Internationale Spectator 6 – 2015 (jrg. 69) – Item 12 van 16

ARTIKEL

De nieuwe grenzen aan de groei: conflicten, corruptie en klimaatverandering

Dirk-Jan Koch

De grondstofprijzen dalen. De grondstoffenreserves blijken groter dan gedacht. Kunnen we dus gewoon doorgaan met een ‘drill-baby-drill’-beleid? Kunnen we de rapporten van de Club van Rome definitief bij het oud papier zetten? In dit artikel wordt beargumenteerd dat er wel degelijk grenzen aan de mijnbouwgroei zitten, niet zozeer omdat de grondstoffen beperkt zouden zijn, maar vanwege een combinatie van drie c’s: conflicten, corruptie en climate change.

Er lijkt hier nog geen effectieve oplossing voor te zijn. De Amerikaanse overheid is vooralsnog actiever in het tegengaan van conflicten en corruptie bij grondstofwinning, en Europa heeft een inhaalslag te maken. Op het vlak van klimaatverandering dienen alle actoren, inclusief de Nederlandse overheid, flinke stappen te zetten om ervoor te zorgen dat mijnbouw de ontwikkeling stimuleert en niet ondermijnt.

Conflicten

Het is de vereniging van de grootste mijnbouwbedrijven, de International Council of Mining and Metals, die het dit jaar publiceerde: het aantal conflicten rondom mijnbouw is de afgelopen jaren schrikbarend gestegen. Van een tiental conflicten rondom grote mijnen in 2002, nam het aantal conflicten in 2013 toe tot 90.[1]

Er zitten dus wel degelijk grenzen aan de groei: tegenstellingen tussen onder andere landbouwgrond en mijnbouw worden steeds duidelijker. Zelfs in een midden-inkomensland als Zuid-Afrika kent veel conflicten rondom mijnbouw. Dit werd bijvoorbeeld duidelijk bij de Marikana-massamoord in 2012, waar 34 platinum-mijnwerkers werden gedood door politieagenten.

Mijnbouw

Foto: Flickr / Dan Brown

De Amerikanen hebben ruim vijf jaar geleden een wet geïntroduceerd teneinde één van de vele soorten mijnbouwconflicten tegen te gaan: de Dodd-Frank act, gericht op conflictmineralen uit het Grote-Merengebied (zie box). Er zijn problemen met deze wet; zo is hij onvolledig, want hij richt zich alleen op het Grote-Merengebied. Maar er is ten minste een wet, en beursgenoteerde bedrijven dienen te rapporteren over hun gebruik van conflictmineralen. In de EU is er... niets! Er wordt veel gesoebat, zonder veel vooruitgang.

Box: De Dodd-Frank Act

De Dodd–Frank Wall Street Reform and Consumer Protection Act (kortweg: Dodd Frank act) is de wetgeving die door de Obama-administratie in 2010 werd ingevoerd om ‘Wall street’ te hervormen naar aanleiding van de financiële crisis. Ergens in deze vuistdikke wetgeving werd een artikel geplaatst, artikel 1502, die een nieuwe rapportage-eis voor beursgenoteerde bedrijven behelsde. Ze dienen te rapporteren hoe ze ‘due diligence’[2] toepassen op grondstoffen afkomstig uit Congo of omringende landen. Specifiek dienen ze uit te leggen hoe ze er zorg voor hebben gedragen dat de grondstoffen die zij in hun producten hebben verwerkt, niet bijgedragen hebben tot conflict. Deze wetgeving is verplicht, en niet alleen voor bedrijven die de ruwe grondstoffen invoeren, maar ook voor die bedrijven die bijvoorbeeld telefoons invoeren waar deze grondstoffen in verwerkt waren. Veel bedrijven hebben daardoor actief geprobeerd conflict-vrije ketens op te zetten, o.a. voor tin en coltan. Een van de voorbeelden daarvan is het Conflict Free Tin Initiative, waar de Nederlandse overheid nauw bij betrokken is geweest.

Bemoedigende cijfers

Er is nog geen onafhankelijke impact assessment geweest van de Dodd-Frank act op conflicten door grondstofwinning. Maar de cijfers lijken zeer bemoedigend. Terwijl bij de inwerkingtreding van de wet nog meer dan 60% van de tin-, tantaal- en wolfraammijnen in handen was van rebellen, is dit percentage tot ongeveer 30% afgenomen.[3]Toen ik handelaren in Congo vroeg hoe dat kwam, zeiden ze allemaal: “Dit komt door de Dodd-Frank act.” Was deze aanpassing soms pijnlijk? Ja. Zijn er ook mijnen tijdelijk gesloten die wel ‘clean’ waren, maar als collateral damage gemeden werden? Zeker. Maar de rebellengroepen moesten gewoon tijdelijk drooggelegd worden.

