
Wat moet & doet de EU eigenlijk in de Indo-Pacific?
China vergroot snel zijn macht en invloed in de Indo-Pacific-regio. Terwijl het Nederlandse kabinet hier nog weinig zinnigs over heeft gezegd, staat er volgens Clingendael-expert Maaike Okano-Heijmans veel op het spel voor de EU en Nederland: “Niets minder dan onze vrijheid en manier van leven.”1
In Europese beleidskringen is de ‘Indo-Pacific’ een modewoord geworden sinds Nederland eind 2020 een Indo-Pacificleidraad publiceerde en de Europese Unie in september 2021 een Indo-Pacificstrategie.2 Maar wat moet en doet de EU – en specifiek Nederland – in deze regio die strekt van de oostkust van Afrika tot de eilanden in de Stille Oceaan? Een belangrijke vraag, als we overwegen onze schaarse mensen en middelen daar in te zetten.3

Laten we het dicht bij onszelf houden en ons eigenbelang als uitgangspunt nemen. Dus beginnen met de vraag: in wat voor wereld willen we leven? En wat zijn wij – ieder individueel, alsook wij Nederlanders en Europeanen tezamen – bereid om daarvoor te doen én op te geven?
Over de Indo-Pacific specifiek hebben Nederlandse bewindspersonen nog weinig zinnigs gezegd, dus we moeten wat terug in de tijd voor gedachten hierover van onze politiek leider. In zijn Churchill-speech4 op 13 februari 2019, sprak minister-president Mark Rutte over het belang van principes én macht om onze belangen in de veranderende wereld goed te kunnen blijven behartigen.
In een onzekere, multipolaire wereld is ‘macht’ geen vies woord, zei hij. Eigenstandig handelen van de EU en haar lidstaten wordt dan belangrijker. Zeker nu een sterk trans-Atlantisch bondgenootschap niet langer vanzelfsprekend is.
Helaas zei Rutte weinig over welke kernbelangen en waarden leidend moeten zijn en richting moeten geven aan ons ‘eigenstandig handelen’. Hij kwam niet veel verder dan het nogal abstracte op-regels-gebaseerde-systeem.

Daar zijn ze in Brussel helderder over – zoals de president van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, in haar Staat van de Unie-speech afgelopen september. Zo stelde Von der Leyen: de Indo-Pacific strategie “weerspiegelt het steeds grotere belang van die regio voor onze welvaart en onze veiligheid. Maar ook het feit dat autocratische regimes er gebruik van maken om hun invloedssfeer te vergroten.”5
We leven al zó lang in vrede en veiligheid dat we ons amper nog kunnen voorstellen dat er ‘on-vrede’ of echte confrontatie bestaat
Von der Leyen maakte de principes of waarden die op het spel staan persoonlijk, concreet en politiek: “En het zijn diezelfde waarden waarin de vrijheidsstrijders elkaar vonden die meer dan 30 jaar geleden het IJzeren Gordijn neerhaalden.”5 Kortom: democratie, de vrijheid om je eigen regering te kiezen; rechtsstatelijkheid, en rechtsgelijkheid voor iedereen; vrijheid van meningsuiting, onafhankelijke media; niet bespioneerd worden door je regering; en vrijheid om tegen de stroom in te gaan.
Wat vandaag op het spel staat, is dus geen abstract systeem maar onze persoonlijke vrijheid.
Veiligheidsdreiging niet erkend
In het traditionele veiligheidsdomein is de onveiligheid en het groeiende bereik van China’s autoritaire macht voor ons een ver-van-ons-bed-show. In het ‘Indo’ deel van de Indo-Pacific zien we het vriendelijke gezicht van China: zo werken we samen op het gebied van anti-piraterij in de Golf van Aden – een van ’s werelds belangrijkste scheepvaartroutes.6
We lijden aan ‘vredesdementie’ – heiwa-boke, zoals de Japanners dat noemen. We leven al zó lang in vrede en veiligheid dat we ons amper nog kunnen voorstellen dat er ‘on-vrede’ of echte confrontatie bestaat.
