgeving, met name de zuid- en zuidoostelijke zogeheten ‘gordel van instabiliteit’ – Noord-Afrika en het Midden-Oosten – en, vooral, op onze eigen kracht.

In de zich ontwikkelende multipolaire orde zullen tegen het midden van de eeuw regionale ‘polen’ ontstaan. China zal in Oost-Azië een dominante invloedssfeer krijgen  (mits ze hun economische groei en toename van het defensiebudget kunnen volhouden)13 ; India idem dito in en rondom de Indische Oceaan.

Stevens-Beijing, 2008. Keso S - Flickr
Beijing, 2008. © Keso S / Flickr

Het (materieel zwakke) Rusland heeft daarnaast – met zijn nucleaire wapens en recentelijk (deels) gemoderniseerde krijgsmacht – een machtsoverwicht in noordelijk Eurazië en bijbehorend Arctisch gebied. Amerika continueert haar dominantie in het westelijk halfrond.

Afhankelijk van hun binnenlandse koers (nativist of wederom idealist) zullen de VS ofwel leider van een westers blok blijven, ofwel Europa (grotendeels) op eigen benen laten staan zonder naoorlogse veiligheidsparaplu. Hoe dan ook zal Europa een zelfstandige geopolitieke actor moeten worden – zoveel hebben de regeringen onder Obama en Trump duidelijk gemaakt; freeriden op de bagagedrager van de Amerikanen kan niet langer.

De EU als geloofwaardige geopolitieke actor?
Hoe kunnen we een geloofwaardige geopolitieke actor worden, zoals de nieuwe leiding van de EU bepleit?14 Dat het kan, staat buiten kijf: we hebben ruim economisch surplus voor de opbouw van machtscapaciteiten. Het bruto binnenlands product (bbp) van de EU in 2019 (15.59 biljoen dollar) is het tweede ter wereld, na de VS (21.37 biljoen dollar). China had in datzelfde jaar een bbp van 14.34 biljoen dollar.15

Als we consequent bestaande Europese afspraken handhaven zonder emoties en chantage, hebben we Turkije echt niet nodig

Het gaat dus om politieke wil, eenheid en de allocatie van middelen. China wil in 2049 de relatieve economische en militaire positie van de VS hebben geëvenaard of overtroffen. Waar willen Nederland en Europa tegen die tijd staan? Een ‘whole-of-government’ benadering in nauwere samenwerking met maatschappelijke actoren is geboden.

Een geopolitieke EU begint bij geloofwaardigheid in handelen (afschrikking en geloofwaardigheid gaan hand in hand), bijvoorbeeld door te laten zien dat we onze buitengrenzen kunnen controleren – de kerncompetentie van elke soevereine entiteit. Als we consequent bestaande Europese afspraken handhaven zonder emoties en chantage, hebben we Turkije echt niet nodig. Een krachtige en effectieve EU zal daarnaast het draagvlak op lange termijn vergroten.

Bovendien zijn er rappe innovaties in moderne wapentechnologie waar we iets mee moeten. Evenzeer is de capaciteit om een geweldsescalatie richting een groter en langduriger conflict te domineren in Europa gering. Aantallen capabilities doen ertoe.

Stevens-Koning Willem-Alexander en Hare Majesteit Koningin Máxima brengen op uitnodiging van president Xi Jinping van de Volksrepubliek China een werkbezoek aan China in 2018.  Ministerie van Buitenlandse Zaken
Koningin Máxima tijdens een werkbezoek aan China in 2018. © Ministerie van Buitenlandse Zaken

Nederlandse en Europese investeringen in de marine zijn prudent, voornamelijk ten aanzien van asymmetrische capabilities, zoals onderzeeboten en fregatten met ‘surface-to-surface raketten’. Een omgekeerde 19e-eeuwse ‘gunboat diplomatie’ (refererend naar westerse inzet van maritieme militaire macht gebruikt om diplomatieke eisen in de 19e eeuw af te dwingen) dient voorkomen te worden.

Daarnaast zijn luchtdominantie met F-35’s (nieuwe jachtvliegtuigen), inlichtingen, cybersecurity en ballistische raketafweersystemen belangrijk. En dat alles conform de 2 procent-norm binnen de NAVO. Ter vergelijking: daar waar Nederland in 2021 11.2 miljard euro zal uitgeven aan externe veiligheid – defensie, het behouden van een onafhankelijke politieke eenheid – spenderen we 97.8 miljard euro aan sociale zekerheid, samen met gezondheidszorg veruit de grootste post op de begroting.16

Nederland heeft internationaal een erg goede reputatie, ‘soft power’ waar we sterker op zouden moeten inzetten

Tevens moeten we vitale infrastructuur en ons economisch concurrerend vermogen op de lange termijn (vooral hightech, zoals ons hightechbedrijf ASML) waarborgen, zoals ik eerder betoogde in het kader van een screeningsmechanisme voor inkomend kapitaal.17 Een actievere overheid en een gedurfd industriebeleid zou nog beter zijn.

Een eerste stap in deze richting zou zijn om de 20 miljard euro uit het nieuwe ‘investeringsfonds’ te besteden aan fundamenteel onderzoek aan de technische universiteiten conform de ‘Van Rijn aanbeveling’ (opgesteld door een adviescommissie onder leiding van voormalig minister Martin van Rijn), alsook aan de wiskunde en natuurwetenschappen.

In de concrete toepassing en ontwikkeling zou samenwerking met private investeerders, de nieuwe innovatieve industrieën, en civiel-militaire partners en stakeholders, zoals de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) gestimuleerd moeten worden.18

Het garanderen van toegang tot zeldzame aardmineralen in de derde wereld is een laatste punt van aandacht, denk aan het lithium dat nodig is voor batterijen in elektrische voertuigen. Naast meer analisten bij het ministerie van Buitenlandse Zaken is een sterk postennetwerk onontbeerlijk, ook in landen die niet direct interessant zijn voor ‘BV Nederland’. Nederland heeft internationaal een erg goede reputatie, soft power waar we sterker op zouden moeten inzetten.

Auteurs

Friso Stevens
China en Oost-Azië-specialist