Afrika na 60 jaar onafhankelijkheid: de synthese
Serie Conflict en Fragiele Staten

Afrika na 60 jaar onafhankelijkheid: de synthese

16 Dec 2020 - 15:52
Photo: Pixabay
Terug naar archief
Author(s):

In de serie “Afrika: 60 jaar onafhankelijkheid” stond de Clingendael Spectator  stil bij de vraag hoe het Afrikaanse landen na hun onafhankelijkheid is vergaan. Zes academici en Afrikanisten hebben vanuit hun expertise gereflecteerd op de toekomst van het Afrikaanse continent. Namen zij een Afro-pessimistische of een Afro-optimistische positie in? Uit hun bijdragen komen volgens gastredacteur Kiza Magendane de zeven onderstaande horizontale kwesties naar voren.

1: Koloniale erfenis
Wie reflecteert op het postkoloniale traject van het Afrikaanse continent kan niet om de klassieke vraag heen: in hoeverre is de huidige sociaaleconomische realiteit te verklaren door (historische) padafhankelijkheid?
1

Jan Abbink, hoogleraar aan de Universiteit Leiden, neemt een expliciete positie in door te stellen dat het verwijzen naar de koloniale erfenis geen overtuigend argument is om de sociaaleconomische malaise in Afrika te duiden. “Een vergelijking van de situatie van Afrika nu met de huidige situatie van de in de jaren 1950 even arme Aziatische landen kan onder de Afrikaanse elites tot enige verlegenheid leiden”, zo stelt de Leidse hoogleraar Governance and Politics in Africa.2  “De Afrikaanse landen zijn vanuit een vergelijkbare ‘startpositie’ tegenover Azië vrij ver achtergebleven in hun ontwikkeling.”

Kiza-Burundi, 2016. EU Civil Protection and Humanitarian Aid
Burundi, 2016. © EU Civil Protection and Humanitarian Aid

Emeritus-hoogleraar Ontwikkelingsstudies (Radboud Universiteit Nijmegen) Paul Hoebink noemt het een misverstand om te stellen dat na zestig jaar het koloniale verleden geen rol meer speelt (of zou moeten spelen) in het verklaren van de vooruitgang van het Afrikaanse continent.3  Daarnaast stelt hij dat de vergelijking met Oost-Azië niet deugt als je de koloniale erfenis in acht neemt. Hij verwijst naar het verschil in export en de alfabetiseringsgraad tussen beide regio’s om te illustreren hoe het Afrikaanse continent na de kolonisatie een relatief zwakke startpositie had.

De Verenigde Staten zijn nog steeds het toonbeeld voor ontwikkeling als het aan Afrikanen ligt

Kortom: je kunt onmogelijk de vooruitgang en achteruitgang van het Afrikaanse continent anno nu verklaren zonder de koloniale erfenis in acht te nemen. Het is een positie die ook door Stacey Links, docent aan de Universiteit Leiden, wordt ingenomen. De expert in Afrika-China-betrekkingen haalt de zogeheten Afrobarometer aan om te demonstreren dat de Verenigde Staten nog steeds het toonbeeld zijn voor ontwikkeling als het aan Afrikanen ligt.4

De VS worden gevolgd door China op de tweede plek en de ‘voormalige koloniale macht’ (lees: de Europese Unie) neemt de derde positie in. In this field, perhaps, the role of history, and particularly colonial history, may continue to play a more important role than is often assumed”, schrijft Links in haar Engelstalige bijdrage aan de serie.5

2: Vooruitgang
Daar waar het einde van de vorige eeuw nog gekenmerkt werd door economische stagnatie, wordt nu veel nadruk gelegd op de ingezette economische groei na 2000. Hoebink signaleert een aantal factoren die het herstelde economische vertrouwen op het continent verklaart.

Tot die factoren behoren het terugdraaien van het standaardhervormingspakket volgens de zogeheten Washington-consensus6  en het kwijtschelden van schulden, maar ook het instellen van de Millenniumdoelstellingen (MDG’s) om armoede te bestrijden en het investeren in onderwijs en gezondheidszorg.

Kiza-Kenia, 2017. Ministerie van Buitenlandse Zaken
Kenia, 2017. © Ministerie van Buitenlandse Zaken

Toch heeft niet iedereen geprofiteerd van deze economische groei, signaleert Hoebink: “Groei wordt als inclusief gezien als niet alleen grote delen van de bevolking profiteren van de groei, maar ook extreme armoede en ongelijkheid worden verminderd.”3  Relatief gezien nam het aantal Afrikanen dat onder de armoede grens leeft af, maar in absolute aantallen is de armoede op het continent toegenomen.