In het ‘Pacific’ deel van de Indo-Pacific is dat wel anders. Daar hebben ze al jarenlang moeten dealen met het niet-zo-vriendelijke gezicht van China. China’s kunstmatige eilanden en zogenaamde ‘vissersboten’ veroorzaken onrust in de Zuid-Chinese en Oost-Chinese zee. En recordaantallen Chinese gevechtsvliegtuigen traden in 2021 Taiwan’s Air Defence Identification Zone binnen – een zone die overigens veel groter is dan Taiwan’s luchtruim.7
Op comfortabele geografische afstand en met het oog op de aantrekkelijke Chinese markt hebben wij deze veiligheidsdreiging in de West-Pacific lange tijd niet erkend.8
Pas sinds kort begint daar verandering in te komen. En dat wordt hoog tijd, want de onveiligheid en druk op de vrijheid komt nu dichter bij huis – sterker nog: ín ons Europese huis.
In het cyber- en digitale domein zijn we zélf dus in conflict met China
Niet in het traditionele veiligheidsdomein, want van Chinese oorlogsschepen en gevechtsvliegtuigen hebben we nog steeds geen last. Maar er bestaan wel grote zorgen over cyberveiligheid – van onze kritieke infrastructuur en bedrijven – en over ongewenste toepassingen van hoogwaardige technologie, technologische standaarden die onze ethische grenzen overschrijden, en digitaal bestuur dat rechten van de mens als bijzaak ziet.
Dat spionage de economische concurrentiekracht van bedrijven kan ondermijnen, wisten we al. Aan die ethische standaarden houden onze democratische vrienden zich ook niet altijd. Maar beveiligingscamera’s die gebruikt worden om delen van de bevolking te onderdrukken, een overheid die data van burgers opslokt en gebruikt hoe en wanneer het haar uit komt, en mogelijke sabotage van digitale infrastructuur voor politieke doeleinden9 : dat is nieuw.
In het cyber- en digitale domein zijn we zélf dus in conflict met China.
Een wereld met déze grotere Chinese invloed is niet de wereld waarin wij willen leven. Dat is, denk ik, waar Von der Leyen en Rutte op doelden.
Het moet ons iets waard zijn om daarvoor te strijden. Daarom de vraag: wat doen de EU en haar lidstaten al in de Indo-Pacific, en wat zouden we meer kunnen doen?
Kies en focus
In een recent opiniestuk schreven de Franse, Duitse en Nederlandse ambassadeurs in Singapore aan een Aziatisch publiek over de Indo-Pacificstrategie van de EU.10
Veel van de mooie woorden van die strategie werden herhaald, zoals “de agenda voor positieve en inclusieve samenwerking met de regio” en de zeven “prioriteiten” (jawel, zeven prioriteiten!): duurzame en inclusieve welvaart, groene transitie, ocean governance, digitaal bestuur en partnerschappen, connectiviteit, veiligheid en defensie, en menselijke veiligheid.
De EU wil zo’n beetje alles doen dus, zowel in als met de Indo-Pacific. Het adagium ‘kies en focus’ – dat jaren geleden in bedrijfskundeboeken werd gepropageerd toen economische concurrentie toenam – is nog steeds niet politiek in zwang. Flinterdunne spreiding van toch al beperkte middelen is echter niet houdbaar als we kernwaarden te verdedigen hebben.
De keuzes die we moeten maken: cyberveiligheid en digitale zaken
Conform Rutte en Von der Leyen moet onze inzet zich richten op de terreinen waar onze capaciteit – dus mogelijke macht – het grootste is en waar het op recht gebaseerde systeem, vrijheid en stabiliteit, en onze liberale normen en waarden het meest onder druk staan: het cyber- en digitale domein, en het militaire domein.
Cyberveiligheid, standaarden van hoogwaardige technologie en omgang met data staan centraal in het conflict tussen de VS en China. Anders dan op militair vlak is de EU op deze terreinen wel een grootmacht. Dit moeten we inzetten.

Er gebeurt al heel wat. Zo heeft Nederland een cyberbeleidsdialoog met Indonesië en met Zuid-Korea start deze binnenkort. Verschillende landen in de Indo-Pacific – waaronder India – hebben zich daarnaast laten inspireren door de Europese databeschermingsregelgeving voor hun nationaal beleid; en het Cooperative Cyber Defense Centre of Excellence van de NAVO ontwikkelt nauwere banden met Nieuw-Zeeland, Zuid-Korea, Japan en Australië.
Maar, er is noodzaak voor veel meer. Want de stabiliteit van maatschappijen en concurrentiekracht van bedrijven hangen steeds meer samen met een stabiele en veilige toegang tot het digitale domein, voor consumenten, bedrijven én overheid.
