
Waarom Italië eurobonds eist en Europa hier niet om heen kan
Italië balanceerde de afgelopen jaren op een smal koord tussen het vragen van maximale flexibiliteit van Brussel en doorgaan met hervormen en bezuinigen. De coronacrisis heeft dit dunne koord doorgeknipt. Italië zit in de val en dat is een Europees probleem.
Na weken waarin steeds harder verwijten werden gemaakt over ‘te weinig solidariteit’ en ‘te weinig zuinigheid’, kwam er vorige maand alsnog een economisch steunpakket om de coronarecessie te lijf te gaan die in het bijzonder Zuid-Europa hard treft.
Het akkoord is duidelijk voorlopig, maar juist daarom is het een goed moment om ons te verdiepen in de standpunten van anderen – dat van de Italiaanse fixatie op eurobonds in het bijzonder. Alles wijst er immers op dat de discussie over het onderwerp nog niet gesloten is. Het probleem van de Italiaanse staatsschuld van meer dan 2000 miljard euro wordt de komende tijd tenslotte alleen maar groter.
Conte’s vlucht naar voren
De vlucht naar voren van de Italiaanse premier Giuseppe Conte – eurobonds en leningen zonder voorwaarden – lijkt een impulsieve reactie op de dramatische wending die de coronacrisis in Italië nam. Maar hij probeert eigenlijk weloverwogen twee Italiaanse opvattingen over de EU te verenigen die de afgelopen jaren steeds verder uit elkaar zijn gegroeid.

Dat wil zeggen dat Conte de markten wil kalmeren door aan de Europese regels te voldoen én wil losbreken uit het Brusselse begrotingskeurslijf. Hiermee probeert hij welbewust de euro te politiseren, wat zal na-echoën in verkiezingsdebatten in heel Europa.
Deze twee opvattingen trekken andere conclusies uit dezelfde feiten die ook Europa niet langer kan ontkennen. Italië zit gevangen in de val van zijn eigen staatsschuld. Alle mogelijke ontsnappingsroutes hebben grote gevolgen voor Europa.
Beide opvattingen wijzen de suggestie van de hand dat de schuld komt door verkwisting. Natuurlijk, geld van de Italiaanse overheid wordt allerminst altijd goed besteed en er wordt meer belasting ontweken dan in andere landen. Maar voorbij de clichés over Italianen die van la dolce vita genieten terwijl in Noord-Europa doorgewerkt wordt, rijst een ander beeld.
Misschien wel de belangrijkste indicator: de Italiaanse overheid was wel degelijk zuinig. Het was het enige euroland dat de afgelopen tien jaar ieder jaar een primair overschot op de rekening had; het gaf minder uit dan er binnenkwam – totdat de rente en terugbetaling van de staatsschuld in beeld kwamen. 1

Italië leent dus geld om oude schulden af te betalen, niet voor Schnaps und Frauen.2 In tegenstelling tot de dominante opvatting is er wel degelijk bezuinigd en hervormd: belastingverhogingen in het land met bijna de hoogste belastingdruk van Europa, pensioenleeftijdverhogingen en arbeidsmarkthervormingen zijn doorgevoerd.
Die hervormingen leidden niet tot groei, wel tot een uitholling van de levensstandaard. Momenteel ligt die in Italië op het niveau van de jaren negentig van de vorige eeuw en het land raakt steeds verder achterop. In 1999 lag het gemiddelde inkomen van een Duitser slechts 5% boven dat van een Italiaan, vandaag is dat meer dan een kwart.3
Kortom: Italië zit in de val, een val gevuld met schulden. Lange tijd was de enige optie om te proberen een balans te vinden tussen beide onverenigbare opvattingen. Wie er ook in de regering zat, de pro-Europese Partito Democratico of de Lega, het land bewoog op een smal koord tussen het vragen van maximale flexibiliteit van Brussel en doorgaan met hervormen en bezuinigen. Geen enkele regering, inclusief Conte’s eerste regering met de Lega van Matteo Salvini – retoriek ten spijt – stelde deze lijn principieel ter discussie.