3: Demografie
In die zestig jaar is er veel veranderd. Wellicht de grootste verandering is het aantal Afrikanen. In 1960 waren dat er 283 miljoen. In 2020 zijn het er inmiddels meer dan 1,3 miljard – een kolossale groei, bijna een vervijfvoudiging.” Dit stelt Ton Dietz, emeritus-hoogleraar Afrika Studies aan de Universiteit Leiden, in een verhelderend artikel over demografische trends op het Afrikaanse continent.
7

Een aantal auteurs in de serie stelt dat deze demografische trends een belemmering vormen voor verdere economische ontwikkeling in Afrika. Het hoofd van de directie Sub-Sahara Afrika van het ministerie van Buitenlandse Zaken, Alle Dorhout, schrijft bijvoorbeeld dat de tempering van de demografische groei noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat de economische groei sneller rendeert.8

Hoewel de demografische groei gepaard gaat met uitdagingen, is het mogelijk om deze nuchter en minder alarmistisch te analyseren

Naar zijn idee wordt momenteel een onevenredig deel van de economische groei besteed aan de snel groeiende, nog niet productieve jonge bevolking in Afrika. “Er wordt weliswaar meer verdiend, maar er moeten ook meer monden gevoed worden.” Het is een positie die Abbink onderschrijft, die in zijn bijdrage ook suggereert dat bevolkingspolitiek op het Afrikaanse continent noodzakelijk is.

Hoewel de demografische groei gepaard gaat met uitdagingen, is het mogelijk om deze nuchter en minder alarmistisch te analyseren. Zo signaleert Dietz het zogeheten ‘demografisch dividend’ dat Afrika krijgt ten opzichte van andere regio’s. Dit demografisch dividend wordt gezien als een periode waarin jongeren tussen de 15 en 25 jaar oud de bevolkingsopbouw domineren. Jakkie Colliers van het Zuid-Afrikaanse Institute for Security Studies berekende dat  in 2050 overal ter wereld het demografische dividend-voordeel verloren zal zijn, behalve in Afrika.9

Kiza-School in de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) in 2017. UN Photo - Eskinder Debebe
School in de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) in 2017. © UN Photo / Eskinder Debebe

Dietz signaleert daarnaast het volgende: “Naast het demografisch dividend zullen ook de hoge bevolkingsgroei, massale verstedelijking en significantie van kennis en geldovermakingen van migranten er hoogstwaarschijnlijk toe leiden dat Afrika als geheel ’s werelds aantrekkelijkste economische groeiregio wordt in de tweede helft van de 21ste eeuw – en sommige Afrikaanse landen al veel eerder.”7

Afrikanen zitten niet te wachten op ideologische kolonisatie

Sommige auteurs scharen zich achter de stellingname dat investering in onderwijs, met name van jonge meisjes, een belangrijke voorwaarde is om de demografische groei op het Afrikaanse continent het hoofd te bieden. De vraag blijft echter of het tegengaan van de Afrikaanse bevolkingsgroei een doel op zichzelf zou moeten zijn.

Niet alleen omdat bevolkingsgroei een negatief verband vertoont met economische groei (als de economie groeit, neemt het aantal mensen af10 ), maar ook vanwege de onderliggende normatieve implicaties. Een gezonde academische en intellectuele analyse over de Afrikaanse demografische transitie moet goedkope pleidooien voor bevolkingspolitiek overstijgen, al is het maar omdat Afrikanen niet zitten te wachten op ideologische kolonisatie.11

4: Instituties en democratie
Het ontwikkelen en consolideren van goed bestuur en sterke instituties wordt als een voorwaarde gezien om te voorkomen dat de demografische problemen in Afrika naast uitdagingen ook kansen scheppen. Abbink signaleert dat het ontwikkelen van verantwoordingsstructuren (accountability) naar de eigen bevolking toe onontbeerlijk is.

Dat betekent ook vernieuwing en institutionalisering van beslissingsstructuren, en dat niet per se op het basis van het westerse democratische model – dat op zich ook pluriform is”, stelt Abbink, die het organiseren van betrouwbare verkiezingen als een voorwaarde voor accountability ziet.2  Verkiezingen organiseren is volgens hem echter niet afdoende om die accountability te realiseren. Een ‘cultuur’ van democratie is nodig om ervoor te zorgen dat het bestuur ter verantwoording wordt geroepen.

Kiza-Kenia, 2017. Ministerie van Buitenlandse Zaken2
Kenia, 2017. © Ministerie van Buitenlandse Zaken

De verschillende protestgolven worden door diverse auteurs als een katalysator gezien voor een democratische transitie. Toch kunnen protesten ook het tegenovergestelde resultaat bewerkstelligen. “Toen in 2015 hervormingsgezinde jongeren de straat op gingen uit protest tegen een derde mandaat van de toen heersende president, Pierre Nkurunziza, liep dat uit tot een bloedige politieke crisis met meer dan duizend doden en ongeveer 400.000 vluchtelingen in de regio als gevolg”, herinnert Lidewyde Berckmoes van het Afrika Studiecentrum in Leiden zich in haar artikel over de toekomst van oorlog en vrede in Afrika.12

5: Onderlinge samenwerking
In haar artikel signaleert Berckmoes de toenemende rol van regionale en sub-regionale actoren op het gebied van vrede, veiligheid, bemiddeling en verzoening. Daarnaast investeren Afrikaanse landen in regionale economische samenwerking.