Op het cyber- en digitale domein hebben Nederland en Europa een alternatief te bieden ten opzichte van China en zelfs de VS. Opiniepeilingen onder lokale elites en vele gesprekken met beleidsmakers daar laten zien dat de wens voor ‘meer Europa’ op dit terrein bestaat in de Indo-Pacific.11
Aziatische ambassadeurs: het beste dat Europa voor ons kan doen, is zijn eigen huis op orde brengen
Denk aan het versterken van partnerschappen, oefeningen en kennisuitwisseling met landen in de Indo-Pacific – die de Chinese strategie en tactieken veelal beter kennen – om onze eigen cyberveiligheid beter op orde te krijgen. En denk aan capaciteitsopbouw in een veilige online omgeving, ethisch gebruik van nieuwe militaire technologieën, en inzet op behoud van regulering en standaarden die op westerse leest geschoeid zijn.
De tijd dat dit vooral economisch was, is echt voorbij – dus ook het ministerie van Defensie heeft hierin een belangrijke rol.
De keuzes die we moeten maken: militaire veiligheid
En dan militaire veiligheid en defensie, waar de discussie over de Indo-Pacific veelal over gaat omdat deze dreiging in de West-Pacific zo zichtbaar is.
Een groep Aziatische ambassadeurs zei tegen mij: het beste dat Europa voor ons kan doen, is zijn eigen huis op orde brengen. In deze context interpreteer ík dat als: Europa, investeer meer in je eigen veiligheid, dan kunnen de Verenigde Staten hun inzet in de Indo-Pacific vergroten. Want de Amerikanen nemen nog steeds een zeer significant deel van onze veiligheid hier in Europa voor hun rekening.
Aangenomen dat acties luider spreken dan woorden, moet de America First-gedachte die Washington tentoonspreidde met de plotselinge terugtrekking uit Afghanistan en met AUKUS (het trilaterale veiligheidspact van de VS, VK en Australië) ons aan het denken zetten. De VS zitten niet zo te wachten op onze bijdrage aan harde veiligheid in de Pacific.
Laten we hiernaar handelen: om de VS daar meer te kunnen laten doen, én om op termijn een autonome bijdrage te kunnen leveren aan veiligheid in de Indo-Pacific. Want, zoals experts in die regio ook zeggen: meer inzet van de VS alleen draagt niet per definitie bij aan meer veiligheid en stabiliteit.
Dus, laten we primair investeren in onszelf; in harde veiligheid en stabiliteit in de EU en de ‘ring om ons heen’. En laten we ons daarnaast committeren aan continue betrokkenheid van de EU en haar lidstaten bij de Indo-Pacific met militaire middelen, op lage frequentie. Dat kan bijvoorbeeld door middel van hulp bij capaciteitsopbouw, kennisuitwisseling en een roulatiesysteem waarbij EU-lidstaten elk jaar een fregat met EU-vlag naar de Indo-Pacific te sturen – voor oefeningen en omdat we echt een belang hebben bij stabiliteit en vrijheid van navigatie in de wateren daar.12
We zijn niet neutraal
Concluderend: de groeiende invloed van autoritair China raakt ons steeds meer, de EU stelt de waardendiscussie op scherp, en onze vrienden in de Indo-Pacific wachten al heel lang op onze steun.
Die steun kunnen en moeten we geven, onder het adagium ‘kies en focus’. Met een heldere boodschap: we zijn inclusief – dus staan open voor samenwerking met iedereen – maar niet neutraal. Want er staat veel op het spel: onze vrijheid en de manier van leven waar we lang voor gevochten hebben.
Deze opinie is een bewerking van een lezing die Maaike Okano-Heijmans op maandagmiddag 1 november 2021 gaf tijdens de Aziëmiddag als onderdeel van de terugkomweek in Den Haag voor Nederlandse Defensie Attaches op Nederlandse ambassades wereldwijd. Zie hieronder ook de respons, op persoonlijke titel, van Geordie Klein, Stafofficier IMS (Internationale Militaire Samenwerking) Azië en Oceanië van het Ministerie van Defensie.
- 1Deze opinie is een bewerking van een lezing die Maaike Okano-Heijmans op maandagmiddag 1 november 2021 gaf tijdens de Aziëmiddag als onderdeel van de terugkomweek in Den Haag voor Nederlandse Defensie Attaches op Nederlandse ambassades wereldwijd. Zie onderaan dit artikel ook de respons, op persoonlijke titel, van Geordie Klein, Stafofficier IMS (Internationale Militaire Samenwerking) Azië en Oceanië van het Ministerie van Defensie.
