Back to archive
Author(s):
Challenging world views by our team of spectators

Rusland maakt niet als enige misbruik van de term terrorisme

22 Jun 2022 - 16:11

Twee Britten en een Marokkaan die meevochten met het Oekraïense leger zijn in Donetsk, in het oosten van Oekraïne, ter dood veroordeeld door wat de media een ‘proxy’ rechtbank1  noemen. Ze worden beschuldigd van terrorisme en het voorbereiden van een staatsgreep. Ook beschuldigt de rechtbank hen ervan huurlingen te zijn. De rechtbank vond klaarblijkelijk voldoende en overtuigend bewijs voor de aanklacht.

De internationale gemeenschap heeft krachtig protest aangetekend tegen de veroordeling met een verwijzing naar de Geneefse Conventies. Het doel van de Russische overheid is duidelijk: ze wil duidelijk maken dat elke buitenlander die bereid is de Oekraïners te komen helpen door mee te vechten tegen de Russische invasie ter dood zal worden gebracht. Een meedogenloze strategie, zoals we die van Russische overheid kennen.

De veroordeling legt een breder probleem bloot. We worden de laatste jaren immers doodgegooid met termen om ongewenst gewelddadig of polariserend gedrag te beschrijven. Van terrorist tot extremist en van foreign fighter tot huurling. Recent voegden de Amerikaanse president Joe Biden en zijn Oekraïense ambtsgenoot Volodymyr Zelensky daar nog de term ‘staatsterrorisme’ aan toe.

Verder hebben we in de afgelopen jaren veel gehoord over vrijwilligers die zijn gaan vechten tegen onder meer president Bashar al-Assad in Syrië en tegen de Russische strijdkrachten in Oekraïne. En over de privatisering van oorlog. Zo hebben private militaire ondernemingen een deel van de oorlog in Afghanistan en Irak voor hun rekening genomen, en vochten mysterieuze organisaties zoals de Wagner Group – die vage banden heeft met het Kremlin – oorlogen uit in Afrika, Syrië en Oekraïne.

De huidige situatie is verwarrend, en een aanzienlijk deel van deze verwarring is het gevolg van onduidelijke terminologie

De tijd dat er simpelweg twee legers tegenover elkaar stonden om te vechten lijkt voorbij. Conflicten zijn steeds complexer geworden. De regels die we hebben om deze conflicten te reguleren, en om nog enige juridische basis geven aan handelen tijdens de oorlog, dateren echter nog uit de periode 1864 tot 1948. Op basis van deze regels baseert de internationale gemeenschap haar kritiek op de recente veroordeling in Donetsk.

De huidige situatie is verwarrend, en een aanzienlijk deel van deze verwarring is het gevolg van onduidelijke terminologie. We weten immers van een deel van de termen niet wat er precies mee bedoeld wordt.

De term ‘extremisme’ spant wat dat betreft de kroon. Dit begrip is een jaar of tien geleden opgekomen en maar door weinig overheden gedefinieerd. Dit terwijl de term door veel overheden wordt gebruikt om hun terrorismebestrijdingsbeleid te voorzien van een preventief luik. Overheden bestrijden gewelddadig extremisme omdat het de voorloper zou zijn van terrorisme. De verwijzing van het Kremlin naar Aleksej Navalny als een extremist in plaats van oppositieleider is veelzeggend in dit verband. Overheden kunnen de term dus gebruiken zoals het hen uitkomt.

Ook de term ‘terrorisme’ zelf is omringd door vaagheid. Er is in elk geval geen internationaal geaccepteerde definitie van de term en elk land heeft er zo zijn eigen opvattingen over. Aangezien terrorisme geen definitie heeft, heeft staatsterrorisme dat vanzelfsprekend ook niet. Is het geweld van de politie tegen demonstranten en hooligans, zoals sommige slachtoffers van politiegeweld beweren? En wanneer is de grens aan het monopolie van de staat op het gebruik van geweld bereikt?

De verwarring is de laatste jaren nog groter geworden door het gebruik van de ongedefinieerde term terrorisme als tussenvoegsel bij de beschrijving van mensen die zich aansluiten bij een conflict elders. Zo spreken we sinds 2013 over foreign terrorist fighters.

Het verschijnsel dat ‘vreemdelingen’ uit het buitenland zich mengen in een conflict uit politieke of solidariteitsoverwegingen is niet nieuw. Integendeel, we kennen het uit vele conflicten. Tijdens de Spaanse burgeroorlog in de jaren 1930 hebben bijvoorbeeld zevenhonderd Nederlanders zich in het conflict gemengd.2  En de Verenigde Staten waren maar wat blij met de internationale steun vanuit allerlei landen voor de Moedjahedien die de Russen uit Afghanistan kwamen verdrijven in de jaren 1980.3

Het foreign fighters-verschijnsel werd echter ernstig geproblematiseerd door de toevoeging van het woord ‘terrorist’. Het wereldwijde gebruik van de term die geen internationaal geaccepteerde definitie kent gecombineerd met de bijna duivelse en demonische status die er inmiddels sinds de aanslagen van 9/11 aan is gekoppeld, maakt dat de term foreign fighters  een andere connotatie heeft gekregen. De foreign terrorist fighter is primair terrorist en dus vrijwel rechteloos.

We maken onszelf echter ook schuldig aan het te pas en te onpas introduceren van ongedefinieerde termen

Volgens de Geneefse Conventies hebben foreign fighters echter wel degelijk recht op de bescherming,4  net als andere combattanten. Met andere woorden: foreign fighters hebben recht op de status van – en behandeling als – prisoners of war. Degenen die zich op deze regels uit Genève baseren in hun kritiek op de ter dood veroordeling van de drie bovengenoemde mannen, hebben het recht aan hun kant.

De onduidelijkheid is geïntroduceerd door de toevoeging  van het woord terrorist. In Donetsk zijn de drie veroordeelden bestempeld als terroristen en op basis daarvan ter dood veroordeeld. In het Westen vinden we deze benaming onterecht en beschuldigen we de Russische overheid van het overtreden van het oorlogsrecht, met goede redenen.

We maken onszelf echter ook schuldig aan het te pas en te onpas introduceren van ongedefinieerde termen. Het is een impopulair standpunt maar we hebben de rechtsbasis voor foreign fighters zelf mede verzwakt door toe te staan dat de VN het woord terrorisme ging gebruiken in associatie met foreign fighters. We hebben bovendien zelf de term ‘gewelddadig extremisme’ geïntroduceerd en toegevoegd aan het lijstje van ongedefinieerd maar ongewenst gedrag.

De Russische overheid maakt hier graag misbruik van om zo van haar oppositie af te komen of om tegenstanders te kunnen executeren. Het zou goed zijn om zorgvuldiger met de termen om te springen en om overheden en mensen die wij beschuldigen van internationaal (staats-) terrorisme en extremisme ook een heldere en eenduidige definitie van deze termen te geven, om alle misverstanden, misbruik en eigen nationale interpretaties te voorkomen. Onze internationale rechtsorde moet duidelijk maken wat we bedoelen. Dit maakt onze positie tegenover de Russische overheid – die de bestaande onduidelijkheden misbruikt – sterker.

Authors

Peter Knoope
Senior Associate Fellow at the Clingendael Institute