Zelfs in een midden-inkomensland zoals Zuid-Afrika zijn veel conflicten rondom mijnbouw.

Initiatieven van Nederland, zoals het Conflict Free Tin Initiative, of de OESO-inspanningen, hadden waarschijnlijk nooit zoveel navolging gekregen als de Nederlandse bedrijven, ook vanwege hun Amerikaanse rapportage-verplichtingen, hun due diligence niet beter op orde hadden moeten krijgen.

De Dodd-Frank act lijkt succesvol, ook al blijven conflicten rondom goudmijnen bestaan. Het is spijtig dat vijf jaar na dato Europa daar een beetje achteraan bungelt. Hopelijk kan men tijdens het Nederlands voorzitterschap in de eerste helft van 2016 tot een effectieve wetgeving inzake conflictmineralen komen.

Een studie van SOMO heeft aangetoond dat conflicten in en rondom de mijnen zich niet alleen concentreerden op de 3T & G (tantalum, tin, tungsten and gold, waar zowel de Dodd-Frank act als de EU-concept-regelgeving op gericht zijn); ook rondom koper en ijzererts zouden vele conflicten zijn.[4] Daarom zijn die sectorconvenanten waar het kabinet op inzet belangrijk. In die convenanten worden tussen brancheorganisaties, de overheid en vakbonden afspraken gemaakt over hoe diverse toeleveringsketens opgeschoond kunnen worden.

Daarbij is het belangrijk dat bedrijven hun toeleveranciers, en de leveranciers van hun leveranciers, beter leren kennen. Dat is een cultuuromslag voor het bedrijfsleven; en hoe eerder deze omslag effectief wordt, hoe beter. Ondertussen is er een sectorconvenant voor steenkolen, maar er zullen nog vele convenanten moeten volgen.

Mijn in de DRC

Mijn in de DRC. Foto: Flickr / Julien Harneis

Corruptie

Ook op een ander mijnbouwvlak hebben Nederland en Europa niet de leidende rol die we zouden willen hebben, zelfs al probeert de overheid nu een inhaalslag te maken. Maar liefst 50 miljard dollar verlaat Afrika jaarlijks op illegale wijze, zo berekenden de Verenigde Naties.[5] Meer dan de helft van deze kapitaalvlucht kan op rekening van de mijnbouw worden geschreven. De eerste verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij Afrikaanse overheden, aldus de VN. Maar, zoals iedereen weet: it takes two to tango. De OESO stelde twee jaar geleden dat we te weinig doen om te voorkomen dat Nederlandse bedrijven aan deze dans meedoen.[6]

De OESO vindt dat we meer werk moeten maken van het aanpakken van corruptie overzee. Er zaten inderdaad maar twee mensen van het OM op corruptie overzee.[7] Van de 22 meldingen bij de Nederlandse justitie werden er maar acht onderzocht. Bovendien waren de straffen in Nederland volgens de OESO te laag.

Schikkingen en schadeloosstellingen

Het is ook frappant dat de Nederlandse bedrijven Shell en Philips in de Verenigde Staten hebben moeten schikken voor corruptiezaken in Nigeria en Polen. Dit komt omdat de Amerikanen al langer en harder overzeese corruptie aanpakken. De Verenigde Staten hadden in 1977 al hun ‘Foreign and Corrupt Practices Act’; Nederland volgde pas in 2011. De corruptiewaakhond van de Amerikaanse overheid is de afgelopen vijf jaar actiever geworden. Ook mijnbedrijven worden onder handen genomen. Zo heeft BHP Billiton moeten schikken voor 25 miljoen dollar, omdat dit bedrijf veel buitenlandse officials en hun familieleden gefêteerd heeft bij de Olympische Spelen in China.

Onlangs is in Nederland een eerste grote schikking getroffen: SBM Offshore heeft 240 miljoen dollar betaald. Dat is een goede eerste stap. Daarbij rijst wel de vraag: gaat dat geld de Nederlandse schatkist in of worden de Braziliaanse en Equatoriaal Guineese bevolkingen nog schadeloos gesteld? Zij betalen uiteindelijk de extra belastingen, want de betrokken bedrijven berekenen die corruptiekosten wel door aan hun klanten. Dus eigenlijk moeten die bevolkingen gecompenseerd worden. Het OM zou dan ook een gedeelte van dergelijke schikkingen naar specifieke compensatiefondsen moeten overhevelen, zodat programma’s opgezet kunnen worden om deze bevolking te compenseren. Dat is meteen een manier om Nederland weer in de richting van de 0,7% BNP voor ontwikkelingssamenwerking-norm te laten komen.

