Nederland met industriepolitiek 2.0 eindelijk bij de tijd
Opinie Duurzaamheid & Economie

Nederland met industriepolitiek 2.0 eindelijk bij de tijd

04 Jun 2020 - 14:04
Photo: Kraanship Thialf in het Calandkanaal in 2017 - Kees Torn - Flickr
Terug naar archief

Nederland laat eindelijk zien dat het meebeweegt op de golven van de wereldpolitiek met een nieuw maar ondergesneeuwd rapport over concurrentiekracht en nationale veiligheid in een open economie. Er zijn volgens Clingendael-expert Maaike Okano-Heijmans echter nog zeker vier vervolgstappen nodig om Nederland te positioneren als topspeler.

De wereld verandert, Nederland verandert mee. Industriepolitiek is geen vies woord meer. Overheidsbeleid dat de samenstelling van de nationale industriële bedrijvigheid richting geeft, om deze te behouden of tot ontwikkeling te helpen komen, mag weer. Minister Eric Wiebes van Economische Zaken en Klimaat presenteerde eind vorig jaar zijn groeistrategie1 , en samen met minister van Financiën Wopke Hoekstra zet hij in op een investeringsfonds.2

China is niet alleen een economische kans, maar óók een systeemconcurrent

Eindelijk. Ook denkers en doeners in financieel-economische hoek erkennen nu dat marktfalen – zeker in internationale context – niet de enige reden kan zijn voor overheidsbemoeienis in het economische domein. De machtsverhoudingen in de wereld veranderen, en een diverser palet aan publieke goederen verdient aandacht.

Zo moet en kán welvaart meer hand in hand gaan met natuur en klimaat. China is niet alleen een economische kans, maar óók een systeemconcurrent. En technologische ontwikkelingen leggen kwetsbaarheden bloot van Nederland en Europa.

Mark Rutte ontvangt President Xi Jinping ontvangt minister-president Rutte en minister Ploumen op de eerste dag van hun bezoek aan China in 2013- Minister-president Rutte - Flickr
President Xi Jinping ontvangt minister-president Rutte en minister Ploumen op de eerste dag van hun bezoek aan China in 2013. © Minister-president Rutte - Flickr

Denk aan afhankelijkheid van mondiale waardenketens, van (micro)chips tot medische gezichtsmaskers. Aan het (dreigen met) platleggen van vitale infrastructuur als telecom, water en energie. En aan spionage, of politieke beïnvloeding door buitenlandse spelers die door overnames of investeringen een al te stevige vinger in ‘onze’ pap hebben.

Speelbal of spelverdeler
Speelbal of spelverdeler? Die vraag staat centraal in de ‘Brede Maatschappelijke Heroverweging’ (BMH) over concurrentiekracht en nationale veiligheid in een open economie, die de Rijksoverheid op 20 april publiceerde.3  Met dit rapport schetst het kabinet de grote dilemma’s voor de toekomst van Nederland op de lange termijn, en legt het beleidsopties neer. Dit mede als stof tot nadenken voor politieke partijen, die nu hun verkiezingsprogramma’s schrijven.

Nederland laat hiermee zien dat het meebeweegt op de golven van de wereldpolitiek

Dat dit BMH-rapport ondergesneeuwd is door Covid-19 maakt hem niet minder baanbrekend. Want hiermee laat Nederland zien dat het meebeweegt op de golven van de wereldpolitiek. Bijvoorbeeld door te erkennen dat marktfalen en de definitie van publieke belangen steeds veelomvattender begrippen zijn geworden.

En dat marktfalen ook over de grens kan optreden, bijvoorbeeld als Nederlandse bedrijven in het buitenland niet mogen meedingen in overheidsaanbestedingen of geen toegang hebben tot (delen van) de markt, of als buitenlandse concurrenten gesteund worden door de eigen overheid. Daarnaast omvatten publieke belangen nu ook klimaat, natuur, digitale mensenrechten en cyberveiligheid.

Het rapport concludeert terecht dat geopolitieke en technologische ontwikkelingen een zorgvuldige, alerte én assertieve overheid vereisen

Dit maakt dat beleidsopties op uiteenlopende terreinen als eerlijk speelveld, exportcontrole, innovatie en cybersecurity (41 in totaal in de BMH!) ingewikkelder worden. Het rapport concludeert terecht dat geopolitieke en technologische ontwikkelingen een zorgvuldige, alerte én assertieve overheid vereisen.

Mark Rutte en Angela Merkel in 2013 - Minister-president Rutte - Flickr
Mark Rutte en Angela Merkel in 2013. © Minister-president Rutte - Flickr

Maar speelbal wíllen we niet, en spelverdeler kúnnen we niet zijn. Die eredivisie voor wereldhegemonie is voor de VS en China. De echte vraag is: nemen we genoegen met de rol van scheidsrechter (waarvoor de EU zich kwalificeerde, bijvoorbeeld middels de Algemene Verordening Gegevensbescherming) of blijven we zelf ook spelen, als Nederland en Europa zijnde?

Met de BMH toont Nederland zich dus flexibel. Bij de vormgeving van economisch beleid wordt nu buiten de gebaande paden van het marktdenken gedacht. Maar er zijn ook een paar losse eindjes. Hieronder vier observaties voor vervolgstappen die nodig zijn om Nederland te positioneren als topspeler.