- 2 ‘Indo-Pacific: een leidraad voor versterking van de Nederlandse en EU-samenwerking met partners in Azië’, Rijksoverheid, 13 november 2020; ‘EU Strategy for Cooperation in the Indo-Pacific’, European Commission, 16 september 2021.
- 3Deze opinie beperkt zich tot de inzet van het Ministerie van Defensie in de uitvoering van de Indo-Pacific strategie (zie voetnoot 1). Uiteraard zijn hierbij ook andere ministeries hierbij betrokken, waaronder Buitenlandse Zaken, Economische Zaken en Klimaat, en van Infrastructuur en Waterstaat.
- 4 ‘Churchill Lecture by Prime Minister Mark Rutte’, Europa Institut at the University of Zurich, 13 februari 2019.
- 5 a b ‘2021 State of the Union Address by President von der Leyen’, 15 september 2021.
- 6 “China, among other national forces, has been contributing to the EU NAVFOR mission since 2018, when the naval wing of the state People’s Liberation Army (PLA) began participating in joint maritime exercises with EU forces.” EU NAFVOR, 5 april 2018.
- 7 ‘Record 38 Chinese jets enter Taiwan defense zone on National Day’, Japan Times, 2 oktober 2021.
- 8Tot grote frustratie van landen daar, die wij onze vrienden noemen. En ondanks het feit dat ook Frankrijk – als EU-lidstaat – territoriale belangen heeft in de regio.
- 9Zoals ook overheden in Cambodja en Soedan onlangs het internetverkeer stillegden toen het hun uitkwam.
- 10 ‘EU's Indo-Pacific Strategy stands ready to deepen EU-Asean ties’, The Business Times, 15 oktober 2021.
- 11The State of Southeast Asia: 2021 Survey Report, ISEAS-Yusof Ishak Institute, 10 februari 2021.
- 12En dus géén havenbezoek aan China zolang China’s acties niet minder escalerend zijn, zoals Duitsland eerder dit jaar wel beoogde.
1 Reacties
Load comments
Repons op persoonlijke titel als geëngageerde militair
De Chatham House rule gold deze middag. Mijn reactie is om deze reden zonder benoeming van personen of functionarissen en voor mij zelf op persoonlijke titel als zeer geëngageerde Nederlandse militair.
De boodschap die Maaike Okano-Heijmans aan ons, het publiek - bestaande uit personeel van met name defensie en buitenlandse zaken - voorlegde was duidelijk: we kunnen als Nederland en als Europa / EU niet neutraal zijn in het geopolitieke krachtenveld in de Indo-Pacific. Aan het veilig stellen van deze belangen kan (en mijn inziens moet) de Nederlandse defensie ook bijdragen. Voornamelijk via militaire diplomatie, met daarbij beperkte, periodieke en gevarieerde militaire presentie, fysiek in de regio maar ook digitaal in het cyberdomein. Dit werk ik hieronder verder uit.
Het gaat daadwerkelijk ergens om: namelijk onze manier van leven! Ursula van der Leijen noemde dit The European Way of Life. We weten allemaal gevoelsmatig wat dat betekent. Maar niet iedereen realiseert zich hoe groot en divers de dreigingen zijn voor onze European Way of Life. Het is goed dat weer eens direct in het gezicht geworpen te krijgen van een betrokken buitenstaander. Daar kunnen wij bij defensie gelukkig wel tegen: daar worden we alleen maar sterker van!
Tevens was de boodschap van Maaike duidelijk dat de EU inclusief moet zijn maar wel binnen een duidelijk kader, ons kader: The European way of Life. Haar boodschap past naadloos binnen die van de Nederlandse defensie: ‘Beschermen wat ons dierbaar is’.
Maaike ging echter verder. Naast mooie woorden hebben de landen in de Indo-Pacific behoefte aan daden. Daar ging deze middag in essentie over: ‘Wat betekent de EU Indo-Pacific strategie voor de Nederlandse defensie, of anders gezegd hoe kan de Nederlandse defensie bijdragen om de strategie werkelijkheid te maken?’. Dan betreden we het terrein van beleidsprioriteiten en schaarse capaciteit, en daar begint de frictie. Daar kunnen we binnen defensie mee om gaan: ‘uit frictie kan iets glanzends ontstaan. Zoals tijdens deze dag bleek, een glanzend kleinood van militaire diplomatieke en fysieke activiteiten gebaseerd op de bescheidenheid die past bij onze eigen huidige defensiecapaciteiten.
