Internationale Spectator 1 – 2015 (jrg. 69) – Item 2 van 17

column

2015: de nieuwe Internationale Spectator

Ko Colijn

Ik kan niet zeggen: “voor u ligt het eerste exemplaar van de Internationale Spectator nieuwe stijl”. Dat is de geijkte formule bij de introductie van iets in een nieuw jasje. Er ligt niets, het valt niet meer op uw deurmat, en van een exemplaar kan eigenlijk ook niet meer worden gesproken want ook dat suggereert een tastbaar product. Er staat iets op het scherm.

Aflevering of editie zou nog een redelijke benadering zijn van dit nieuwe I(et)S. Hoewel het niet de bedoeling is om infrequent te verschijnen, is met de digitale versie van de IS de logica van het volgen van de wereldpolitiek hersteld. Met een papieren periodiek werd de wereldpolitiek in zekere zin ondergeschikt gemaakt aan het ritme van het productieproces. Een keer per maand werd de wereldpolitiek even stilgezet, redactionele deadlines waren de ‘still’-knop die de feiten even stilzetten, de perspectieven bevroren.

Ik beweer niet dat dat slecht was. Dat kon zelfs, zij het met twee of drie maanden vertraging maar bevrijd van de waan van de dag, bedachtzame en wijze overzichten en duiding geven van een internationale kwestie. Met de digitalisering verdwijnt de ondergeschiktheid van realiteit aan productie wel niet helemaal, maar in beginsel kan ze worden omgekeerd. De realiteit regeert. Het nieuws, de overzichten, het perspectief en de duiding daarvan kunnen worden geoptimaliseerd. De realiteit kan de frequentie bepalen, in plaats van andersom.

De Internationale Spectator kan als een volgauto meerijden in het peloton van de wereldpolitiek; valpartijen en ontsnappingen, combines en scheuringen, versnellingen en surplaces van dichtbij meemaken. Deadlines kunnen livelines worden, vertraging kan worden vervangen door verdieping omdat het scherm meer mogelijkheden zal bieden tot verwijzing, wellicht ook naar beeld, kaart, statistiek en geluid.

Geleidelijke transformatie

Tot zover de theorie. De transformatie van de IS zal in werkelijkheid geleidelijk gaan. Het goede mag niet klakkeloos worden opgeofferd aan het nieuwe. De oude frequentie gaat niet zomaar overboord, de IS wordt geen concurrent van nu.nl of teletekst\buitenland. Ik ontken trouwens ook niet dat het afremmen van de werkelijkheid, enige bewuste vertraging, zo zijn charme heeft. Moe van scoringsdrift, pleit ook de betere journalistiek voor slow journalism, in het verlangen naar bezinning en ruimte voor nuance. Ook op het gebied van brongebruik, multimedialisering en presentatie kruipen (research-) journalistiek en vakbladen naar elkaar toe.

Qua autoriteit en verantwoordingsethiek doet een goede reeks artikelen in de Financial Times of The Economist over ‘energy security’ of ‘foreign fighters’ niet onder voor een doorwrocht stuk over hetzelfde thema in Foreign Affairs of Foreign Policy. Ik zwijg dan nog over het feit dat het ‘glossyness’-gehalte in laatstgenoemd ‘wetenschappelijke’ blad een stuk hoger is dan bij de journalistieke collega’s, voor velen wellicht een ongevraagde luxe, maar een dankbaar digestief voor de bredere toegankelijkheid van het altijd ‘lastige’ buitenland.

Zonder hun verschillen te veronachtzamen vormen deze bladen, waartoe ik ook de Internationale Spectator in het Nederlandse taalgebied reken, het voortreffelijke middenveld tussen de reviewed wetenschappelijke bladen en de dagelijkse verslaggeving die de wereldpolitiek voor hun rekening nemen. Ze spelen, om het in goed voetbalengels te zeggen, from box to box, scoren, vertragen en versnellen als het nodig is, verdiepen en verbreden het spel en (terug naar de politiek) combineren kwaliteit en beleidsrelevantie.

Blijvende behoefte aan omkijken en uitleg

De grotere digitale flexibiliteit van de pers maakt de behoefte aan omkijken en uitleg, maar ook vooruitkijken en zelfs voorspellen, niet minder. Rond de jaarwisseling zijn de terugblik-en glazenbol-lijstjes onvermijdelijk. Ze kunnen worden afgedaan als minder relevante eindejaarsromantiek, kalenderfetisjisme, maar feit is wel dat de meeste indicatoren die het wel en wee in de wereld uitdrukken per kalenderjaar worden bijgehouden en een geaccepteerde maatstaf zijn om succes of falen van buitenlandbeleid te meten.

