Een ‘nieuw’ Turkije?
Analyse Diplomatie & Buitenlandse Zaken

Een ‘nieuw’ Turkije?

23 Aug 2016 - 15:05
Photo: Pixabay
Terug naar archief

Het heeft lang geduurd voordat een eminente vertegenwoordiger van het Westen zijn gezicht laat zien in Turkije na de couppoging in juli. Na de Amerikaanse vicepresident Biden zal naar verwachting ook de EU volgen. De vraag is echter of dergelijke bezoeken meer onderling begrip zullen opleveren.

Turkije domineert deze zomer het nieuws. Een mislukte militaire staatsgreep bracht het land in juli in rep en roer, met grote demonstraties tegen de coup en vervolgens massale aanhoudingen, arrestaties en ontslagen van militairen, ambtenaren en onderwijskrachten die, omdat zij tot de Gülen-beweging behoren, als verdachte(n) zijn aangemerkt. Het aantal loopt inmiddels in de tienduizenden en de jacht op Gülenisten in andere sectoren gaat door. Overigens met de impliciete steun van de seculiere oppositiepartijen als MHP, CHP en de pro-Koerdische HDP.[1]

Terecht wordt de vraag opgeworpen of de reactie van de Turkse autoriteiten niet buitenproportioneel is en of de rechtsstaat wel gegarandeerd is bij de behandeling van de verdachten. Dat in de meeste EU-landen deze vraag vanaf dag één na de mislukte coup de meeste aandacht heeft gekregen, wordt in Ankara slecht begrepen. Waar is de solidariteit met de 238 dodelijke slachtoffers van de couppoging?

Het heeft lang geduurd voordat een eminente vertegenwoordiger van het Westen in de persoon van de Amerikaanse vice-president Biden deze week zijn gezicht in Turkije laat zien. De EU zal nu wel volgen. In Brussel duurt het nu eenmaal lang om een mandaat voor zo’n missie  te formuleren. Eensgezindheid over Turkije is al langer ver te zoeken.

De vraag is of dergelijke bezoeken meer onderling begrip zullen opleveren. President Erdogan lijkt vastbesloten eens en voor altijd af te rekenen met de Gülenisten, niet alleen binnen het leger of het ambtenarenapparaat, maar ook in het bedrijfsleven. Vooralsnog stuit hij daarbij op weinig verzet in Turkije zelf. Op een golf van nationalisme heeft zijn populariteit een ongekende hoogte bereikt.

Het kan verkeren. Waar in het recente verleden zijn islamitische AK-partij en de moslimbeweging van Fethullah Gülen eensgezind  de ‘deep state’ van de seculiere Kemalisten grotendeels ontmantelden, werkt Erdogan nu samen met seculiere en nationalistisch georiënteerde oppositiepartijen, die een harde aanpak van de (vermeende) coupplegers en hun sympathisanten steunen.

Turkijekenners verwachten dat een volgende stap van Erdogan – nu hij de wind mee heeft – de invoering van een presidentieel systeem zal zijn. Hij zou dat kunnen verwezenlijken door nieuwe parlementsverkiezingen uit te schrijven of via een volksraadpleging. Zijn populariteit is wellicht nog nooit eerder zo hoog geweest als nu. Dat kan hem wel in conflict brengen met zijn huidige seculiere partners, die daarop niet zitten te wachten. Maar überhaupt is de vraag gerechtvaardigd hoelang die onnatuurlijke coalitie standhoudt, gezien de diepe polarisering van de Turkse politiek.

EU-lidmaatschap
Ofschoon iets meer solidariteit met het Turkse volk na de gewelddadige couppoging Europa niet zou hebben misstaan, is het toch de follow up in het land die de verhoudingen onder druk zet. Hoewel de reacties van officiële zijde terughoudend zijn – alleen de Oostenrijkse regering heeft openlijk het stopzetten van de onderhandelingen geëist – gaat de discussie in veel EU-landen nu over de vraag of het nog wel zin heeft met het ‘nieuwe’ Turkije verder te praten over EU-lidmaatschap.

