Israëls morele kruistocht tegen Iran
Boeken & Films Diplomatie & Buitenlandse Zaken

Israëls morele kruistocht tegen Iran

06 Jul 2023 - 11:36
Photo: Israëls premier Benjamin Netanyahu houdt een persconferentie met de Duitse bondskanselier Olaf Scholz in de Kanselarij in Berlijn op 16 maart 2013. © Annegret Hilse/Reuters
Terug naar archief
Author(s):

De betrekkingen tussen Iran en Israël waren ooit tamelijk hecht, maar inmiddels zien twee van de drie (joodse) Israëli's Iran als een “existentiële bedreiging”. Er is zelfs bijna net zoveel steun voor een aanval op Irans nucleaire installaties – ook zonder Amerikaanse instemming.1  Hoe heeft het zover kunnen komen? Onder de toepasselijke titel Fear and Insecurity: Israel and the Iran Threat Narrative doet Jonathan G. Leslie daar een boekje over open.

Hyperbolen en fatalistische retoriek zijn nooit ver weg als Israëlische politici het over Iran hebben. Niet alleen haviken als premier Benjamin Netanyahu, maar ook 'duiven' als voormalig premier Shimon Peres aarzelen niet om de Islamitische Republiek Iran met nazi-Duitsland te vergelijken. Sterker nog, Iran zou gevaarlijker zijn omdat het uit is op nucleaire wapens.

Het duurde even voordat ook het joodse electoraat2  Iran als een “existentiële bedreiging” is gaan zien, maar dat is wel gelukt. In ruim tweehonderd pagina's – gevolgd door een gedetailleerd notenapparaat van niet minder dan zeventig bladzijden – bouwt Jonathan G. Leslie3  een overtuigend betoog op over de constructie van een “dreigingsnarratief”.

Een dreiging hoeft niet per se reëel – of zelfs plausibel – te zijn; als het beoogde publiek haar maar gelooft

In dat narratief wordt nogal losjes met de feiten omgesprongen. Een dreiging hoeft niet per se reëel – of zelfs plausibel – te zijn; als het beoogde publiek haar maar gelooft. Politici (Netanyahu voorop) schrikken er daarbij niet voor terug de geschiedenis te herschrijven, en de vijandschap tussen Israël en Iran dus als een eeuwenoud fenomeen voor te stellen. In werkelijkheid is die vijandigheid van recente datum, grotendeels tot stand gekomen – zo schrijft Leslie – ondanks de politiek van Iran. Hij heeft daar goede argumenten voor.

Mausoleum van ayatollah Ruhollah Khomeini in Teheran. © Gilbert Sopakuwa/Flickr.
Mausoleum van ayatollah Ruhollah Khomeini in Teheran. © Gilbert Sopakuwa/Flickr.

De betrekkingen tussen het Iran van de sjah en Israël waren lange tijd tamelijk hecht (aanzienlijk langer dan doorgaans wordt verondersteld), ook al werd dit niet aan de grote klok gehangen.4  Zo werd in de jaren vijftig op initiatief van Israëls eerste premier, Ben Goerion, de zogeheten 'periferie-doctrine' geformuleerd: Israël diende een geografische ring van bevriende staten (bestaande uit Turkije, Iran en Ethopië) te creëren rond een groot deel van de vijandige Arabische wereld. Iran was daarbij voor Israël vooral van belang om Irak in toom te houden – zeker in latere jaren toen Saddam Hoessein aan de macht was gekomen.

-
Yitzhak Rabin en Shimon Peres, 30 oktober 2012. © Israel Defense Forces/Flickr 

Die doctrine hield decennialang stand – ook na de Iraanse revolutie in 1979, waarbij het regime van de prowesterse sjah plaats moest maken voor de Islamitische Republiek Iran onder leiding van ayatollah Ruhollah Khomeini. Tijdens de achtjarige oorlog tussen Iran en Irak (1980-88) beschouwde de Israëlische regering Iran nog steeds als het minste van de twee kwaden, en bleven de twee landen zakendoen via wapenleveranties in ruil voor olie.

Voor Khomeini's Iran gold hetzelfde. Hoewel hij fel anti-zionistisch en bij tijd en wijle antisemitisch was, was Irak ook voor Iran een grotere bedreiging dan Israël. In 1986 nog claimde Israëls toenmalige minister van Defensie, Yitzhak Rabin, dat Iran “Israëls beste vriend” was. En ook drie jaar later was er nog sprake van Iraanse olieleveranties.