In feite worden de eisen aan deskundigen zelfs nog steeds groter, nu online productietermijnen nog korter zijn en research-mogelijkheden steeds rijker. Hoeveel oorlogen werden er vorig jaar gevoerd? Hoe vaak brak er vrede uit? Is de Chinese economie die van de Verenigde Staten al gepasseerd? Hoeveel vluchtelingen en kindsoldaten waren er? En hoeveel terreuraanslagen? Steeg of daalde de wereldhandel?

De lijstjes zullen blijven, maar de digitale flexibiliteit heeft in potentie twee grote gevolgen. Elke dag kan nu een jaarwisseling zijn, elke belangrijke ontwikkeling in de wereldpolitiek kan aanleiding zijn voor – niet alleen – registratie, maar ook achtergrond, inbedding en duiding. En niet in de laatste plaats is het bereik in het Nederlandse taalgebied nu onbeperkt: in het klimaat van value for money een op prijs gestelde verbetering, maar ook een uitnodiging tot veel bredere respons en een kans op een grotere rol in het beleidsdebat.

Rekening houdend met de tijd van het jaar, begin januari, begint de boekhouding vaak weer op nul en nemen buitenlandredacties vaak niet alleen de wereldpolitiek de maat, maar nemen buitenland-watchers ook zichzelf de maat. De Financial Times voorspelde een jaar geleden akelig precies dat Narendra Modi president van India zou worden. Had u ooit van hem gehoord? De zakenkrant bekent overigens ook eerlijk dat ze de annexatie van de Krim door Poetin, of de opkomst van IS, gruwelijk over het hoofd had gezien. Wie niet trouwens?

Een geslaagde terugblik is meer waard dan een half geslaagde voorspelling

En wie had een jaar geleden gehoord van de Saoedische sjeik Ali al-Naimi? Hij blijkt nu, althans even, de machtigste man ter wereld, want weigert de oliekraan een beetje dicht te draaien. Daardoor is de olieprijs weggezakt tot een niveau dat Poetin en Khamenei slapeloze nachten bezorgt en hen wellicht tot radicale beslissingen gaat dwingen. Vlucht vooruit naar nieuwe conflicten, of inbinden? Niemand kan het weten, maar de sleutel lijkt in Rhiad te liggen, niet in Moskou of Teheran. Ik durf u dit voorbeeld te geven, want ik denk dat een papieren blad dat een productietermijn van twee maanden kent, de ineenstorting van de Russische roebel moeilijk in haar januarinummer had kunnen programmeren.

De Volkskrant noemde 2014 een jaar van grote voorspelbaarheid. Erg spectaculair om een jaar geleden te voorspellen dat Duitsland het WK Voetbal zou winnen was het misschien niet, de overwinning van populistische partijen bij de verkiezingen voor het Europees Parlement was ook niet uniek, maar met gerechtvaardigde trots memoreerde het blad onlangs dat het twaalf maanden geleden een eenzaam artikel publiceerde over Aboe Bakr al-Baghdadi, een toen nauwelijks bekende soenniet. “Hij is bezig een soort minikalifaat te vestigen in delen van Irak en Syrië”, schreef de krant. Maar de Volkskrant erkent ook dat ze voorspelde dat koning Willem-Alexander wel zo wijs zou zijn om niet “in de dictatorsandwich op de tribune” naar Sotsji te gaan, proostend “met Poetin, uitgerekend degene die uitgroeide tot de slechterik van 2014”.

Voorzichtig dus maar. Tegenover ieder voorbeeld van succesvol inzicht en vooruitzicht is ook wel een minder gelukkig voorbeeld te plaatsen. Een geslaagde terugblik is meer waard dan een half geslaagde voorspelling. Een scherpe analyse op de rand van de actualiteit kan meer waard zijn dan een veilige terugblik na twee maanden. Ik denk dat de nieuwe Internationale Spectator in een ideale positie komt om over de schouder en vooruit te kijken, met het verwachte en het onverwachte rekening te houden, scherpte en urgentie af te wegen tegen veilige retrospectie. De redactie krijgt daarbij ruimte om een format te vinden dat een thuis biedt aan oude reputatie en eisen van een aandachtig, modern lezerspubliek. Veel succes!