Maaike betoogt een dubbele taakspecialisatie: een Europa gericht op de eigen omgeving, waar het ‘de zaken op orde heeft’, plus een Europa gericht op directe militaire CYBER-dreiging die nu al Europa bereikt vanuit de Indo-Pacific. En daaromheen een beperkte fysieke militaire interactie in en met de Indo-Pacific.
Ik onderschrijf haar betoog. Het ging deze dag dan ook met name over de invulling van de genoemde beperkte fysieke militaire interactie: ‘wat is mogelijk, wat is onmogelijk of wat is mogelijk als we prioriteiten stellen en samenwerken?’. Tijdens de dag bleek dat het enerzijds ‘piept en kraakt’ maar anderzijds dat er al veel (kleine) ‘dingen’ gebeuren. Er wordt gewerkt om deze activiteiten van informatievergaring, kennisuitwisseling, opleidingen en ondersteuning van de defensie-industrie en kennisinstituten o.a. naar aanleiding van de recente Nederlandse en EU Indo-Pacific strategieën, in te bedden in een Azië defensiebeleidskader.
Gedurende de middag bleek voor defensie de primaire inzet gericht zal zijn op militaire diplomatie via het Defensie Attachenetwerk in de regio. Daarnaast planmatig, niet te vaak maar wel periodiek militaire presentie. Hoe dit in de praktijk vorm kan krijgen? Dat kan bijvoorbeeld maritiem zijn, met name in de Indische Oceaan in samenwerking met India, maar ook, groter of kleiner, bijvoorbeeld in de verdere toekomst via training met F-35 in Australië binnen een grote regionale oefening, of training van een landmachtcompagnie met Amerikanen en Australiërs in Australië, of bijvoorbeeld kleinere genie-activiteiten in Indonesië. Maar ook zoals deze week plaats vindt, fysieke deelname in Nederland van landen uit de Indo-Pacific aan een door het Defensie Cyber Commando (DCC) georganiseerde hoogstaande CYBERNET 2021 oefening met o.a. deelname van Zuid-Korea en Japan – en dit kan ook verder vorm krijgen op afstand, zowel bilateraal als via bijvoorbeeld de NAVO. Hiermee draagt de Nederlandse defensie bij op drie militaire niveaus aan operationalisering van de EU strategie: strategische ondersteuning van de boodschap van deterrence en cohesie, operationeel trainen in expeditionair optreden van de Nederlandse krijgsmacht met niet NAVO-bondgenoten, en op tactisch niveau werken we op deze wijze aan de interoperabiliteit en het netwerk dat nodig is om ver van huis te kunnen opereren.
Vanuit de diplomatieke en operationele militaire praktijk wil ik daar nog aan toevoegen: ‘maximaliseer interdepartementaal de beperkte fysieke militaire interactie’. Een reis zoals van Zr.Ms. Evertsen is niet zo maar iets: 180 militairen, zeven maanden van huis, letterlijk aan de andere kant van de wereld. Het is een enorme inspanning voor Defensie. Daar moet dan ook alles uitgehaald worden en dat vereist interdepartementaal en op hoog niveau integrale aansturing en afstemming. Dat kan nog beter, waarbij we de aanpak van de UK, in diezelfde reis gedeeltelijk als voorbeeld kunnen nemen.
Samenvattend wil ik aangeven dat het een waardevolle middag was, waarbij Maaike ons terecht wees op de belangen die op het spel staan. Aan het veilig stellen van deze belangen kan (en mijn inziens moet) de Nederlandse defensie ook bijdragen. Voornamelijk via militaire diplomatie, met daarbij beperkte, periodieke en gevarieerde militaire presentie, fysiek in de regio maar ook digitaal in het cyberdomein. Daarbij moeten we zorgen dat we het effect maximaliseren via grondig interdepartementaal overleg (zoals de strategische boodschap en het inbedden van bijvoorbeeld handelsmissies) en waar mogelijk aanhaken aan EU-raamwerken zoals genoemd in de EU Joint Communciation for the Indo-Pacific Strategy. De Nederlandse defensiebijdrage kan wat mij betreft een glanzend kleinood worden – effectief, maar bescheiden op basis van de huidige defensiecapaciteiten.
Reactie toevoegen