Clingendael Spectator 1 – 2018 (jrg.72) – Item 5 van 11

ARTIKEL

Aanval op burgerrechten maakt steun aan mensenrechten­verdedigers noodzakelijker dan ooit

Nicole Sprokel

Sinds enige jaren vindt wereldwijd een ongekende aanval op het maatschappelijk middenveld plaats die de burgerrechten steeds meer inperkt. Regeringen nemen vérgaande maatregelen die een inbreuk vormen op onze vrijheid van meningsuiting, vergadering en vereniging. Soms is dat effect onbedoeld, maar in veel landen gebeurt het welbewust. Deze trend is niet nieuw, maar heeft zich de laatste vijf jaar dusdanig verbreed, verdiept en versneld dat je rustig van een epidemie kunt spreken. Bijzonder zorgelijk is dat de trend inmiddels ook de Europese Unie heeft bereikt.

Met een waar scala aan repressieve wetten en praktijken maken regeringen de activiteiten van mensenrechtenverdedigers en civil society organizations (CSO’s) lastiger, gevaarlijker of zelfs onmogelijk. Degenen die het treft zijn vaak gewone onderwijzers, gezondheidswerkers, advocaten, en academici, die niets anders willen dan bijdragen aan een rechtvaardige en duurzaam ontwikkelde samenleving. Extra zwaar getroffen worden de activisten, vakbondsmensen, journalisten, lokale leiders en NGO’s die trachten sociale en politieke kwesties op de kaart te zetten en die hun regering ter verantwoording roepen voor falend overheidsbeleid.

De internationale gemeenschap heeft tot dusver traag en niet adequaat op deze zorgelijke ontwikkeling gereageerd, zo constateerde onder meer het Europees Parlement.‍‍[1] EU-lidstaten gingen er aanvankelijk van uit dat de repressie zich beperkte tot autoritaire staten, en dat het vooral Amerikaanse NGO’s trof. In Nederland richtte men zich lange tijd op de beperkingen die NGO-wetgeving voor ontwikkelingsorganisaties en hun partners inhield, en werd de bredere mensenrechtendimensie pas later onderkend. Nederland investeert in een aantal landen in de versterking van maatschappelijke organisaties, en inmiddels staat de ontwikkeling ook hoger op de agenda’s van de EU en van de Nederlandse regering. Het beleid is echter nog steeds onvoldoende aangescherpt om de situatie het hoofd te bieden en erger te voorkomen.

Neerwaartse trend

De geschetste trend is niet nieuw, maar heeft zich de laatste vijf jaar dusdanig verbreed, verdiept en versneld dat je rustig van een epidemie kunt spreken. Volgens de laatste telling hebben inmiddels 108 landen wetgeving ingevoerd die vreedzame activiteiten van het maatschappelijk middenveld belemmeren.‍‍[2] Alleen al tussen 2012 en 2015 voerden zestig landen 120 restrictieve wetten in die een nadelig effect hebben op het functioneren van CSO’s en mensenrechtenverdedigers.‍‍[3] In 2016 was sprake van ‘ernstige bedreigingen’ van een of meerdere burgerrechten in 106 landen en nam de vrijheid op het internet voor de zesde keer op rij af.‍‍[4] Persvrijheidsorganisaties melden eenzelfde ontwikkeling op het gebied van de vrijheid van meningsuiting voor journalisten en in de media.‍‍[5] En in 71 landen zijn er wetten die blasfemie strafbaar maken.‍‍[6] Het is dan ook niet verbazingwekkend dat Freedom House constateert dat er al twaalf jaar lang sprake is van een neerwaartse trend op het gebied van politieke rechten en burgerrechten.‍‍[7] In die periode nam het democratische gehalte van maar liefst 113 landen af.‍‍[8]

