Het einde van de liberale wereldorde? 6 - 2018 (72) - Item 5 from 5
Globalisering: de verlokkende roep van de Sirenen
Analyse Geopolitiek & Wereldorde

Globalisering: de verlokkende roep van de Sirenen

10 Dec 2018 - 14:20
Photo : De 632-meter hoge Shanghai Tower in Lujiazui © Hans Johnson / Flickr

De naoorlogse liberale internationale orde werd economisch gekenmerkt door een streven naar economische openheid en vrijhandel. In de eerste naoorlogse decennia beperkte dit zich tot de westerse landen die deel uitmaken van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en tot de handel in goederen. Maar onder de noemer van globalisering heeft zich sinds de jaren zeventig een enorme versnelling in het proces van mondiale economische verdichting voorgedaan. Mede gedreven door het neoliberale gedachtegoed en door ontwikkelingen op het  vlak van technologie, communicatie en transport zijn nationale economieën via handel, kapitaalverkeer en directe investeringen, en arbeid en kennis steeds meer met elkaar verknoopt geraakt. Tegelijkertijd traden steeds meer landen toe tot de wereldeconomie. Globalisering vertaalde zich in het ontstaan van een daadwerkelijke wereldmarkt. Dit had voordelen in de vorm van groei en werkgelegenheid. Tegelijkertijd wordt steeds duidelijker dat globalisering ook een keerzijde heeft, wat zich vertaalt in frustratie en (populistisch) verzet. Wat is de toekomst van deze dimensie van de liberale orde?

De kracht van globalisering
De naoorlogse ontwikkeling van de wereldeconomie is in belangrijke mate bepaald door vier elkaar versterkende processen, namelijk de sterke productiviteitsgroei in heel veel landen (op basis van een voortgaande technologische ontwikkeling), de dramatische verbetering van het opleidingsniveau in veel landen, de veel grotere openheid van nationale economie via handel en directe investeringen, maar ook via veel intensiever grensoverschrijdend verkeer van arbeid en kapitaal, en de voortgaande toetreding van landen tot de wereldmarkt. Was rond 1960 de economische ontwikkeling nog overwegend beperkt tot de OESO-landen, sindsdien zijn veel meer landen (bijv. Japan, Korea, Taiwan en China) in staat geweest om hun producten op de wereldmarkt aan te bieden en daarmee een sterke economische ontwikkeling te realiseren.

Nog altijd is de grafiek van Milanovic 1  illustratief voor de baten van dat globaliseringsproces2 .  Juist in de armere landen is in de laatste 30 jaar sprake geweest van een zeer sterke inkomenstoename. Mede daardoor is de armoede sterk teruggedrongen. Volgens cijfers van de Wereldbank daalde het aantal mensen op deze aardbol, levend in armoede, van 35% in 1985 naar 10% in 20143 . Verder zijn de inkomensverschillen tussen de armere en rijkere landen afgenomen. Dat zijn positieve ontwikkelingen.

Grafiek 1. Verandering in de reële inkomens (in PPPs), 1988-2008
Grafiek 1. Verandering in de reële inkomens (in PPPs), 1988-2008

Hoe sterk die trend naar globalisering is geweest, wordt duidelijk als gekeken wordt naar de toename van de internationale handel en de directe investeringen. Terwijl de totale bevolking vanaf 1970 tot 2015 verdubbelde en het BNP verviervoudigde, wat een verdubbeling van het inkomen per hoofd inhield, groeide de wereldhandel met 800%. De toename bij de directe investeringen was rond 2005 nog veel sterker, maar daar heeft na 2005 een duidelijke correctie plaatsgevonden. Maar ook hier is de toename beduidend groter dan die bij de productie. Zeker na 1980 is er sprake van een onstuimige groei van directe investeringen, samenhangend met de toen in gang gezette liberalisering van het internationale kapitaalverkeer.

Zo op het eerste oog is er een omvangrijke reeks van voordelen aan het proces van globalisering

Daarmee brak een nieuwe fase in de globalisering van de wereldeconomie aan, waarbij landen steeds nauwer met elkaar verbonden raakten. De liberalisering van de internationale handel in goederen had zich geleidelijker ontwikkeld, vanaf de jaren ’50, vooral op basis van de GATT (later WTO) afspraken. In een aantal rondes werden de handelstarieven sterk teruggebracht, en werden ook afspraken gemaakt om niet-tarifaire handelsbelemmeringen af te bouwen. Onder die condities kon de wereldhandel zich sterk ontwikkelen. Overigens, ook bij de diensten heeft men naar een dergelijke liberalisatie gestreefd, maar daar is tot dusverre veel minder vooruitgang geboekt.