Nu zou formele stopzetting weinig praktische gevolgen hebben – er wordt al lange tijd niet echt meer onderhandeld – maar wel een grote politieke impact hebben. In Ankara, waar EU-lidmaatschap nog steeds als een strategisch doel wordt gezien, zou het worden opgevat als het dichtslaan van een deur en daarmee als een enorme vertrouwensbreuk.

Brussel zou een belangrijke mogelijkheid voor een dialoog over bijvoorbeeld respect voor Europese waarden verliezen. Negatieve tendensen, zoals verder verval van de rechtsstaat en het afdrijven richting een autoritaire staat, zouden volgens deze redenering versterkt worden. Het zou ook te vroeg zijn nu op een dergelijke breuk af te sturen. Bovendien zijn de onderhandelingen vooral van belang als samenwerkingsproces. Of ze ooit tot EU-lidmaatschap zullen leiden, is een open kwestie.

De tegenvraag is natuurlijk of de EU nog wel invloed kan uitoefenen op de strategische heroriëntatie die in Ankara aan de gang lijkt te zijn. Daar heeft men – ondanks de meest recente Turkse retoriek over EU-lidmaatschap in 2023 – blijkbaar onvoldoende vertrouwen in het Europese integratieproces en is – voor alle  zekerheid – een koers ingezet waarin de kracht van een onafhankelijk Turkije als belangrijk land in de regio een centrale positie inneemt.

Toenadering tot Rusland
De recente toenadering tot Rusland, dat een vergelijkbare lijn heeft gekozen, is daarvan een uiting. Dat land is tegen buitenlandse bemoeienis met de binnenlandse politiek van landen en zal president Erdogan geen strobreed in de weg leggen als het gaat om democratie en mensenrechten zoals de EU nu, tot zijn grote ergernis – wel doet via het onderhandelingsproces.

Het blijft evenwel gissen of Erdogan uit is op het compleet kopiëren van het Russische model. Officieel wordt tegengesproken dat de betere banden met Moskou ten koste gaan van trouw aan de NAVO en de relaties met Brussel. Overigens blijven er tussen Turkije en Rusland aanzienlijke verschillen van mening bestaan, zoals ten aanzien van Syrië en de Krim, en is er van oudsher sprake van groot wantrouwen tussen de twee landen.

Vluchtelingendeal
Ook al biedt voortzetting van het huidige beleid geen garantie dat het met Turkije de goede kant op zal gaan, zal een snelle breuk vanwege de na de couppoging ontstane situatie alleen maar meer complicaties veroorzaken. Deze kan ongewilde strategische consequenties hebben en de samenwerking rond de Syrië-crisis, de strijd tegen ISIS en bij de vluchtelingenproblematiek onder druk zetten. Weliswaar heeft de EU op ongelukkige wijze een relatie gelegd tussen het stoppen van de vluchtelingenstroom en de (intensivering van de) toetredingsonderhandelingen, maar daarop ineens terugkomen zet de hele deal op het spel.

Overigens is het dreigen met stopzetten door sommige politici vooral voor binnenlandse consumptie bedoeld. Ik zie de Europese Raad nog niet zo gauw met unanimiteit besluiten om die stap te zetten. De enige rode lijn die alle EU-landen steunen, is de onmiddellijke stopzetting in het geval van de eventuele herinvoering van de doodstraf in Turkije. Maar de vage toezegging om de gesprekken op te voeren, zie ik op dit moment niet uitgevoerd worden. Bovendien blijven de meest essentiële hoofdstukken geblokkeerd door Cyprus, waar hopelijk voor het einde van het jaar een akkoord wordt bereikt over hereniging van het eiland.

 

Het Idomeni-vluchtelingenkamp in Griekenland. De Turkse regering dreigt regelmatig de vluchtelingendeal met de EU op te zeggen. Foto: Flickr / Julian Buijzen

 

Snelle visumliberalisering is ook onderdeel geworden van de vluchtelingendeal en daarop staat veel meer druk. Het verzet daartegen in de EU is groot, ingegeven door de – overigens slecht gefundeerde – angst voor een toevloed van Turken. Is dat niet een ongepaste politieke beloning van een steeds meer ondemocratisch bewind?, hoort men ook vaak. Het opheffen van de visumplicht wordt gezien als een hoofdprijs waar Erdogan graag mee thuis komt.