NGO-wetgeving

De meeste aandacht gaat uit naar de ‘NGO-wetten’ die over de hele wereld als paddenstoelen uit de grond schieten. Vooral onafhankelijke NGO’s die als waakhonden van de overheid optreden, kregen te maken met wetten die hun operaties activiteiten ‘reguleren’, maar dit fenomeen raakt ook organisaties die ontwikkelingsprojecten uitvoeren, informatie over HIV/AIDS of over het milieu verspreiden, en academische instellingen. De Russische president Poetin heeft de wetgeving sinds 2012 stapje voor stapje aangescherpt om kritische organisaties buiten werking te stellen. Doelwit zijn organisaties die buitenlandse financiering ontvangen en die zich bezighouden met ‘politieke activiteiten’ – een criterium met een uiterst brede en vage definitie, waardoor vrijwel alles eronder kan vallen. Aanvankelijk konden organisaties zich nog op vrijwillige basis als ‘buitenlandse agent’ registreren, maar sinds 2015 doet het Ministerie van Justitie dit actief zelf.

De term ‘buitenlandse agent’ stamt uit de sovjet-tijd en is in Rusland synoniem met ‘verrader’ of spion’. Het is een zeer stigmatiserend label dat samenwerking met andere organisaties en lokale overheden in de weg staat, wantrouwen zaait en tot afbrokkeling van publiekssteun leidt. ‘Buitenlandse agenten’ zijn verplicht hun status op al hun publicaties en tijdens radio- of tv-interviews te vermelden. Ze krijgen te maken met talloze tijdrovende inspecties en bureaucratische pesterijen. Er vinden invallen in kantoren plaats, banktegoeden worden bevroren, reisverboden opgelegd. Geld- en tijdverslindende juridische procedures maken hen het werken onmogelijk, en veel CSO’s procederen zich letterlijk failliet in beroepsprocedures.

De aanval op civil society kreeg in 2015 een nieuwe impuls met de Wet op de Ongewenste Organisaties waarmee activiteiten van grote buitenlandse donoren in Rusland onmogelijk worden. Inmiddels worden Russische NGO’s zelfs vervolgd voor het plaatsen van linkjes op hun website naar dergelijke ‘ongewenste organisaties’ en kunnen ook mediaorganisaties met buitenlandse financiering tot buitenlands agent bestempeld worden.‍‍[9] Tegelijkertijd versterkte de staat de positie van CSO’s die de regering steunen (‘gongo’s’).‍‍[10] De combinatie van de Buitenlandse Agentenwet en de Wet op de Ongewenste Organisaties hebben het maatschappelijk middenveld vakkundig lamgelegd. Het aantal organisaties dat sinds de invoering van de maatregelen in Rusland actief is, nam met een derde af.‍‍[11] De resterende groep is ernstig verzwakt en zoekt naarstig naar nieuwe middelen en overlevingsstrategieën. ‍‍[12]

Russische politie patrouilleert in een metrostation van Moskou in 2015.

© Misha Sokolnikov / Flickr

Russische politie patrouilleert in een metrostation van Moskou in 2015.

De Russische NGO-wet blijkt bijzonder effectief: het aantal organisaties dat sinds de invoering van de maatregelen in Rusland actief is, nam met een derde af.‍‍[13] Autocratische leiders elders ter wereld kopiëren deze in hun ogen succesvolle aanpak. Zo heeft Turkije sinds de couppoging bijna vierhonderd NGO’s gesloten dankzij vergelijkbare wetgeving. Ruslands buurlanden Azerbeidzjan, Kazachstan en Tadzjikistan hebben nu ook hun NGO-wetten, evenals China, India, Laos, Pakistan, Jordanië, Israël, Kenia, Oeganda, Angola, Nigeria, Sierra Leone, Zuid-Soedan en Mexico. Een van de meest recente voorbeelden komt uit Egypte, waar een nieuwe NGO-wet wel eens de doodsteek voor onafhankelijke mensenrechtenorganisaties kan betekenen. Een van de nieuwe bepalingen verbiedt veldonderzoek en het verrichten van enquêtes zonder toestemming van de regering, waardoor onafhankelijk onderzoek vrijwel onmogelijk wordt.‍‍[14]