Intussen heeft Nederland nieuwe wetgeving en is de strafmaat voor financieel-economische delicten verhoogd, om corruptie door Nederlandse bedrijven beter aan te pakken.[8] Dat is goed nieuws. Ook de OESO erkent in haar voortgangsrapportage dat Nederland al minder laks wordt. We zijn in Nederland niet het braafste jongetje van de klas; dat hoeft ook niet, maar we hoeven zeker ook niet het traagste jongetje te zijn. Laten we in ieder geval proberen de kloof met de Verenigde Staten te dichten. Misschien kan Nederland het gidsland worden op het deelgebied klimaatverandering?

Klimaatverandering

De ecologische voetafdruk van mijnbouw is groot, vooral omdat er veel energie en veel dieselgeneratoren worden gebruikt. De Beers Group (van de diamantmijnen) omvat enkele van de grootste dieselverbruikers ter wereld. Een aanzienlijk deel van deze ecologische kosten wordt niet meegenomen in de kostprijs.

Nederlandse banken investeren 70 keer zoveel in mijnbouw als in recycling, volgens de Eerlijke Bankwijzer

Kering Group, eigenaar van o.a. Gucci, publiceerde in 2015 voor het eerst haar ‘Milieu Winst- en Verlies-rekening’ (environmental profit and loss account). Die was heel openlijk: veel echte kosten worden niet in de prijs meegenomen. Kering berekende wat de echte kosten van haar grondstoffen eigenlijk hadden moeten zijn. Bijvoorbeeld van goud: vanwege de watervervuiling had de prijs van goud bijna € 10.000 per kilo hoger moeten liggen, namelijk € 43.000 in plaats van € 33.000 per kilo.[9] Dit lijkt verbonden met het feit dat recycling nog te weinig van de grond komt.

Eerder dit jaar haalde de Eerlijke Bankwijzer de voorpagina’s met de bewering dat Nederlandse banken veel te weinig doen aan urban mining (recycling). Nederlandse banken investeren 70 keer zoveel in mijnbouw als in recycling, aldus de Eerlijke Bankwijzer.[10] Zelfs de ‘groene’ Triodos bank investeert nauwelijks in recycling. Volgens deze bank is er een onvoldoende business case om in urban mining te investeren, omdat de overheid de winstmarges voor primaire mijnbouw kunstmatig hoog houdt, door niet te eisen dat alle externalities in de prijs verdisconteerd worden. De recyclingsector kan niet opboksen tegen de kunstmatig goedkope primaire mijnbouw.

Eén van de punten die genoemd worden, zijn de te lage transportkosten. Zo werden bij de klimaatonderhandelingen over de CO2-emissierechten de transportschepen buiten schot gehouden. Want aan welk land moeten hun emissies precies toegerekend worden? Door dergelijke weeffouten is de prijs die we betalen niet correct.[11]

True Price Methodology

KPMG probeert daar iets aan te doen (en wat geld mee te verdienen) met de ontwikkeling van de True Price Methodology (TPM). Daarbij worden alle positieve en negatieve kosten systematisch geïnternaliseerd, om zo een realistischer kostenplaatje te creëren. KPMG heeft haar TPM toegepast op een goudmijn in Zuid-Afrika. Negatieve kosten zijn bijvoorbeeld gezondheidskosten, omdat veel goudwerkers silicose inademen. Zij worden behandeld in Zuid-Afrikaanse ziekenhuizen; die worden bekostigd door de Zuid-Afrikaanse staat en niet door de goudmijn. Ook toekomstig verminderde opbrengsten, zoals het sluiten van mijnen gedurende extreme weerdagen – en die zullen door de klimaatverandering vaker voorkomen – worden geïnternaliseerd. Uit dit rekenvoorbeeld, op waarheid gebaseerd, blijkt dat de winstmarge van de Zuid-Afrikaanse goudmijn terugloopt van ruim 28% naar minder dan 1%.[12]

Nederland zou pionier kunnen zijn in de ontwikkeling en invoering van deze nieuwe manier van omzetberekening. Nederland herbergt immers veel kennisinstituten die zich in deze materie verdiepen. Door nieuwe EU-wetgeving moeten meer bedrijven rapporteren over hun milieueffecten. Het lijkt me echter een goed idee dit op een gekwantificeerde manier, uitgedrukt in euro’s en dollars, te doen, want dat is de taal die investeerders begrijpen. Het format waarin bedrijven moeten rapporteren, mag best wel iets dwingender zijn. De Nederlandse overheid heeft met enkele bedrijven al een ‘green deal’ afgesloten om deze technologie te ontwikkelen en te harmoniseren. Vervolgens is het zaak dat snel meer bedrijven zo rapporteren en dit daadwerkelijk in de prijs verdisconteren.

