Internationale Spectator 1 – 2015 (jrg. 69) – Item 7 van 17

artikel

Klimaat, energie en grondstoffen

Wanneer komt die trendbreuk eindelijk?

Stephan Slingerland & Hans Bolscher

In het internationale klimaat-, energie- en grondstoffenbeleid wacht iedereen al jaren op een trendbreuk. Wanneer maken we eindelijk afspraken die echt leiden tot een klimaatverandering van maximaal twee graden? Wanneer stappen we nu eens massaal over van fossiele op hernieuwbare energie? En wanneer komen we dichter bij een duurzaam beheer van onze grondstoffen? Dit artikel bespreekt kort de belangrijkste internationale trends op het gebied van klimaat, energie en grondstoffen voor het komende jaar. Gaat 2015 ons wellicht die trendbreuk opleveren?

Klimaat

Hét klimaat-event van 2015 is de internationale klimaatconferentie aan het einde van dit jaar in Parijs. Binnen de klimaatwereld wordt hier veel van verwacht, maar de laatste COP in Lima geeft weinig hoop op een ambitieus verdrag met harde afspraken. Het politieke belang is simpelweg nog niet hoog genoeg voor een serieus akkoord in Parijs om aan de twee graden-doelstelling te voldoen.

De vraag is ook of een internationaal VN-gezelschap zoals het UNFCCC, met daarin alle landen en alle diverse belangen, überhaupt nog in staat is om op basis van consensus tot een echt ingrijpend akkoord te komen. Uiteindelijk gaat het oplossen van het klimaatprobleem hand in hand met toegang tot goedkope energie, economische groei en, wellicht het meest ingrijpend, met een bepaalde mate van herverdeling van welvaart. Dat is voor westerse politici een forse pil om te slikken.

Hoopgevend is wel dat China en de Verenigde Staten onlangs een ‘klimaat’-akkoord hebben gesloten. De inhoud is nog te mager, maar de trend is duidelijk. Als China en de Verenigde Staten het probleem echt politiek gaan agenderen, dan zullen ze buiten de UNFCCC om tot actie overgaan. Het lijkt dan ook waarschijnlijker dat een echte doorbraak te verwachten is in een forum als de G20, waar de grote spelers bij elkaar komen en waar de onderhandelingstafel nog klein genoeg is om elkaar in het gezicht te kijken.

Hoewel de Europese Unie nog steeds het grootste economische machtsblok in de wereld is, lijkt zij op een zijspoor te staan. De EU wil inmiddels al heel lang fors ingrijpen en zal elke positieve ontwikkeling steunen. Maar daardoor kan zij zelf niet meer voor een doorbraak zorgen. Ook de interne steun binnen de EU voor actief klimaatbeleid lijkt af te kalven. Het 2030 ‘climate and energy package’ is nog steeds de goede richting, maar uit de schermutselingen achter de schermen blijkt wel dat de steun van de lidstaten flink is verminderd.

Dit blijkt het duidelijkst uit het verplichte aandeel duurzaam voor 2030; dit is wel verplicht voor de EU als geheel, maar niet verdeeld over de lidstaten; daarvoor was niet genoeg steun. Ook het ETS heeft een onduidelijke toekomst. In theorie is het een goed instrument waarmee heldere doelen kosten-effectief bereikt kunnen worden. Maar doordat in het bijzonder de industrie continu aan de grenzen van het ETS knaagt, heeft het systeem vooralsnog veel te weinig tanden om te kunnen bijten.

Een betrekkelijk nieuw element in de discussie, dat ook in 2015 zeker hoog op de agenda zal staan, is de zogenaamde klimaatfinanciering. Klimaat-mitigatie en -adaptatie kosten heel veel geld, zeker veel meer dan de vaak geciteerde $100 miljard per jaar. Aangezien publieke partijen dit niet alleen kunnen ophoesten, wordt er hoopvol gekeken naar de private sector voor (co‑)financiering van klimaatinvesteringen. Tot dusver heeft dat vooral veel gepraat over barrières en innovatieve financieringsvormen opgeleverd. Maar internationale geldstromen worden beheerst door de verhouding tussen risico en rendement die potentiële investeerders verwachten. Alleen als de publieke partijen serieus iets aan die verhouding gaan veranderen, zal er veel geld gaan bewegen. Vooralsnog is dat niet gebeurd.

Windmolens in Murdock, Utah.

Windmolens in Murdock, Utah. Foto: Flickr.com, Sarah Murray.

Energie

Op het gebied van energie staat er dit jaar geen belangrijke internationale conferentie op de agenda. Sterker nog, er is niet eens een gezaghebbend multilateraal forum waar alle landen wereldwijd energiezaken kunnen bespreken. Wel zijn er allerlei ontwikkelingen gaande die de komende jaren van invloed zullen zijn op de mondiale energiesector. De waarschijnlijk belangrijkste ontwikkeling is al een paar jaar in de gassector te bespeuren. Van oudsher was de gasmarkt vooral een regionale markt, gedomineerd door pijpleidingen die het gas van winnings- naar afzetgebied brachten. Maar sinds het rendabel is geworden gas te koelen tot extreem lage temperaturen in de vorm van LNG en per schip over alle zeeën te vervoeren, kunnen regionale gasmarkten in Europa, de Verenigde Staten en Azië steeds meer aan elkaar worden gekoppeld.

Daar komt de schalierevolutie in de Verenigde Staten (olie en gas), die het land van importeur tot exporteur van olie en gas zullen maken, nog bij. Ook elders in de wereld bestaan allerlei plannen om schaliegaswinning op te starten. Terwijl het gastijdperk voor Nederland langzaam ten einde loopt, lijkt het ‘golden age for gas’ – zoals de International Energy Agency het omschrijft – dan ook nog maar net begonnen te zijn.

Op oliegebied zijn, nadat in 2008 nog prijzen van 200 dollar per vat werden voorspeld, de prijzen vooral de laatste paar maanden hard aan het dalen. Natuurlijk gaan olieprijzen wel vaker op en neer, maar een daling van 35% in een half jaar[1] heeft duidelijk effecten op de wereldeconomie. Voor hernieuwbaar betekent een lagere olieprijs in ieder geval dat de concurrentie met fossiel lastiger wordt en er nog heel veel subsidie nodig is. En belangrijker is misschien nog het gevoel dat de lage olieprijzen uitdrukken voor de toekomst: er is voorlopig nog voldoende fossiel beschikbaar.

Dat laatste geldt helemaal voor kolen. Terwijl het gebruik van kolen in OESO-landen licht gaat dalen, neemt dat in de rest van de wereld alleen maar toe. Belangrijkste partij in de kolenmarkt blijft China, waar vooralsnog geen piek in de kolenvraag in zicht is.[2]

Een gezaghebbend multilateraal forum, waar alle landen wereldwijd energiezaken kunnen bespreken, ontbreekt

Tegelijk met de ontwikkelingen op het gebied van fossiel, gaat het ook snel met hernieuwbaar. Mondiaal groeit het aanbod van duurzame energie hard en wereldwijd maakte ‘nieuw’ hernieuwbaar (zonder traditioneel gebruik van biomassa, dat vooral in ontwikkelingslanden nog vaak voorkomt) zo’n 10% van het finale energiegebruik uit.[3] Dat komt deels door de sterke daling van de kosten (met name bij zon-PV), maar ook door enorme mondiale subsidies. Nog steeds is fossiel, vrijwel altijd, veel goedkoper dan duurzame opwekking. Het is daarbij van belang te zien dat de markten voor hernieuwbaar en fossiel geen communicerende vaten zijn: in plaats van dat groei van de ene teruggang van de andere betekent, groeien ze vooralsnog allebei tegelijkertijd. Dat kan omdat de mondiale vraag naar energie ook de komende jaren blijft toenemen, vooral in opkomende economieën.[4]

Grondstoffen

Ook op het gebied van grondstoffen staan er in 2015 geen doorslaggevende internationale conferenties gepland. Ondanks een eind 2013 in Bali behaald succesje in een onderdeel van de Doha-onderhandelingen, zit de internationale handelsagenda van de WTO, waar grondstoffen ook een plek hebben, nog steeds muurvast. Toch is ook hier het een en ander aan de hand, in het bijzonder binnen de EU. Dat is ook begrijpelijk, want van alle grote wereldspelers is Europa verreweg het meest afhankelijk van de import van grondstoffen. Grondstoffen staan hier dan ook weer hoog in de belangstelling, niet in het minst sinds China in 2010 – in een conflict met Japan over een aantal eilanden in de Chinese zee – exportrestricties op zeldzame-aardmetalen, nodig voor veel high tech-oplossingen, inzette. In combinatie met eerdere zorgen over sterk op en neer gaande grondstoffenprijzen, leidde dat tot nieuw Europees beleid onder het ‘Raw Materials Initiative’,[5] waarbij onder meer de voorzieningszekerheid van een aantal sleutelgrondstoffen geregeld werd.

Grondstoffen staan daarnaast als milieuonderwerp in Europa op de agenda onder de noemer van de ‘circulaire economie’[6]. Het debat daarover heeft tot veel discussies geleid, met deels vage concepten (‘cradle to cradle’), maar ook tot nieuwe concrete maatregelen op het gebied van recycling, eco-design en uitgebreidere producenten-verantwoordelijkheid voor wat er met producten in het afvalstadium gebeurt. De ‘planetaire grenzen’, die de Zweedse wetenschapper Rockström in 2009 formuleerde, zijn een wetenschappelijke wake up call op het gebied van grondstoffen en zouden aanleiding kunnen zijn voor een agendering van grondstoffen op een vergelijkbare manier als bij klimaat, maar internationaal wordt dit signaal tot dusver nog niet opgepakt.

Conclusie

Duidelijk is dat klimaat als milieuonderwerp in 2015 wel op de mondiale agenda staat, in tegenstelling tot energie en grondstoffen. Zoals het er nu uitziet komt er in Parijs wel een akkoord, maar zal dat onvoldoende zijn om de internationale klimaatdoelstellingen in het zicht te brengen. Op het gebied van energie en grondstoffen ontbreekt zo’n internationale onderhandelingsagenda, maar zijn wel allerlei regionale ontwikkelingen en markttrends gaande, die in ieder geval voor veel beweging in 2015 zullen zorgen. De overheersende richting van die ontwikkelingen, positief of negatief, is echter nog niet duidelijk.

Dat er in 2015 een trendbreuk zit aan te komen die leidt tot meer duurzame internationale verhoudingen op het gebied van klimaat, energie en grondstoffen, is dan ook nu nog niet zichtbaar. Maar misschien hoeft dat ook niet, want bij trendbreuken kan het soms snel gaan. Wie in januari 1989 de val van de Muur in november van datzelfde jaar had voorspeld, was ongetwijfeld ook voor gek verklaard.

Noten

‘Olie trekt Damrak omlaag’, Financieel Dagblad, 12 december 2014.
IEA Mid-term coal market outlook, Parijs, 2014.
REN21 Global Status Report, Parijs, 2014.
Volgens BP Energy Outlook 2030 (2014) neemt het mondiale energieverbruik in de periode 2011-2030 met 36% toe.
O.a. ‘Tackling the challenges in commodity markets and on raw materials’, COM (2011) 25 final.
‘Towards a circular economy: A zero waste programme for Europe’, COM (2011) 398 final.