Terrorisme en nationale veiligheid

Maar het is niet alleen NGO-wetgeving die de ruimte voor het maatschappelijk middenveld beperkt. Overheden in EU-lidstaten, de Verenigde Staten, Afrika en het Midden-Oosten hebben de laatste jaren tal van wetten ingevoerd die op het oog legitieme doelen dienen, zoals terrorismebestrijding of het bevorderen van de nationale veiligheid, maar die tot gevolg hebben dat burgerrechten worden beknot. Uiteraard hebben staten de plicht om hun burgers tegen terreur en ander onheil te beschermen, maar het is een misvatting te stellen dat regeringen de rechten van mensen moeten beperken om veiligheid te bieden.

Bijzonder zorgelijk is dat de trend inmiddels ook de EU heeft bereikt, waar lidstaten Polen, Hongarije en Roemenië burgerrechten inperken met vérgaande wetten en praktijken. Zo rapporteerde Amnesty International onlangs over methoden die Polen hanteert om het demonstratierecht aan banden te leggen van burgers die protesteren tegen de ontmanteling van hun rechtsstaat en vecht de afdeling van Amnesty in Hongarije de op Russische wetgeving geënte registratie als ‘door het buitenland gefinancierde organisatie’ aan. Activisten die in Europa vluchtelingen helpen, kunnen in Hongarije, Polen, Griekenland en Turkije ook op intimidatie rekenen.

Veel landen misbruiken antiterrorismewetgeving

Ook andere EU-lidstaten voerden de laatste jaren antiterrorismewetten in die de rechten van burgers beperken, de rechtsstaat uithollen, de uitvoerende macht vérgaande bevoegdheden geven, rechterlijk toezicht uitkleden en burgers blootstellen aan ongecontroleerde surveillance.

Alleen al de dreiging met jarenlange gevangenisstraffen weerhoudt steeds meer mensen en organisaties ervan om mensenrechten te bevorderen of schendingen aan de kaak te stellen.

© DFAT / Josh Estey / Flickr

Alleen al de dreiging met jarenlange gevangenisstraffen weerhoudt steeds meer mensen en organisaties ervan om mensenrechten te bevorderen of schendingen aan de kaak te stellen.

Veel landen misbruiken antiterrorismewetgeving. Zo veroordeelt de Saoedische regering verdedigers van de mensenrechten op grond van vage en ruim geformuleerde bepalingen als ‘verstoring van de openbare orde’, ‘het in gevaar brengen van de nationale eenheid’ of ‘het schaden van de reputatie of het aanzien van het land’. Zelfs het ‘oproepen tot deelname aan protesten of groepspetities’ en ‘het deelnemen aan conferenties die gericht zijn op de veiligheid van het land’ zijn potentiële terroristische daden. In China wordt het ‘aanzetten tot staatsondermijning’ de laatste twee jaar ingezet om advocaten en mensenrechtenverdedigers tot jarenlange gevangenisstraffen te veroordelen. De onlangs overleden winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede Liu Xiaobo kreeg elf jaar cel op die grond, en in november werd ook de Chinese advocaat Jiang Tianyong vanwege dit artikel en zonder enig bewijs tot twee jaar gevangenisstraf veroordeeld.‍‍[15]

Afschrikwekkend en effectief

Het criminaliseren en strafrechtelijk vervolgen van mensenrechtenverdedigers is niet alleen een schending van hun recht zich uit te spreken en te participeren in de samenleving, maar ook een intimiderende en doeltreffende manier om organisaties van hun werk te houden. Zo wordt Amnesty International al sinds het voorjaar van 2017 gedwongen zich bezig te houden met rechtszaken tegen de voorzitter van de Turkse afdeling van Amnesty Taner Kiliç en tien andere mensenrechtenverdedigers. De aanklachten tegen hen zijn absurd en ongefundeerd, maar de organisatie is er maar druk mee om aan te tonen dat hier geen sprake is van ‘lidmaatschap van een terroristische organisatie’‍‍[16] – tijd die Amnesty niet kan gebruiken om onderzoek te doen naar de naleving van mensenrechtenverplichtingen door de Turkse regering.

