Clingendael Spectator 1 – 2018 (jrg.72) – Item 6 van 11

COLUMN

Internationaal Strafhof

En nou mag agressie ook al niet meer

Lars van Troost

Vanaf 17 juli 2018 zal het Internationaal Strafhof in Den Haag rechtsmacht hebben over het misdrijf van agressie – precies twintig jaar nadat een diplomatieke conferentie van honderdzestig staten het Statuut van Rome, de juridische grondslag van het Hof, aanvaardde.

Sinds het Hof in 2002 operationeel werd, oefende het zijn rechtsmacht over genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven mondjesmaat uit. In vijftien jaar werden er 25 zaken door de aanklager aangebracht, waarvan in negen de verdachten nog op vrije voeten zijn, mede dankzij een steeds frissere tegenzin die de lidstaten bij hun eigen creatie ontwikkelden.

Het enthousiasme voor het Hof bij grootmachten als China, India, Rusland en de Verenigde Staten (geen van alle partij bij het Statuut) is nog geringer, zeker nu de aanklager misdrijven begaan in Afghanistan, Georgië en Oekraïne aan een (voor)onderzoek onderwerpt. Amerikaanse en Russische staatsburgers komen daarbij in het vizier van de aanklager. Amerikaanse bondgenoten, in grote getale partij bij het Statuut, weten dat zij de kans lopen in een nabije toekomst te moeten kiezen tussen politieke loyaliteit aan de Verenigde Staten en juridische verplichtingen jegens het Hof. Europese staten die ontspanning zoeken met Rusland wacht een vergelijkbare keuze.

Vanaf 17 juli 2018 zal het Internationaal Strafhof in Den Haag rechtsmacht hebben over het misdrijf van agressie.

© UN Photo

Vanaf 17 juli 2018 zal het Internationaal Strafhof in Den Haag rechtsmacht hebben over het misdrijf van agressie.

De idee van een internationale rule of law waarin soft power het machtsmiddel bij uitstek is, waarvan Brussel de politieke en Den Haag de juridische hoofdstad is, is een laat-twintigste-eeuwse fantasie die achteraf niemand gehad blijkt te hebben. Maar aan die gedachte, die niemand dus ooit had, is wel het Haagse Strafhof ontsproten. En dat probeert nu te overleven in een wereldorde gekenmerkt door concurrentie en conflict in plaats van de voor het Hof broodnodige coöperatie. Een wereld waarin soft power zonder hard power, wel soft maar geen power is.

Agressie – volgens sommige diplomaten en juristen het ultieme misdrijf waarzonder de rechtsmacht van het Strafhof onvolledig zou zijn – kwam in 1998 op een ingewikkelde manier wél in de jurisdictie van het Hof terecht (art. 5.1 van het Statuut), maar zonder dat het Hof deze zou uitoefenen (art. 5.2). Eerst zouden de lidstaten de definitie van het misdrijf en de voorwaarden voor uitoefening van rechtsmacht erover nader bepalen. Twaalf jaar later in Kampala bereikten de Strafhof-lidstaten alsnog een akkoord. Onderdeel daarvan was dat het overeengekomen agressie-amendement pas in werking zou treden na een besluit daartoe van de verdragspartijen, te nemen na 1 januari 2017.

Dat besluit viel in december 2017. Burgers van staten die het amendement ratificeerden, kunnen voortaan vervolgd worden voor agressie. Nederland sloot zich twee jaar geleden bij het amendement aan en liet onlangs weten dat ook Aruba het heeft aanvaard. Gelukkig. Nu is het wachten op Beijing, Moskou en Washington. Daarna zullen Curaçao en Sint Maarten wel volgen.

Zeventig jaar na het Neurenbergproces tegen dertien Duitse opperofficieren (High Command case) wordt agressie opnieuw een misdrijf onder internationaal recht. Het lijkt een mijlpaal. En toch: in 1948 werden elf van die dertien generaals veroordeeld, maar geen van hen wegens agressie. Voor alle twaalf militaire tribunalen in Neurenberg (de opvolgers van het meer bekende internationale Neurenberg Tribunaal) werden in totaal 66 aanklachten wegens agressie uitgebracht. Er volgden slechts drie veroordelingen. Misschien weet ik in 2048 welke les we hieruit hadden kunnen trekken.

Vooralsnog lijkt het een paradox: terwijl de coöperatie van staten met het Strafhof steeds meer te wensen overlaat en frontale botsingen tussen het Hof en permanente leden van de VN-Veiligheidsraad nu al kunnen worden voorzien, is zojuist het meest politieke misdrijf onder internationaal recht aan de operationele jurisdictie van het Hof toegevoegd. Misschien een zegekelk voor the rule of law. Misschien een gifbeker voor het Hof.

De auteur is senior adviseur Beleid en strategie bij Amnesty International Nederland. Hij schreef deze bijdrage op persoonlijke titel. De auteur was in 1998 adjunct-delegatieleider en in 2010 delegatieleider van Amnesty International bij de diplomatieke conferentie in Rome en de herzieningsconferentie in Kampala inzake het Internationaal Strafhof. Amnesty International had geen positie ingenomen over de opname van agressie in de rechtsmacht van het Hof.