Balanceren tussen bezuinigen en Brusselse flexibiliteit
De coronacrisis heeft het dunne koord waarop Italië balanceerde doorgeknipt. Italië zit niet alleen in de val, maar die val loopt nu snel vol met water. De economie krimpt met 10%, de staatsschuld stijgt naar zeker 160% van het BNP.4
Italië moet nu wel geld uitgeven om de economie te redden van nog groter onheil. Dat zal het vizier van de financiële markten onherroepelijk op Rome richten – zeker nu er vanuit Duitsland twijfels rijzen over de legitimiteit van het opkopen van Italiaanse schuld door de Europese Centrale Bank (ECB).5
Geen enkele Italiaanse premier kan leningen onder strenge Brusselse voorwaarden accepteren: het zou anti-Europese krachten in de kaart spelen
Italië zit plots in de situatie die voormalig IMF-topeconoom Carlo Cottarelli al lange tijd vreest. Het land heeft in geval van een ‘externe schok’ volgens hem slechts twee opties. Het moet óf ‘de trojka’ bellen, ofwel de technocraten van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de ECB, en de Europese Commissie die Griekenland onder curatele stelden en de bezuinigingspolitiek tot een nieuw niveau zullen tillen. Óf het moet definitief afscheid nemen van Brusselse begrotingsregels en ‘uit de euro’ – met alle gevolgen van dien.6
Kortom, Italië moet kiezen tussen de ultieme gevolgtrekkingen van beide opvattingen. Economisch lijkt dit logisch, maar politiek gezien is kiezen tussen deze twee opties voor de regering Conte onverteerbaar. Een Italexit is voor hem geen optie. Maar de trojka bellen kan voor Conte evenmin: Italië heeft nog geen aanspraak gemaakt op het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM): ook al komt de trojka niet direct naar Rome, verdere Brusselse controle ligt in dat geval op de loer.
Geen enkele premier, ook geen partijloze pro-Europeaan als Conte, kan leningen onder strenge Brusselse voorwaarden accepteren: het zou anti-Europese krachten in de kaart spelen. Het is immers geen toeval dat juist sinds 2012 de stemming in het traditioneel pro-Europese Italië is omgeslagen.
In dat jaar gaf de regering van technocraat en voormalig Eurocommissaris Mario Monti het startsein voor de lange reeks door Brussel geïnstigeerde bezuinigingen, toen precies op dat moment de trojka arriveerde in Athene. Een jaar later brak de Vijfsterrenbeweging door bij de nationale verkiezingen met een anti-Europees programma en werd Salvini verkozen tot leider van de Lega met één belofte: basta euro.
Tel daarbij op dat in de ogen van veel Italianen de EU niet te hulp schoot tijdens de migratiecrisis die Italië in de tussentijd hard raakte, en het wordt duidelijk waarom deze boodschap snel aan populariteit wint.

Er is dus ook niet alleen een economische, maar ook een politieke reden waarom Conte nu doorbijt waar zijn voorganger Monti inhield. Monti was immers niet alleen de voormalig hoogleraar en zakenbankier die het vertrouwen van de markten herwon door hard in te grijpen in het pensioenstelsel. Hij was ook, wat veel mensen vergeten lijken, degene die in 2012 al pleitte voor eurobonds.7
Die kwamen er niet. In plaats daarvan ging Italië verder met balanceren tussen bezuinigingen en vragen om maximale flexibiliteit van Brussel – en zo bleef Italië vastzitten in de val van hoge schulden zonder groei.
Maar balanceren tussen bezuinigen en Brusselse flexibiliteit zoals sinds 2012 gebeurde kan nu niet meer. Italië moet op zoek naar een nieuw evenwicht tussen beide opvattingen over Italië’s plek in Europa.
Daarom waagt Conte de vlucht naar voren en wil hij de twee opvattingen met elkaar verenigen: hij wil steun zonder de Brusselse voorwaarden die een garantie lijken voor de machtsovername van populistisch rechts, voor wie het basta euro steeds minder alleen retorisch is.

De Italiaanse draai
De Italiaanse draai maakt twee zaken duidelijk die in de nabije toekomst voor heel Europa belangrijk zijn.
Ten eerste, waar opeenvolgende premiers sinds Monti in de pas liepen met Brussel, zijn nu ook de pro-Europese krachten in Italië steeds minder bereid om de Brusselse begrotingsregels te volgen – en geloven zij niet meer dat bezuinigen en hervormen volgens Brussels recept leidt tot economische groei. Dat zal ongetwijfeld ook gelden voor Conte’s opvolgers; de bakens in Italië lijken definitief verzet.