Dat proces heeft ook ons land veel voordeel gebracht. Dankzij deze handel en directe investeringen konden consumenten en bedrijven beschikken over meer, betere dan wel goedkopere producten, waardoor het reële inkomen verder kon groeien. Dankzij de export van onze goederen en diensten nam het BNP toe en werden volop banen geschapen. Met directe investeringen in het buitenland en met leningen werden niet zelden positieve rendementen gerealiseerd, die deels weer terugvloeiden naar ons land. Kortom, zo op het eerste oog is er een omvangrijke reeks van voordelen aan het proces van globalisering.

Hoe zijn die voordelen te realiseren?
Kenmerkend voor een economie in ontwikkeling is de voortdurende aanpassing aan de veranderende omstandigheden. Naarmate het inkomen per hoofd toeneemt, hier of in het buitenland, gaan mensen andere producten kopen. Door innovaties komen er nieuwe producten op de markt, dan wel gaan we bestaande producten slimmer produceren, wordt de logistiek efficiënter en kan er meer gedaan worden aan service. Tegelijk is de kans zeer wel aanwezig dat er concurrenten bijkomen, in het eigen land of juist uit andere landen. Voor die laatste groep landen geldt dat hun productiviteit wellicht nog niet zo hoog is als in de meer ontwikkelde landen, maar dat ze vanwege hun lagere loonkosten wel degelijk invloed kunnen uitoefenen en markten veroveren.

Door innovaties komen er nieuwe producten op de markt, dan wel gaan we bestaande producten slimmer produceren, wordt de logistiek efficiënter en kan er meer gedaan worden aan service
'Door innovaties komen er nieuwe producten op de markt, dan wel gaan we bestaande producten slimmer produceren en wordt de logistiek efficiënter.' © Marcel Sala / Flickr 

Door die concurrentie, maar ook door wegvallende vraag, verdwijnen er arbeidsplaatsen, soms zelfs hele sectoren. Daartegenover staat de creatie van nieuwe banen. Deze dynamiek is kenmerkend voor zich ontwikkelende economieën. Dat betekent aanpassingen voor bedrijven – nieuwe of betere producten, lagere prijzen dankzij hogere productiviteit, vergroting van markten, betere logistiek etc., voor werknemers die vaak hun kwalificaties verder moeten opvijzelen om voor bedrijven aantrekkelijk te blijven, en voor overheden – aanpassingen arbeidsmarkt en sociale zekerheid, belastingregels en mededingingsregels. Kortom, als men zich niet aanpast, word je uit de markt geprijsd, gaan bedrijven failliet, verliezen werknemers hun arbeidsplaats, worden economieën geconfronteerd met geringe groei en structurele werkloosheid.

De keerzijde van globalisering
Kortom, men kan concluderen dat gedurende de naoorlogse periode het proces van globalisering bijgedragen heeft aan een sterke groei van de wereldeconomie. Met alle verschillen, in fasering en in verdeling, heeft het overgrote deel van de wereldbevolking nu een hoger reëel inkomen per hoofd, en is de armoede in belangrijke mate teruggedrongen.

Er zijn echter ook negatievere ontwikkelingen te melden. De hiervoor weergegeven grafiek van Milanovic maakt allereerst duidelijk dat bij de mondiaal allerarmsten geen inkomensgroei valt waar te nemen. Globalisering vormt echter niet de oorzaak voor de achterstallige economische groei van deze groep. Globalisering is wel een belangrijke factor in de lage economische groei van de andere achterblijvende groep. Dat betreft mensen die in mondiaal perspectief rijk zijn, zo rond het achtste deciel, maar die wonen in relatief rijkere landen. Daar behoren deze mensen vaak juist tot de relatief armere en ook kwetsbaardere gedeelten van de bevolking. Juist deze groep heeft op verschillende manieren in toenemende mate de invloed van de globalisering ondervonden.

Gevoegd bij de onverminderd voortschrijdende technologische ontwikkeling (…) zorgde het proces van globalisering voor oplopende spanningen in de meer ontwikkelde economieën

Allereerst betekende de opkomst van nieuwe concurrenten in landen met veel lagere loonkosten dat hun productaanbod goedkoper was dan de traditionele aanbieders in de al ontwikkelde landen. Dankzij nieuwe transporttechnologie en betere ICT waren deze nieuwe concurrenten in staat om hun producten wereldwijd aan te bieden. Daarmee ging veel werkgelegenheid in traditionele sectoren als textiel verloren. Dat proces werd, ten tweede, versterkt doordat bedrijven in de meer ontwikkelde economieën besloten om (delen van) het productieproces via directe investeringen te verplaatsen naar landen met veel lagere loonkosten. Ook dat pakte nadelig uit voor de werkgelegenheid. Werknemers met een relatief lagere opleiding en productiviteit maar met hogere loonkosten moesten nu concurreren met mensen waar de loonkosten veel lager waren. Op de derde plaats zorgde de globalisering ook voor migratiestromen in toenemende mate naar de meer ontwikkelde landen. Ook binnen de EU nam de grensoverschrijdende migratie sterk toe, vaak vanuit de zogenaamde MOE-landen4 naar West-Europa. Daardoor werd het aanbod aan de onderkant van de arbeidsmarkt qua opleiding verder versterkt.