En het is afschrikwekkend: alleen al de dreiging met jarenlange gevangenisstraffen weerhoudt steeds meer mensen en organisaties ervan om mensenrechten te bevorderen of schendingen aan de kaak te stellen.

Repressieve praktijken en moord

De aanval op het maatschappelijk middenveld blijft niet beperkt tot juridische procedures, maar gaat hand in hand met een heel scala aan subtiele en minder subtiele repressieve praktijken. Vorig jaar werden in 63 landen lastercampagnes opgetuigd om van mensenrechtenverdedigers verdachte subjecten te maken. Met intimidatie, bedreigingen en fysiek geweld wordt de druk opgevoerd.

Alleen al de dreiging met jarenlange gevangenisstraffen weerhoudt steeds meer mensen en organisaties ervan mensenrechten te bevorderen of schendingen aan de kaak te stellen

Vooral in Angola, Azerbeidzjan, Burundi, Egypte, Kazachstan en Turkije is sprake van een aanzienlijke verslechtering. Een van de methoden is met intensieve online surveillance in te breken op de computers van mensenrechtenactivisten, daar informatie te stelen om dubieuze aanklachten tegen hen op te bouwen. Daarmee worden zij in oneerlijke processen tot jarenlange celstraffen veroordeeld, zoals Amnesty in Oezbekistan documenteerde.

En aan het eind van deze escalatieladder verdwijnen mensen of worden ze vermoord. In 2016 werden ten minste 281 mensenrechtenverdedigers het slachtoffer van moord.‍‍[17] De helft daarvan betrof milieu- en landrechtenactivisten, waarvan het merendeel afkomstig was uit Brazilië, Colombia, Filipijnen en Honduras. Dat is een forse stijging ten opzichte van de 145 moorden in 2014 en 196 in 2015.

Misstanden blijven onder de radar

Deze trend is natuurlijk in de eerste plaats een ernstig probleem voor de personen en organisaties die het treft, maar de gevolgen zijn veel omvangrijker. Door civil society te verzwakken, verdwijnt ook de onmisbare rol die burgers spelen bij het identificeren en oplossen van sociale, economische en politieke problemen. Zo bedreigt de NGO-wet in Egypte organisaties en academische instituten die marteling in kaart brengen en de overheid daarop aanspreken. LGBTI-organisaties zullen discriminatie en geweld tegen deze groepen niet meer kunnen adresseren, en corruptie, milieuvervuiling en andere misstanden zullen onder de radar blijven als journalisten en activisten hun werk niet meer kunnen doen. Slechte arbeidsomstandigheden, problemen met landrechten, maar ook simpele zaken die hoog kunnen oplopen, zoals een verhoging van de broodprijs, zullen niet meer tijdig gesignaleerd worden en kunnen tot conflicten leiden. Schakel activisten, journalisten en NGO’s uit en je bent ook de voelhoorns kwijt van mensen die kennis hebben van wat zich tot diep in de haarvaten van de samenleving afspeelt. Ook kennis van zaken over bijvoorbeeld radicalisering en andere bedreigingen van de veiligheid verdwijnen onder de oppervlakte.

Belgische politie en leger op de Grote Markt in 2015 tijdens het hoogste dreigingsniveau in Brussel.

© Antonio Ponte / Flickr

Belgische politie en leger op de Grote Markt in 2015 tijdens het hoogste dreigingsniveau in Brussel.

Verklaringen

Het is geen optimistisch stemmend beeld, en het vraagt om verklaringen. De meest positieve zou zijn dat de civil society zo krachtig is geworden dat regeringen tot een soort overreactie zijn overgegaan. Zij zouden bang zijn voor kleurenrevoluties en andere organisatievorming die de macht uitdagen. Ook ‘9/11’ en andere aanslagen worden als verklaring genoemd; tal van regeringen grijpen terreurbestrijding immers aan als argument om critici de mond te snoeren. De toegenomen invloed van ‘semi-autoritaire’ of ‘hybride’ regimes speelt een rol bij de groei van de beperkingen van de ruimte voor het maatschappelijk middenveld. De aanval van autoritaire en onvrije democratieën op het maatschappelijk middenveld maakt deel uit van een bredere aanval op de democratie, op mensenrechten en op de democratische waarden, en men is daar steeds succesvoller in.

Door civil society te verzwakken, verdwijnt ook de onmisbare rol die burgers spelen bij het identificeren en oplossen van sociale, economische en politieke problemen

Wat daarbij niet helpt is als EU-landen de weg van de minste weerstand kiezen en hun steun naar minder controversiële organisaties verschuiven. Onbedoeld helpen zij hiermee kwaadwillende regeringen om critici het zwijgen op te leggen. Ook Nederland moet de neiging weerstaan de ontstane problematiek als een new normal te accepteren en zijn werkwijzen daaraan aan te passen. Regeringen van EU-lidstaten zijn ook te terughoudend om ernstige inbreuken op burgerrechten elders te veroordelen. Dat de EU-lidstaten zich nu zelf ook schuldig maken aan het beknotten van deze rechten, maakt kritiek op repressieve wetgeving elders natuurlijk veel moeilijker.

Een bijkomend probleem is dat andere beleidsterreinen zoals het veiligheids- en migratiebeleid van de EU en van Nederland inspanningen ondermijnen om het maatschappelijk middenveld te versterken. Zo gaf de EU financiële hulp aan Egypte en leverden lidstaten wapens, terwijl de onderhandelingen over een stringente NGO-wet nog liepen. Dat heeft het maatschappelijk middenveld daar geen goed gedaan. Amnesty International waarschuwde bij die gelegenheid dat de toegeeflijke positie van de EU vernietigende gevolgen kon hebben voor wat er nog over was van het onafhankelijke maatschappelijk middenveld in Egypte.‍‍[18]

Ook zouden staten bij het aangaan van samenwerkingsovereenkomsten zoals de nieuwe migratieafspraken niet de ogen mogen sluiten voor de aanval op het maatschappelijk middenveld. De EU en Nederland erkennen de fundamentele rol van civil society in ‘de ring om Europa’ voor de stabilisering van de regio.‍‍[19] Voor het Nederlandse kabinet blijven de uitgangspunten van het nabuurschapsbeleid ten aanzien van democratie, mensenrechten en rechtsstaat centraal staan.‍‍[20] Zij moet zich bij financiële en andere ondersteuning dan ook hard maken voor een betekenisvolle betrokkenheid en bescherming van diezelfde civil society.

Amnesty International denkt dat mensenrechtenverdedigers een sleutelrol spelen bij het verdedigen en terugwinnen van de civiele ruimte.

© Hayk Barseghyan / Flickr

Amnesty International denkt dat mensenrechtenverdedigers een sleutelrol spelen bij het verdedigen en terugwinnen van de civiele ruimte.

Respons

Een adequate respons op deze ontwikkeling is inmiddels al niet meer alleen in het belang van mensen en samenlevingen die daar rechtstreeks het slachtoffer van worden. De aanval op het maatschappelijk middenveld kan instabiliteit en conflicten veroorzaken. Dat willen we met ons mensenrechtenbeleid juist voorkomen. De trend ondergraaft zowel Nederlands en Europees beleid als internationale doelstellingen op het gebied van mensenrechten, ontwikkeling en vrede. Gezien de ernst en omvang van dit probleem had aanscherping van het mensenrechtenbeleid al langer voor de hand gelegen, met meer assertieve diplomatie en een verhoogde inzet voor mensenrechtenverdedigers. Toch ontbreekt een doordachte strategie om de aanval op civil society te keren tot dusver.

Mensenrechtenverdedigers zouden meer dan ooit centraal moeten staan in zo’n aanpak, want zij spelen een cruciale rol bij het verdedigen en terugwinnen van de civiele ruimte. Weliswaar is deze groep al een Nederlandse prioriteit, maar er is meer nodig dan projecten om de weerbaarheid te vergroten, financiële steun en het tijdelijk opvangen van activisten, hoe lovenswaardig ook. Nederland zou van de legitimatie van en steun aan mensenrechtenverdedigers niet alleen een praktische maar ook een strategische en politieke prioriteit moeten maken.

De EU-richtsnoeren voor Mensenrechtenverdedigers bieden daarvoor al tal van handvatten, maar de uitvoering daarvan laat vaak te wensen over. Ambassades zouden meer kennis en capaciteit in huis moeten hebben over shrinking space, en gerichte instructies moeten krijgen over het versterken van civil society. Zo zouden ambassades meer structureel contact moeten onderhouden met mensenrechtenverdedigers, hen zichtbaar moeten steunen en in overleg met hen lokale strategieën moeten opstellen. Het is de ervaring van Amnesty International dat mensenrechtenverdedigers vaak geen weet hebben van de EU-richtsnoeren en dat diplomaten doorgaans de specifieke behoeften van de mensenrechtengemeenschap in hun land niet kennen. Na diverse workshops van Amnesty met EU-diplomaten en mensenrechtenverdedigers ontstond meer wederzijds begrip en kwamen er tal van nieuwe initiatieven.

Nieuw actieplan

Ook het Actieplan voor Mensenrechten en Democratie van de EU uit 2015 somt goede maatregelen op om de positie van mensenrechtenverdedigers te versterken.‍‍[21] Het gaat om toezeggingen van de EU en van lidstaten om op consistente wijze aandacht te vragen voor mensenrechtenverdedigers en om hun criminalisering te veroordelen. Dit dienen zij te doen tijdens bezoeken van bewindslieden, economische missies, mensenrechtendialogen en op VN-niveau. Nederland doet dit tegenwoordig bijna uitsluitend tijdens de dialogen en bij de VN.

Lidstaten hebben in dit plan ook vastgelegd actie te ondernemen tegen bedreigingen van de ruimte voor het maatschappelijk middenveld. Ongerechtvaardigde restricties van de vrijheden van vereniging en vergadering moeten systematisch worden veroordeeld, evenals pogingen om het werk van CSO’s en mensenrechtenverdedigers te belemmeren. Zij dienen dit zowel publiekelijk als achter de schermen te doen. Het klinkt als goede beleidsvoornemens voor de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken Zijlstra. Het Nederlandse Actieplan voor Mensenrechtenverdedigers, dat dateert uit 2012, is gezien de verslechterde situatie hard aan vervanging toe. De punten uit het EU-actieplan kan hij zo overnemen.

Noten

‘ “You can get killed”, Journalists living in fear as states crack down’, The Guardian, 30 november 2017.
Freedom House, ‘Freedom in the World 2018’.
Freedom House, ‘Freedom in the World 2018’.
Human Rights Watch, ‘Russia: Punished Over Hyperlinks’, 30 november 2017.
Bellona Foundation, ‘Putin boasts about dwindling number of “foreign NGOs” in Russia’, 6 november 2017.
Open Democracy, ‘Five years of Russia’s Foreign Agent law’, 14 augustus 2017.
European Union External Action Service, ‘ “Keeping human rights at the heart of the EU agenda” – EU adopts new EU Action Plan on Human Rights and Democracy’, 30 juni 2017.