De breuk in de relatie kwam pas met het einde van de Koude Oorlog en de nederlaag van Saddam Hoessein na zijn invasie van Koeweit in 1990-91.5

Het keerpunt
Begin 1993 werd voor het eerst over “existentiële bedreiging” gesproken (door Israëls minister van Arbeid, Ephraim Sneh) – al is nooit duidelijk geworden waarom die term juist op dát moment in zwang kwam. Daarna ging het snel. Veel politici namen het dreigingsnarratief over, en midden jaren negentig leek het narratief algemeen aanvaard – althans op het niveau van de politieke elite.

Tijdens zijn latere optredens als premier klopte Netanyahu het Iraanse dreigingsnarratief verder op, waarbij hij soms geholpen werd door acties van Iran zelf

Pas met het eerste premierschap van Netanyahu in 19966  werden de eerste stappen gezet om ook het grote publiek vertrouwd te maken met Iran als grootste vijand. Zo ging hij in diverse speeches in de overdrive door Iran "het meest gevaarlijke land ter wereld" te noemen. Mocht Iran in het bezit van een kernwapen komen, dan zou dat volgens hem "niet alleen catastrofale gevolgen hebben voor Israël en het Midden-Oosten, maar voor de gehele mensheid". Netanyahu maakte vervolgens – net als president George W. Bush – slim gebruik van de aanslagen van 11 september 2001 door Iran af te schilderen als “centrum van terrorisme”, terwijl Teheran ironisch genoeg niets van doen had met de terroristische aanslagen op New York en Washington.

Tijdens zijn latere optredens als premier klopte Netanyahu het Iraanse dreigingsnarratief verder op, waarbij hij soms geholpen werd door acties van Iran zelf. Twee daarvan sprongen in het oog: het bombastische en ronduit antisemitische optreden van voormalig president van Iran Mahmoud Ahmadinejad (2005-2013) en de Libanonoorlog van 2006 (met een prominente rol voor de aan Iran gelieerde beweging Hezbollah).

Muur in Estafan, Iran met afbeeldingen van Akhmadinejad, Khamenei, Ruholla Khomeini. Babak Fakhamzadeh/Flickr
Muur in Esfahan, Iran met afbeeldingen van Mahmoud Ahmadinejad, Ali Hosseini Khamenei, Ruholla Khomeini. © Babak Fakhamzadeh/Flickr 

Irans nucleaire programma is vanzelfsprekend een steen des aanstoots voor Israël (dat zelf over atoomwapens beschikt) en vrijwel alle Israëlische politici – een enkeling daargelaten – zien hierin de bevestiging van Iran als existentiële bedreiging voor Israël. Ook in dit dossier deinst men er niet voor terug feiten te manipuleren; Leslie geeft vele voorbeelden daarvan.

Door de tijd heen, teruggaand tot de jaren negentig, is bijvoorbeeld keer op keer – niet alleen door Netanyahu – beweerd dat Iran “binnen enkele jaren” een atoombom zou hebben.7  Zo raakte ook het brede publiek steeds meer overtuigd van het vijandbeeld. Netanyahu, welbespraakt als hij is, slaagde erin de vete met Iran als een morele kruistocht tegen een corrupt regime voor te stellen; als een botsing der beschavingen waarbij de Israëli's niet alleen zichzelf maar het hele Westen beschermen.8

Als Hassan Rouhani in 2013 hardliner Ahmadinejad opvolgt als president van Iran – en in 2015 het nucleaire akkoord (JCPOA) afsluit9  – doet Netanyahu (die dit de “slechtste deal ooit” noemde) er in zijn anti-Iran retoriek nog een schepje bovenop. Hij spreekt niet alleen opnieuw over het voorkomen van een nieuwe Holocaust, maar hij stelt het Iraanse nucleaire programma ook voor als de moderne reïncarnatie van de Endlösung door de nazi's.

Van Israël naar daarbuiten
Tegen die tijd had het dreigingsnarratief zich ruimschoots genesteld binnen Israël, maar nog niet internationaal. Met hulp van de Amerikaanse president Donald Trump (2017-2021) – ook niet zuinig met een feitenvrije politiek – kwam daar echter verandering in en verspreidde dat beeld zich ook internationaal.