De mijnbouw

Foto: Flickr / Jennifer Woodard Maderazo

Als we tot de juiste prijzen voor grondstoffen willen komen, is dit jaar daarvoor doorslaggevend voor Nederland en wel vanwege de discussie over het herzien van ons belastingstelsel. Nederland staat aan de vooravond van een belangrijke herziening en het kabinet wil graag brede steun voor haar voorstel. Dan is het eveneens belangrijk dat we in deze ideeënfase, over die eerlijker grondstoffenprijzen een breed debat voeren, waaraan allerhande experts deelnemen.

De Groene Zaak, een afsplitsing van VNO-NCW, is met enige excellente ideeën gekomen om meer van deze verborgen kosten in de prijsberekening mee te laten nemen. Zo wordt voorgesteld het BTW-tarief, binnen EU-regels, veel strategischer in te zetten: een laag BTW-tarief voor goederen en diensten met positieve externalities (zoals isolatiemateriaal, reparatiediensten), maar een hoger BTW-tarief voor primaire grondstoffen. Uit het manifest van De Groene Zaak blijkt dat een adequate grondslag te bedenken is om primaire grondstoffen meer te belasten.[13] Het zou voor Nederland dus mogelijk moeten zijn daar de rol van gidsland te spelen, en in ieder geval voor te lopen op de Verenigde Staten.

Conclusie

Mijnbouw kan veel positiefs voor een land betekenen. Nederland en Noorwegen hebben hun welvaartsstaat kunnen uitbreiden door inkomsten uit gaswinning, de Arabische golfregio is van één van de armste delen veranderd in één van de rijkste delen van de wereld. Vaak blijkt echter dat natuurlijke hulpbronnen ook een ondermijnend effect op ontwikkeling kunnen hebben.

De vraag die ik heb willen opwerpen is of Nederland wel genoeg doet om ervoor te zorgen dat grondstoffenwinning ontwikkeling stimuleert in plaats van ondermijnt. Hoewel Nederland al het één en ander onderneemt om bijvoorbeeld conflicten en corruptie bij mijnbouw tegen te gaan, kan het beslist nog meer doen, zeker vergeleken met de Verenigde Staten. Een nieuwe manier van kostprijsberekening lijkt misschien een zeer technisch onderwerp, maar het is een uitermate belangrijk politiek initiatief om te proberen een andere consequentie van mijnbouw, d.w.z. klimaatverandering, te beteugelen. Vanwege zijn expertise zou Nederland juist op het vlak van true pricing een voortrekkersrol kunnen spelen.

Noten

International Council on Mining and Metals, ‘Research on company-community conflict’, Social and Economic Development, maart 2015.
‘Due Diligence’ is het proces waarbij bedrijven die maatschappelijk verantwoord ondernemen, risico’s in hun keten analyseren en deze proberen te minimaliseren.
IPIS, ‘Mineral supply chains and conflict links in eastern DRC: 5 years on’, OESO.
SOMO, ‘There is more than 3TG’, 2015.
United Nations Commission for Africa - High Level Panel on Illicit Financial Flows, High Level Panel on Illicit Financial Flows from Africa to launch its final report, 2015.
Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, ‘Netherlands must significantly step up its foreign bribery enforcement, says OECD’, 2013.
VNO-NCW, ‘Hoe anti-corrupt kan je zijn?’, 2013.
Kering Group, ‘Environmental Profit and Loss Account’, 2015.
Naomi Klein, This Changes Everything: Capitalism vs. The Climate, New York: Simon and Schuster, 2014.
De Groene Zaak et al., ‘Manifest: een toekomstbestending belastingstelsel’, 2015.

Auteur

Dirk-Jan Koch Dirk-Jan Koch
Speciaal Vertegen­woordiger Natuurlijke Hulpbronnen bij het ministerie van Buitenlandse Zaken

Deel dit item


Download & print PDF