Een textielfabriek in Sri Lanka. © ILO in Asia and the Pacific / Flickr
Een textielfabriek in Sri Lanka. © ILO in Asia and the Pacific / Flickr

Gevoegd bij de onverminderd voortschrijdende technologische ontwikkeling, met veelal gunstiger effecten voor beter opgeleiden, maar minder gunstige voor relatief lager opgeleiden, zorgde het proces van globalisering voor oplopende spanningen in de meer ontwikkelde economieën. Vooral voor mensen met een relatief lagere opleiding vertroebelden de perspectieven in aanzienlijke mate. Hun arbeidsplaatsen kwamen steeds meer onder druk te staan of verdwenen volledig naar nadere landen. Op hun specifieke arbeidsmarkt nam de concurrentie sterk toe, ook vanwege de sterk toegenomen immigratie, soms ook door hogeropgeleiden die geen baan konden vinden. Dat drukte niet alleen de loonontwikkeling. Juist ook in dit gedeelte van de arbeidsmarkt nam de flexibiliteit sterk toe, met flexbanen, deeltijdbanen en zzp-achtige constructies. Het aandeel mensen met een vaste baan was hoger naarmate de opleidingsgraad van betrokkenen lager was. Deze ontwikkelingen zijn niet typisch Nederlands, integendeel, ze doen zich in de meeste Westerse, meer ontwikkelde landen voor.  

Geleidelijk aan zijn de nadelen steeds duidelijk geworden. De hogere werkloosheid, de sterke groei van het aandeel flexbanen, het relatief achterblijven van uitkeringen en lonen en daarmee de toegenomen inkomensongelijkheid, de versobering van de welvaartsstaat, met vaak minder voorzieningen, ook naar kwaliteit, en met hogere eigen bijdragen, heeft bij een groeiend deel van de bevolking tot ontevredenheid, tot boosheid soms geleid. Deze groep ondervindt de nadelen van de globalisering, terwijl de voordelen eerder bij anderen, beter-opgeleiden, terecht komen. Ook al is het saldo nog altijd positief, de groep voor wie globalisering negatief uitpakt lijkt groter geworden.

De maatschappelijke repercussies
Die observatie, dat steeds meer mensen aan de verliezende kant staan van globalisering, zorgt voor tal van maatschappelijke reacties. Allereerst is er sprake van groeiend verzet tegen handelsakkoorden (TTIP, TTP, CETA en NAFTA). Ook al zal het saldo van deze afspraken nog steeds positief uitvallen, diegenen in een kwetsbare positie, onzeker over hun huidige en toekomstige status, roeren zich steeds duidelijk om dergelijke akkoorden niet aan te gaan. Bij de afgelopen Amerikaanse presidentsverkiezingen en het Brexit- referendum zijn deze handelsakkoorden dan ook een belangrijk thema in het verkiezingsprogramma geweest.

Op de tweede plaats is de onrust over de euro en over Europese afspraken in het algemeen toegenomen. Niet weinigen hebben de indruk dat vasthouden aan de afgesproken regels, over begrotingsnormen en daarmee over overheidsinkomsten en –uitgaven, juist de positie van de meer kwetsbaren het hardste raakt. De recente onrust over de voorgestelde begroting in Italië laat dat duidelijk uitkomen. De twee regeringspartijen hebben forse verkiezingswinst geboekt met toezeggingen over minimumloon, vervroegde pensionering en lagere belastingen. Die afspraken botsen met de afspraken die ook Italië eerder gemaakt heeft in het Euro-overleg.

Ten derde is er de vrees voor voortgaande immigratie. Niet alleen gaat het daarbij om de concurrentie om banen, maar ook om huisvesting, en breder, om de door deze mensen gevreesde beïnvloeding van de tot nu toe heersende maatschappelijke cultuur. Die onrust heeft zich de afgelopen jaren over bijna alle West-Europese landen verspreid, tot in Zweden toe.