Observatie 1
Bestendig de integrale discussie over economie en veiligheid, ook in een volgend kabinet. Oftewel: behoudt de vorig jaar ingestelde Ministeriële Commissie voor Economie en Veiligheid. Alleen zo verklein je de kloof tussen economisch en veiligheidsdenken.

De bloedgroepen van ‘BV Nederland’ moeten elkaar vaker tegenkomen dan alleen in de ministerraad

Want kansen zijn niet alleen economisch, en risico’s heb je niet alleen in het veiligheidsdomein. Inlichtingendiensten, Defensie en Buitenlandse Zaken werken voor dezelfde ‘BV Nederland’ als waar ministeries van Economische Zaken, Onderwijs en Sociale Zaken zich voor inzetten. Deze bloedgroepen moeten elkaar vaker tegenkomen dan alleen in de ministerraad.

De vervolgvraag is: hoe gaan we in deze nieuwe structuur tot goede beslissingen komen?

Mark Rutte in 2019 tijdens de jaarlijkse ambassadeursconferentie -  BZ - Kick Smeets
Mark Rutte in 2019 tijdens de jaarlijkse ambassadeursconferentie. © BZ - Kick Smeets

Observatie 2
Economie is politiek. De BMH erkent dit, maar staat nog steeds ver van werkelijke weging van geopolitieke overwegingen. Een net inhoudelijk afwegingskader is – helaas – vrijwel onmogelijk in een wereld vol grijstinten.

En dus moeten werkprocessen anders ingericht moeten worden. Met meer ruimte voor overwegingen van niet-economische aard, en meer politieke verantwoordelijkheid in besluitvorming. De lange-termijnaanpak van Covid-19 laten we toch ook niet alleen over aan virologen en artsen?

Observatie 3
De (terechte) roep om in te zetten op Europa klinkt vooralsnog hol. Want leunen op de EU is een zwaktebod als je niet weet wat je zelf wilt.

Uiteenlopende EU-instellingen doen al veel, denk aan de investeringstoets, de 5G-‘gereedschapskist’, mededingingsbeleid en innovatie. Ver(der)gaand gezamenlijk (internationaal) EU-optreden is de uitkomst van een samenspel tussen instellingen van de EU en 27 lidstaten. Dat geldt voor strategiebepaling, voor uitvoering van beleid én voor het creëren van draagvlak daarvoor.

Wat we gaan doen – én bereid zijn om op te geven – om ervoor te zorgen dat de EU dit kan (helpen) leveren, blijft vaag

Nederland erkent het belang van ‘Europa’ in het nieuwe denken over veiligheid en economie in de BMH: “de Europese Unie lijkt (…) onmisbaar vanwege haar schaalgrootte en onderhandelingsmacht.”

Eenzelfde punt werd gemaakt in de China-notitie van mei 2019 en in de update van de geïntegreerde buitenland- en veiligheidsstrategie van medio april. Maar wat we gaan doen – én bereid zijn om op te geven – om ervoor te zorgen dat de EU dit kan (helpen) leveren, blijft vaag.

Observatie 4
De titanenstrijd tussen de VS en China stelt ons voor uitdagingen waarop we kunnen voorsorteren. Een binaire keuze voor de VS óf China willen we niet maken. Ondanks het totalitaire pad waar China binnenlands op zit, is president Trump in de ogen van zijn eigen bevolking zelf het grootste gevaar voor de nationale veiligheid.

Mark Rutte en Donald Trump in Washington in 2019. Netherlands Embassy - Flickr
Mark Rutte en Donald Trump in Washington in 2019. © Netherlands Embassy - Flickr

Al delen we vaak de probleemstelling van de VS inzake China, de conflictueuze aanpak delen we niet. Dus is het zaak dat we onze waarden én prioriteiten helderder stellen, en voorsorteren op beslissingen die later wellicht toch gemaakt moeten worden. Scherpere investeringstoetsing op risico’s voor de nationale veiligheid, en grotere beperkingen op de export van strategische goederen, technologieën en diensten kwamen in de afgelopen jaren (eindelijk) op de agenda.

Economische ontkoppeling van de VS of China zal nooit inzet zijn van onze regering; die verandering komt van onderop

Maar iets verder dan die horizon liggen veranderingen in mondiale waarden- en productieketens. Economische ontkoppeling van de VS of China zal nooit inzet zijn van onze regering. Die verandering komt van onderop.

Maar het bedrijfsleven kan hierbij wel gesteund worden. Met financiële steun voor verhuizing terug naar Europa bijvoorbeeld, of weg van China/Hong Kong. En door de private sector meer te betrekken bij de omvorming van beleid, om bedrijfsbelangen beter te kunnen wegen en bedrijven inzicht te verschaffen in de kernoverwegingen die toekomstig overheidsbeleid informeren.

Nederland denkt na over economie en veiligheid in samenhang. Nu naar de vierde versnelling, anders worden we weer door de realiteit ingehaald.

Auteurs

Maaike Okano-Heijmans
Senior Research Fellow bij het Clingendael Instituut