Internationale Spectator 1 – 2015 (jrg. 69) – Item 14 van 17

museumrecensie

Het Nationaal Militair Museum, Soesterberg

Christ Klep

“However unpalatable the fact, the real reason we have wars is that men like fighting, and women like those men who are prepared to fight on their behalf.” Akkoord, niet erg politiek correct, dit citaat van de befaamde Israëlische militair-historicus Martin van Creveld. Juist daarom is het een verfrissend accent. De bezoeker vindt het citaat op één van de muren van het onlangs geopende Nationaal Militair Museum (NMM) in Soesterberg.

Een beetje prikkelen, dat mag. Blijkbaar durft het museum het wel aan om af en toe de grenzen van de politieke correctheid en terughoudendheid op te zoeken. En bij tijd en wijle te overschrijden. Een van de video-displays toont minister van Defensie Henk Vredeling. Deze sociaal-democraat (“PvdA-congressen kopen geen straaljagers”) worstelde in de jaren zeventig met de aanschaf van de opvolger voor de F-104 Starfighter. Zijn ongemak straalt van het scherm. “Ja, als de F-16 wordt lastig gevallen door andere vliegtuigen, moet hij zich natuurlijk wel kunnen verdedigen,” horen we de minister zeggen. Fantastische televisie. En ook een beetje een déjà vu.

Hoogtempel van gespecialiseerde kennis

Van buiten oogt het kolossale donkerbruin-zwarte NMM als een vliegdekschip op de rustige grijsgroene baren van de voormalige vliegbasis Soesterberg, inmiddels een fraai natuurpark. Een indrukwekkend plat gebouw met een spectaculair dak van 110 bij 250 meter en dertien meter hoge glazen buitenwanden. Vorm en functie komen naadloos samen. De robuustheid en onbehandelde vloeren overlappen met de inhoud van het gebouw. De parallel met het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) dringt zich op: een tikkeltje geheimzinnig, een hoogtempel van gespecialiseerde kennis.

De architectuur van het NMM heeft inmiddels brede lof geoogst. De buitenruimte biedt legio mogelijkheden voor evenementen. Het museum zelf heeft een tentoonstellingsoppervlak van twintigduizend vierkante meter. En voor het authentieke Koude-Oorlogsgevoel zijn buiten de bunkers van de voormalige Amerikaanse vliegbasis opgeknapt.

In feite combineert het museum twee afzonderlijke typen tentoonstellingszalen. Enerzijds een groot daglichtmuseum voor het ‘Arsenaal’: de tanks, de helikopters, de gevechtsvliegtuigen, enzovoorts. Zeer geslaagd is de vlucht door de tijd van opeenvolgende typen straaljagers. Van de Meteor tot de F-16, uitgebeeld in een aileron roll (360 graden om de lenge-as). Ze lijken wel in een luchtgevecht verwikkeld. Anderzijds is er de ‘zwarte doos’ met uiteenlopende themazalen zonder daglicht. Wie zich interesseert voor militaire geschiedenis, zal ongetwijfeld wat langer halt houden bij de hoek met ‘Zeventien belangrijkste militaire uitvindingen’. Het gros van de keuzes ligt voor de hand: kruisboog, vuurwapen of atoombom. Maar niet op ieders afvinklijstje zal de militaire eerste hulp-kit prijken.

Komt de liefhebber van internationale betrekkingen en defensiebeleid in het nieuwe NMM voldoende aan zijn trekken? Het museum wil méér zijn dan een bedrijfsmuseum, maar uitwerking van het bredere internationale of defensiebeleid heeft geen prioriteit als zodanig. Omvattende theoretische verhandelingen over oorlog en vrede zoekt men hier vergeefs. Onderwerpen als ‘Koude Oorlog’ of ‘Korea-oorlog’ komen niet afzonderlijk aan bod. Een kwestie van keuzes (en in de toekomst mogelijk een thema voor wisseltentoonstellingen).

Veel meer dan warm bad voor liefhebbers van wapentuig

Het NMM is tegelijk echter veel méér dan een warm bad voor liefhebbers van wapentuig. De bezoeker vindt volop komma’s en vraagtekens in afzonderlijke displays en verhalen. Hier en daar zijn er kritische opmerkingen over bewapening en oorlog in het algemeen. Deze recensent was verder verrast door een interactieve console, gebaseerd op de toekomstscenario’s van het eindrapport Verkenningen uit 2010. De bezoeker mag zakjes geld toekennen aan de verschillende mogelijke taken voor de krijgsmacht. Om uiteraard tot de ontdekking te komen dat harde keuzes onvermijdelijk zijn. Er zijn maar vijf zakjes voor negen krijgsmachttaken. Zo creëert de bezoeker zijn eigen krijgsmacht voor de toekomst.