President Donald Trump en premier Benjamin Netanyahu tijdens Trumps bezoek aan Israël in mei 2017. © Amos Ben Gershom, GPO Israël/Flickr
President Donald Trump en premier Benjamin Netanyahu tijdens Trumps bezoek aan Israël in mei 2017. © Amos Ben Gershom, GPO Israël/Flickr

Netanyahu wist Trump ervan te overtuigen dat de Iran-deal “Geen bom vandaag, maar 100 bommen morgen” betekent, en prompt trok Trump in mei 2018 zijn land terug uit het nucleaire akkoord. Leslie wijst in dit verband overigens terecht op de contradictie dat de opzegging van het akkoord Iran juist dichter bij een mogelijke atoombom heeft gebracht.

Inmiddels is Netanyahu aan zijn zesde termijn als premier begonnen, deze keer van het doorgaans als “meest extreme in de geschiedenis van Israël” aangeduide kabinet.10  Dat voorspelt weinig goeds; intern zoals al ruimschoots gebleken is, maar evenmin op het vlak van buitenlandse politiek.

Het land wordt geleid door een politicus die een gemythologiseerd beeld van de geschiedenis propageert, teruggrijpend op de zogenaamde historische vijandschap uit Bijbelse tijden, en intussen de Islamitische Republiek Iran vergelijkt met het Derde Rijk. Niks minder dan een gevaarlijke morele kruistocht.

 

BoekcoverJonathan G. Leslie

Fear and Insecurity: Israel and the Iran Threat Narrative

Gepubliceerd door C. Hurst & Co. (2022)

341 pagina's

ISBN: 9781787388123

 

  • 1Tamar Hermann and Or Anabi, 'Does Iran Pose an Existential Threat?', Israeli Voice Index, Israeli Democracy Institute, 8 december 2021.
  • 2“The rate of Jews who see Iran as an existential danger is significantly higher than the rate among Arab citizens of Israel.” Zie: Tamar Hermann and Or Anabi, 'Does Iran Pose an Existential Threat?', Israeli Voice Index, Israeli Democracy Institute, 8 december 2021.
  • 3Jonathan G. Leslie promoveerde als onderzoeker aan de School of Oriental and African Studies (SOAS) in Londen en is als adjunct-hoogleraar verbonden aan het Center for Security Studies van Georgetown University in Washington, DC. Hij blogt via Persian Blog of Kings.
  • 4Opmerkelijk in dit verband: op de Israëlische ambassade in Teheran wapperde geen vlag of een ander symbool van Israëlische aanwezigheid in Iran.
  • 5Trita Parsi's Treacherous Alliance: The Secret Dealings of Israel, Iran, and the United States (Yale University Press, 2007) is de klassieker in dezen.
  • 6Netanyahu werd opnieuw premier van 2009-2013, 2013-2015, 2015-2020, 2020-2021 en vanaf december 2022 tot heden.
  • 7Netanyahu deed dat voor het eerst in Fighting Terrorism: How Democracies Can Defeat Domestic and International Terrorists, New York: Macmillan, 1995, p. 121-129. Hij sprak hier over "drie tot vijf jaar".
  • 8In bredere zin dringt hier een vergelijking op met het hedendaagse Oekraïne (al is het saillant te vermelden dat Israël zich in deze oorlog neutraal opstelt).
  • 9Overeenkomst over het Iraanse nucleaire programma dat op 14 juli 2015 in Wenen is bereikt tussen Iran en de “P5+1” (de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties – China, Frankrijk, Rusland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten – plus Duitsland), samen met de Europese Unie. In ruil voor verlichting van sancties verplicht het Iran zijn nucleaire programma in te perken.
  • 10Deze kwalificatie komt van vertrekkend demissionair premier Yair Lapid. Zie: 'Zesde kabinet-Netanyahu wordt het “meest extreme in de geschiedenis van Israël”', NRC, 22 december 2022. Leslie haalt in zijn boek commentatoren aan die het vierde – niet het derde – door Netanyahu geleide kabinet (2015-2020) reeds als het 'meest rechtse in de geschiedenis van de staat Israël' aanmerkten.

Auteurs

Paul Aarts
Midden-Oostenexpert verbonden aan de Universiteit van Amsterdam