Het risico dat de vluchtelingendeal hierop strandt, is echter reëel. De EU kan alleen met de liberalisering instemmen wanneer Turkije de anti-terrorismewetgeving ontdoet van ondemocratische bepalingen. Ankara weigert vooralsnog dat te doen. De Turkse regering dreigt regelmatig de vluchtelingendeal op te zullen zeggen als de visumliberalisering de komende maanden niet van de grond komt. Daarmee suggereert zij dat eventueel Syrische vluchtelingen vanuit het land weer en masse kunnen doorreizen naar Griekenland, met alle bekende toestanden die daarbij horen. Men kan zich de ophef in Europa al voorstellen.

 

Washington maakt zich terecht zorgen over de stabiliteit van haar NAVO-partner

 

Turkije maakt natuurlijk geenszins een stabiele indruk. Dat is al langer het geval. De gevechten in Zuidoost-Turkije, de terroristische aanslagen, de economische problemen (de toeristenindustrie) en nu de mislukte coup en de daaropvolgende massa-arrestaties en massa-ontslagen hebben een ontwrichtende werking, met mogelijk ernstige financieel-economische gevolgen.

NAVO-lidmaatschap
Mag een toekomstig EU-lidmaatschap dan zeker nog geen uitgemaakte zaak zijn, Turkije is al wel tientallen jaren lid van de NAVO. Door de nasleep van de mislukte coup en de richting die Turkije vervolgens lijkt in te slaan, is dat lidmaatschap ook problematisch geworden. In het land zelf wordt openlijk gespeculeerd over Amerikaanse betrokkenheid bij de poging tot de staatsgreep, waarbij een belangrijk deel van een ‘NAVO-krijgsmacht’ betrokken was. De Amerikanen herbergen Fethullah Gülen, door Ankara gezien als terroristenleider en om wiens uitlevering de Turken gevraagd hebben. Het geslonken vertrouwen kan de innige militaire samenwerking op de tocht zetten, ook al lijkt niemand daarbij vanwege de oorlog in Syrië op dit moment belang te hebben.

Het gerucht gaat dat de Verenigde Staten de in Turkije opgeslagen nucleaire wapens naar Roemenië overgebracht zou hebben. Hoewel de Amerikaanse regering dit overigens meteen ontkend heeft, maakt Washington zich terecht zorgen over de stabiliteit van haar NAVO-partner en het bezoek van vice-president Biden is zeer opportuun. Het risico van een echte breuk valt moeilijk in te schatten vanwege de onvoorspelbare dynamiek in Turkije zelf. Het lijkt geen belang te hebben bij een conflict met het westerse bondgenootschap. Rusland is geen alternatieve optie en een strategisch isolement in een gevoelige regio is ook niet in Turks belang.

Terughoudendheid en voorzichtigheid lijken geboden om enige greep op de ontwikkelingen te kunnen houden. Dit besef wordt in veel EU- en NAVO-hoofdsteden gedeeld. Ik verwacht dat alle retoriek – van beide kanten – een pragmatische benadering niet in de weg zal staan. Maar zeker weet ik dat niet en alles is voorlopig. Anti-sentimenten kunnen de overhand krijgen en dan kan de retoriek politiek worden. Het langere-termijnbelang van een stabiele situatie aan een belangrijke EU-grens kan sneuvelen door de korte-termijnverlangens van politici die over en weer die vijandbeelden laten prevaleren. Ik hoop dat die strategische fout niet wordt gemaakt.



[1] MHP (Milliyetçi Hareket Partisi), de Partij van de Nationalistische Beweging; CHP (Cumhuriyet Halk Partisi), de Republikeinse Volkspartij; en HDP (Halkların Demokratik Partisi), de Democratische Partij van de Volkeren.

 

Auteurs

Jan Marinus Wiersma
Senior Visiting Fellow bij Instituut Clingendael