Meer dan zijn voorgangers toont het NMM de harde gevolgen van de oorlogvoering

Ik was zelf erg gecharmeerd van de themazaal die de maatschappelijke rol van de krijgsmacht centraal stelt. Haast lieflijk zijn de Polygoon-beelden van “den inzet van onzen krijgsmacht tegen den grootste dreiging voor onze Nederlandsche aardappel: den Coloradokever!” Deze Operatie Tienstreep (1947) werd met haast militaire precisie uitgevoerd. “En zelfs vlammenwerpers van ons leger”, zo klinkt het ronkend, “worden in den strijd geworpen om er radicaal een einde aan te maken!”

Meer ook dan de voorgangers van het NMM (respectievelijk het Legermuseum in Delft en het Militaire Luchtvaart Museum in Soesterberg. Het Marinemuseum in Den Helder, het Mariniersmuseum in Rotterdam en het Marechausseemuseum in Buren blijven op hun huidige locatie) toont het NMM de harde gevolgen van de oorlogvoering. Het tentoonstellingsmateriaal is persoonlijker en daarom vaak indrukwekkender. De themazaal met ervaringen van militairen toont de prothese en het persoonlijke verhaal van Jaaike Brandsma, die in Uruzgan een been verloor bij een zelfmoordaanslag.

Iets verderop klinkt de sombere stem van minister van Defensie Joris Voorhoeve (“Dames en heren, er heeft zich vandaag een ramp van grote omvang voltrokken”). Weer iets verderop verhaalt Marco Kroon hoe de speelgoedsoldaatjes – die hij sinds zijn jeugd verzamelde – zo goed van pas kwamen om even snel een tactische situatie in Uruzgan aan zijn mannen uit te leggen. Weer iets verderop staat het gedenkteken voor de 25 in Uruzgan omgekomen militairen, dat van het voormalig Kamp Holland naar het museum is overgebracht. Ik vermoed dat deze zaal het meest gewaardeerd zal worden door de bezoekers – of in elk geval de meeste indruk zal maken.

Aandacht is er ook voor de rol van Nederland in de wereld. Een beknopte nationale karakterschets gaat aan de museumroute vooraf: een polderend land van nuchtere types achter de waterlinies. Een tikkeltje simplificerend, natuurlijk, maar effectief. Een knappe Omniversum-achtige ruimte toont de internationale inzet van de krijgsmacht, vooral sinds het einde van de Koude Oorlog. Expliciete oordelen worden niet geveld. Srebrenica “heeft ons denken over de inzet van vredesmilitairen sterk beïnvloed” en de inzet van militairen in Uruzgan was vooral nodig om het werk van anderen te faciliteren. We zien roadblocks in Libanon (de UNIFIL-missie, 1979-1985) en luchtsteun van F-16’s in Uruzgan. Een virtuele 360o werkelijkheid die er gelikt uitziet.

Morele dilemma’s

In bijna knusse zitjes kunnen bezoekers de morele dilemma’s ervaren waarvoor militairen in hun dagelijkse werk komen te staan. (In het jargon ook wel bekend als het strategic corporal-probleem.) Op het interactieve dilemmapad-met-aanraakschermen zijn verschillende keuzemomenten ingebouwd. We spreken bijvoorbeeld 1947. In een omsingelde Indische kampong wordt een sluipschutter vermoed. De patrouillecommandant staat voor de keuze. Ligt mijn prioriteit bij de veiligheid van de burgers en gaan we voorzichtig de kampong in? Of toch bij de veiligheid van mijn manschappen? Hij kiest voor het laatste en richt de mortieren op de kampong. Met alle gevolgen van dien. “We zien de granaten inslaan”, mompelt de commandant ontdaan. “Daarna gaan we het dorp in. We vinden een dode vrouw. Of we de schutter hebben geraakt, weet ik niet.” De bezoeker mag het zeggen. De boodschap is duidelijk: zo voelt dat dus, oorlog voeren.

Natuurlijk is het NMM geen Instituut Clingendael-in-camouflagekleuren. Het NMM is bovenal een geslaagd compromis tussen de bezoeker die zich wil vergapen aan het wapentuig (de toys for the boys) en de bezoeker die zich liever onderdompelt in episodes uit de militaire geschiedenis of zich afvraagt welke invloed nanotechnologie zal hebben op de toekomst van de oorlogvoering. Een sterk interactief ingericht museum, vol met aanraakschermen, films, games en infoscreens.

Toch vindt de liefhebber van internationale betrekkingen en defensiebeleid het nodige van zijn gading. Maar dan op een meer indirecte manier. Via die ene display over de toekomstkeuzes voor de krijgsmacht. Of bij die terloopse opmerking dat de 3D-aanpak (Development, Defence and Diplomacy) de basis vormt van onze buitenlandse inzet. Het zal wat dat betreft nog een hele kluif zijn om de tentoonstelling up to date te houden. Benieuwd wanneer de F-35 Joint Strike Fighter aan de collectie wordt toegevoegd!