En ten tweede, door een Europees antwoord te eisen zonder economische voorwaarden, maakt Conte duidelijk dat de Italiaanse staatsschuld niet alleen een Italiaans economisch probleem is, maar een Europees politieke kwestie is – net als de euro zelf – die immers ooit bedacht was als instrument om de politieke integratie te versterken na de Duitse eenwording.
De coronacrisis heeft de euro in Italië definitief gepolitiseerd
Door de staatsschuld te politiseren heeft Conte deze uit de schaduw van voor burgers onbegrijpelijke ECB-instrumenten getrokken die de Italiaanse staatsschuld betaalbaar hielden. Hij heeft hem vol in het licht gezet, met alle risico’s van dien.
Zo dient hij anti-EU krachten van repliek die de euro al jaren politiseren en geeft hij hen gelijk: de euro is inderdaad politiek en hangt aan elkaar van politieke keuzes – al zijn Conte’s keuzes anders dan die van Salvini.
Kortom: de coronacrisis heeft de euro in Italië definitief gepolitiseerd en het is niet moeilijk om te raden waar de volgende verkiezingen om zullen draaien. En omdat Italië nog altijd de achtste economie ter wereld is met een staatsschuld twintig keer zo groot als die van Griekenland, is het een kwestie van tijd voordat we deze politisering van de euro ook elders kunnen verwachten. Dat heeft Conte in ieder geval bereikt.
- 1European Central Bank, ‘GFS key indicators’.
- 2BNR, ‘STRUIKELT DIJSSELBLOEM OVER DRANK EN VROUWEN?’, 22 maart 2017.
- 3Uit voorwoord van: C. Cottarelli, I sette peccati capitali dell’economia italiana (Milaan: Feltrinelli, 2018).
- 4Zie bv. Reuters, ‘Italy sees end-2020 debt-to-GDP ratio at 155%-159% - sources’, 21 april 2020.
- 5The Guardian, ‘Jolt to eurozone as German court warns against central bank stimulus’, 5 mei 2020.
- 6C. Cottarelli, I sette peccati capitali dell’economia italiana (Milaan: Feltrinelli, 2018).
- 7Zie bv. NRC, ‘Monti: euro-obligaties in aantocht en Griekenland blijft’, 2 juni 2012.
2 Reacties
Load comments
Italiaanse staatsschuld
Wegens mijn functie als historicus aan het Koninklijk Nederlands Instituut te Rome heb ik mij vaak verdiept in de geschiedenis van Italië. Kenmerkend was hoe het land steeds weer devalueerde. Devaluatie leek een vast deel uit te maken van de Italiaanse economie. Ook persoonlijk zijn we met dit fenomeen in aanraking gekomen. We hadden een zomerhuisje gekocht met een hypotheek over 20 jaar. De eerste jaren kostte 100 Lire 60 cent. Op het einde van de rit nog maar 12 cent. Ik heb me altijd afgevraagd hoe Italië zich binnen de EU aan de afspraken kon houden over begrotingstekorten. Er moet ergens sprake zijn van grenzeloos optimisme.
Waarom Italië terecht Euro obligaties eist
Is dit niet erg makkelijk geredeneerd? Italië zit niet in de problemen door de Corona crisis, zoals hier wordt gesteld. Dit zit veel dieper. Al vanaf de start beweert Italië dat het de euro wil (want lagere rentelasten) maar niet de Maastricht- normen accepteert. In 2003 noemde de Italiaanse Commissievoorzitter Prodi de begrotingsafspraken ‘stupide’. Klare taal! Italië wil al twee decennia de voordelen van de munt, zonder de normen na te leven. Griekenland ontspoorde destijds en corrigeerde dit. Het principe van leningen gekoppeld aan hervormingen werkte daar. Italië weigert dit nu uitdrukkelijk. Is dit dan nog een houdbare EMU? Overleeft de EMU dit loslaten van zijn fundamenten?
Jan Werts, EU-Correspondent, Brussel.
P.S. Nederland bezuinigde door de pensioenleeftijd op te trekken naar 68 jaar. Italianen gaan nog steeds met 65 met pensioen. Kunnen Rutte en Hoekstra dat goedpraten?
Reactie toevoegen