TTIP Flashmob in Hamburg. © campact / Flickr
TTIP Flashmob in Hamburg. © campact / Flickr

De onrust heeft zich de afgelopen jaren onder andere politiek gemanifesteerd, in het streven naar een Brexit en in de verkiezing van Donald Trump.  De Amerikaanse president heeft direct ingegrepen in de buitenlandse handel, met sterke nadruk op omvangrijke handelstekorten (met China en de EU). Aangegane verplichtingen (als NAFTA) werden opnieuw ter discussie gesteld. Bij China werden in een aantal stappen hogere importtarieven ingevoerd, met overeenkomstige tegenmaatregelen aan Chinese kant. Bij de import vanuit de EU werden eerste stappen in dezelfde richting gezet, maar Juncker was in staat om bij een overleg in augustus 2018 uitstel te bedingen om de onevenwichtige handelsstroom nog eens nader te analyseren. Ook de Brexit heeft verregaande gevolgen voor handelsovereenkomsten. Bij de Brexiteers overheerst een anti-Europese stemming. Zij willen meer vrijheid om met niet-EU lidstaten handel te drijven, zelfs als daarvoor de handel met de EU belast zou worden met tarieven en andere handelsbarrières.

Door heel Europa wonnen politieke partijen (…) die in meer of mindere mate naar afgrenzingen streefden, tegen immigranten, tegen invloed van Brussel, soms ook tegen de euro

Bij zowel het Brexit-kamp als de Trump-campagne was daarnaast een pleidooi te vernemen voor behoud en zelfs weer uitbreiding van werkgelegenheid, juist ook in hard getroffen sectoren en regio’s. Uit analyses na afloop van de verkiezingen blijkt hoe belangrijk deze toezegging geweest is. Juist zwakke regio’s met een hoge werkloosheid, waar de afgelopen decennia veel banen verloren zijn gegaan, lieten een grote steun voor deze visie zien. Maar of deze toezegging gestand kan worden gedaan, moet ernstig betwijfeld worden.

Door heel Europa wonnen politieke partijen (in Frankrijk, Duitsland, Italië, Oostenrijk, Spanje, Nederland en Zweden) die in meer of mindere mate naar afgrenzingen streefden, tegen immigranten, tegen invloed van Brussel, soms ook tegen de euro. Dat verzet liet zich ook aflezen aan de opkomst van ongeorganiseerde groepen zoals die van de ‘gele hesjes’. Ook al is dat verzet minder strak georganiseerd, ze oefenen in hun kritiek op de ‘elite’ onmiskenbaar invloed uit op het maatschappelijk debat. Waar vroeger nationale debatten over Europese integratie en internationale economische betrekkingen nauwelijks aandacht kregen, daar heeft het beeld zich de afgelopen jaren heel sterk veranderd. Tegelijk is ook duidelijk dat inhoudelijke argumenten minder invloed lijken te hebben.

Het einde van de globalisering nabij?
Nadat gedurende vele jaren de wereldeconomie zich optimaal leek te ontwikkelen, met duidelijke spelregels, met forse groei, met veel nieuwe concurrenten, ook buiten de ontwikkelde wereld, met steeds meer vervlechtingen en daardoor met steeds meer afhankelijkheden, is in de afgelopen jaren de weerstand tegen globalisering geleidelijk toegenomen. Daarbij is een reeks factoren te noemen, van liberalisering van financiële markten tot versobering van welvaartsstaten, van ingrijpende handelsakkoorden tot de introductie van de Euro. De economische groei neemt minder toe dan eerder,  de ongelijkheid tussen landen nam af, maar binnen landen juist toe, en voor veel mensen is het perspectief onzekerder geworden. Nog altijd werkt globalisering positief uit op de mondiale welvaart, maar het is duidelijk dat als er niet op nationaal niveau meer bescherming geboden wordt, de weerstand tegen globalisering alleen maar verder zal toenemen, met alle ongewenste gevolgen van dien. Die interne vernieuwing heeft tot nu toe nog niet voldoende plaatsgevonden. De tijd begint te dringen.

  • 1B. Milanovic (2016), Global inequality. A new approach for the Age of globalization, Boston: Harvard University Press
  • 2Alle wereldburgers zijn geordend naar inkomen in 1988, links de armste, rechts de rijkste. Vervolgens is nagegaan hoe per burger de reële inkomensgroei over de periode 1988-2008 was.
  • 3Zie The World Bank, 'Poverty headcount ratio at $1.90 a day (2011 PPP) (% of population)'
  • 4Dit zijn lidstaten van de EU die voorheen tot het Oostblok behoorden. MOE staat voor ‘Midden- en Oost-Europa’.
Auteurs
Kees van Paridon
Emeritus Hoogleraar Economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam