Internationale Spectator 6 – 2015 (jrg. 69) – Item 7 van 16

THEMA ARTIKELNederland en opkomende mogendheden

Turks-Nederlandse betrekkingen sterk Europees ingekaderd

Joost Lagendijk

De Nederlands-Turkse relatie is sterk, maar deze band wordt in toenemende mate bepaald door wat er binnen de Europese Unie wordt besloten over Turkije. Hoewel het perspectief op EU-toetreding problematisch is, wordt Turkije vanwege de geografische ligging eigenlijk alleen maar belangrijker voor de EU en haar lidstaten.

Drie jaar geleden, in 2012, stonden Nederland en Turkije uitgebreid en feestelijk stil bij het feit dat 400 jaar geleden de voorlopers van beide landen diplomatieke en economische betrekkingen waren aangegaan. Met andere woorden: de betrekkingen tussen Nederland en Turkije gaan ver terug en dat schept een speciale band. Voeg daarbij de aanwezigheid in Nederland van ongeveer 400.000 Nederlanders met Turkse roots, de populariteit van Turkije als vakantieland en de alsmaar uitdijende activiteiten van honderden Nederlandse bedrijven in Turkije, en het zal duidelijk zijn dat de relaties tussen beide landen op economisch, politiek, cultureel en emotioneel vlak sterk zijn.

Toch worden de Nederlands-Turkse betrekkingen in toenemende mate bepaald door wat er binnen de Europese Unie besloten wordt over Turkije en de relaties van dat land met de rest van Europa. Die invloed is natuurlijk sterk toegenomen sinds Turkije en de EU in 2005 onderhandelingen zijn begonnen over een Turks EU-lidmaatschap. Maar ook in de jaren daarvoor waren Europese kaders steeds belangrijker geworden voor de relaties van Turkije met de lidstaten van de EU en haar voorloper, de Europese Economische Gemeenschap (EEG).

Associatieovereenkomst

Reeds in 1963 tekenen Turkije en de EEG een associatieovereenkomst die voorziet in een douane-unie op termijn (die zou er uiteindelijk in 1995 ook komen) en waarin expliciet wordt vastgelegd dat Turkije een Europees land is dat ooit lid kan worden van de EEG. Tien jaar later worden die afspraken in een aanvullend protocol nog eens in detail uitgewerkt.

Decennialang blijven dit vooral papieren toezeggingen die weinig realiteitswaarde hebben. De EEG heeft de handen vol aan andere nieuwe leden en de eigen volwassenwording. Turkije beleeft in de jaren ’70, ’80 en ’90 van de vorige eeuw turbulente tijden waarin de democratie in het land onder sterke druk staat. Niemand heeft het nog over Turkse toetreding en veel Europese politici hebben dan ook de neiging de afspraken uit 1963 en 1973 te zien als oude documenten waarvan de houdbaarheidsdatum al lang is verstreken.

Turkse regeringen zien dat al jarenlang anders en wijzen op de juridische geldigheid van de oude afspraken. De laatste tijd is die opvatting tot de verrassing van velen bij herhaling bevestigd door Duitse en Nederlandse rechtbanken en het Europese Hof van Justitie in Luxemburg.

Het gaat daarbij bijvoorbeeld over de huidige visumplicht van Turken bij een bezoek aan het Schengengebied of de verplichting voor Turkse immigranten om in Nederland een inburgeringscursus te volgen. Volgens Turkije en Europese rechters zijn zowel visum als cursus in strijd met de afspraken uit het verleden. Zo blijkt dat op politiek zeer gevoelige terreinen Nederland zich al jaren geleden gebonden heeft aan Europese afspraken die niet overeenkomen met wat een meerderheid in het Nederlandse parlement op dit moment vindt.

Optimisme

In 1999 besluit de EU na jarenlang aarzelen en uitstellen dan toch dat Turkije op termijn lid kan worden van de EU als het land voldoet aan alle eisen die aan kandidaat-lidstaten gesteld worden op politiek en economisch gebied. Eind 2004 wordt uiteindelijk onder Nederlands voorzitterschap van de EU besloten dat Turkije in voldoende mate aan die voorwaarden voldoet en dat in oktober 2005 de echte onderhandelingen kunnen beginnen.

Vanaf dat moment zien we dat de betrekkingen tussen Nederland en Turkije in grote lijnen het algemene Europese patroon volgen. In de eerste jaren na aanvang van de technische besprekingen over aanpassing van de Turkse wetgeving aan het Europese acquis, is de euforie groot. Turkije lijkt hard op weg een groeimarkt met Europese standaarden te worden en een moderne democratie die de loden last van het verleden heeft afgeworpen.

Nederland staat in die jaren in de top van de lijst van Europese bedrijven die investeren in Turkije. Daarbij moet wel worden aangetekend dat de registratie van veel buitenlandse bedrijven als Nederlandse postbusfirma’s de statistieken ietwat vervuilt. Maar niet alleen de economische betrekkingen worden aangehaald en verstevigd. Ook op cultureel terrein neemt de uitwisseling toe en in de politiek is er een meerderheid die Turkije een eerlijke kans wil geven zich te kwalificeren voor EU-lidmaatschap.

Na 2011 verdwijnt veel van dat optimisme als sneeuw voor de zon. De economische groeicijfers lopen terug en de structurele gebreken van de Turkse economie (groot tekort op de betalingsbalans, eenzijdige gerichtheid op de bouwsector en te weinig innovatief vermogen) blijken hardnekkiger dan gehoopt. Maar het is vooral de verslechtering van het politieke klimaat in Turkije die een uiterst negatieve invloed heeft op de Turks-Europese betrekkingen – en dus ook die tussen Nederland en Turkije.

Rutte en Erdoğan

Minister-president Rutte en minister-president Erdoğan na afloop van hun gesprek over economische en diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en Turkije, maart 2013. Foto: Flickr / Minister-president Rutte

Stagnatie en terugval

In 2002 wint de voormalige burgemeester van Istanbul, Recep Tayyip Erdogan, met zijn nieuwe Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (hierna aangeduid als AKP, naar de Turkse afkorting) voor het eerst de verkiezingen. In 2007 herhaalt hij dat succes en in 2011 stemt de helft van de bevolking op de charismatische AKP-leider.

De EU kan het zich vanuit strategisch opzicht niet permitteren Turkije te schofferen.

In zijn eerste twee perioden als premier presenteert Erdogan zich als een hervormer die de rol van het leger terugdringt, de grootste etnische minderheid, de Koerden, meer rechten geeft en in het algemeen Turkije democratischer maakt. Gevoegd bij de sterke economische groei in die jaren, brengen die stappen Turkije dichter bij de EU. Ondanks twijfels over zijn motieven en democratische gezindheid, is Erdogan populair bij veel Turken en Europeanen.

Aan dat positieve beeld komt na zijn enorme verkiezingsoverwinning in 2011 snel een eind. Erdogan ontpopt zich dan namelijk steeds meer als een autoritaire leider, die geen tegenspraak duldt en kritiek hardhandig de kop indrukt. Een aantal structurele zwakheden van de Turkse democratie, zoals een totaal verpolitiekte rechterlijke macht, veel media die naar de pijpen van de macht dansen en een zwakke parlementaire oppositie, zorgt ervoor dat Erdogan binnen een aantal jaren een verstikkende greep krijgt op zo ongeveer elk aspect van de Turkse politiek en samenleving. Die dominantie wordt alleen maar erger als Erdogan in 2014 tot president wordt gekozen.

Erdoğan

De Turkse minister-president Erdoğan. Foto: Flickr / Global Panorama

Die terugval in de democratische ontwikkeling van het land leidt er mede toe dat buitenlandse investeringen teruglopen en dat de toch al moeizame onderhandelingen met de EU praktisch tot stilstand komen. Daarbij dient wel opgemerkt te worden dat het, zeker in de jaren tot 2011, vooral de EU is die het aanvankelijke enthousiasme over Turkse toetreding de nek omdraait door de technische onderhandelingen deels te blokkeren en tegenwerkende lidstaten als Cyprus en Frankrijk vrij spel te geven.

De haperende economie en de democratische achteruitgang in Turkije, alsmede de economische onzekerheid en toenemende scepsis over verdere uitbreiding in de EU na 2008, zorgen ervoor dat het perspectief op Turkse toetreding in ieder geval voorlopig achter de horizon is verdwenen. Investeringen door Europese bedrijven lopen al een paar jaar terug en voorzichtig optimisme bij veel Europeanen over de toekomst van Turkije heeft plaatsgemaakt voor twijfel en teleurstelling. In bijna alle lidstaten pleiten de meeste politici voor uitstel en soms afstel. Op al die punten wijkt Nederland niet fundamenteel af van de rest van Europa.

Strategische partner

Dat problematische perspectief op EU-toetreding wil niet zeggen dat Turkije vanuit Europees gezichtspunt aan belang heeft ingeboet. In het bijzonder vanwege zijn geografische ligging is Turkije de laatste jaren eigenlijk alleen maar belangrijker geworden voor de EU en haar lidstaten. Het gaat dan over strategische lange-termijnkwesties zoals: de relatie van de EU met Rusland en Oekraïne; de toekomst van Syrië en de rest van het instabiele Midden-Oosten; en de strijd tegen de Islamitische Staat (IS). Maar ook over het diversificeren van de Europese energie-aanvoer en het in goede banen leiden van de toenemende stroom migranten naar Europa. Op al die terreinen heeft de EU (en dus ook Nederland) belang bij goede betrekkingen met Turkije.

Dat verklaart waarom Turks EU-lidmaatschap weliswaar op de lange baan is geschoven, maar door geen van beide partijen als doel is losgelaten. De EU kan het zich vanuit strategisch opzicht niet permitteren Turkije te schofferen. Veel Turken hebben hun geduld met de EU wel verloren, maar beseffen ook dat een volledig loslaten van het uitzicht op lidmaatschap allerlei onvoorziene economische gevolgen kan hebben.

Turkse en Europese vlag

Bron: Pixabay

Over EU-lidmaatschap zal voorlopig dus niet zoveel gepraat worden in Brussel en Den Haag. Des te meer over de noodzaak om in een hele rij belangrijke dossiers zaken goed af te stemmen met Ankara. Dat geldt voor bovengenoemde strategische kwesties. Maar ook voor twee uiterst gevoelige bilaterale Turks-Europese onderwerpen: versoepeling van het visumbeleid voor Turkse burgers en het betrekken van Turkije bij het belangrijke op handen zijnde handelsakkoord met de Verenigde Staten, het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP).

Voor de meeste Turken zou een eind aan de vaak vernederende visumverplichtingen een belangrijk signaal zijn dat Turkije en de EU, ondanks alle huidige obstakels, nog steeds met elkaar door willen. Voor Turkse politici en zakenmensen is Turkse deelname aan het TTIP van groot symbolisch en economisch belang.

Op beide punten moet de EU de komende twee jaar tot een besluit komen. Daarbij zullen natuurlijk de twee Europese grootmachten Duitsland en Frankrijk de toon zetten. Maar Turkije zal ook goed opletten hoe een land als Nederland zich opstelt in deze kwesties. Het zou goed zijn als Nederland in beide gevallen een zelfstandige opstelling kiest die recht doet aan de eeuwenlange relatie met Turkije, de nog steeds sterke banden op allerlei niveaus en het welbegrepen eigenbelang van Nederland als handelsnatie. Dat moet en dat kan, ook binnen stringente Europese kaders.