De AU en andere Afrikaanse instellingen blijven grotendeels afhankelijk van partners

Op het continentale niveau blijft de Afrikaanse Unie (AU) een belangrijke actor die samen met dAfrican Continental Free Trade Area (AfCFTA) het grootste vrijhandelsverdrag heeft gefacilieerd13 , op het onlangs door China geïnitieerde Regional Comprehensive Economic Partnership (RCEP) na.

Toch blijven de AU en andere Afrikaanse instellingen grotendeels afhankelijk van partners. Dit leidt ertoe dat Afrikaanse instellingen rekening moeten houden met het belang van hun donors. Dat brengt Abbink tot de volgende conclusie: Afrika heeft geen natuurlijke eenheid van visie en einddoelen.2

Kiza-DRC 2017. EU Civil Protection and Humanitarian Aid
Democratische Republiek Congo, 2017. © EU Civil Protection and Humanitarian Aid

De AU is wat de Leidse historicus betreft dan ook geen groot succes: “Het continent is, ondanks de Afrikaanse Unie (AU), politiek en economisch verdeeld. De AU lijkt daarin weliswaar vaak op de Europese Unie (EU), maar die heeft dan nog het voordeel van een mondiale economie, goedgeschoolde werkkrachten en institutioneel-technologische kracht.”2

Toch erkent Abbink, net als andere auteurs, dat Afrikaanse uitdagingen gepaard moeten gaan met Afrikaanse oplossingen. Het versterken van regionale instituties en intercontinentale samenwerking op het gebied van economie, politiek en cultuur is daarbij noodzakelijk.

6: Partnerschappen
In haar lezenswaardige analyse over de positie van Afrika in een multipolaire wereld signaleert Links dat Afrikanen meer dan ooit het heft in eigen handen nemen als het gaat om de ontwikkeling van hun continent. External actors can either support or hinder these processes. In a multipolar world, the number of actors and ways to pursue these goals provide Africa more choice, arguably enhancing Africa’s agency.”
5

Nederland en de EU behoren tot die externe actoren waartoe Afrikanen zich moeten verhouden. Dorhout onderstreept dat de EU nog steeds de grootste handelspartner van Afrika is en de grootste investeerder in de meeste Afrikaanse landen. Daarnaast stelt hij dat het zowel in het belang van de EU als van Nederland is om de Afrikaanse economische ontwikkeling te ondersteunen.

De relatie tussen de EU en Afrika wordt gekarakteriseerd door de economische en militaire dominantie van de EU, met een paternalistisch sausje

Het creëren van nieuwe banen is daarbij volgens Dorhout een eerste stap: “Alleen door langdurig te investeren in de onderlinge relatie en gedeelde belangen, en door nauw samen te werken bij het zoeken naar oplossingen voor gemeenschappelijke problemen, zullen op deze terreinen resultaten bereikt kunnen worden waar beide partners van zullen profiteren.8  Als donor speelt Nederland vaak een voortrekkersrol, zowel via ontwikkelingssamenwerking als via investeringen uit de private sector.

Kiza - De zogeheten East African Standby Brigade hijst de vlaggen van 13 Oost-Afrikaanse landen in Nairobi, Kenia in 2008. US Army Africa
De zogeheten East African Standby Brigade hijst de vlaggen van 13 Oost-Afrikaanse landen in Nairobi, Kenia in 2008. © US Army Africa

Links signaleert echter dat de EU, en dus ook Nederland, een dubbelzinnige relatie met het Afrikaanse continent heeft ontwikkeld na het kolonialisme: On the one hand, the EU has presented itself as a valuable trading partner, with historical ties and interest in the continent, particularly considering its institutional model for regional integration. On the other hand, the EU has symbolised barriers of trade, equal opportunity and access to the labour market.”5

Deze dubbelzinnigheid heeft een barrière gecreëerd voor ontwikkelingen en gelijkwaardig partnerschap. De relatie tussen de EU en Afrika wordt dan ook gekarakteriseerd door de economische en militaire dominantie van de EU, met een paternalistisch sausje.

De positie van China in Afrika heeft geen tijdelijk karakter

Links doet daarom een oproep aan zowel Nederland als de EU om uit de koloniale kater te ontwaken en het multipolaire karakter van de wereld onder ogen te zien. Afrikaanse leiders dansen op een nieuw ritme, met China als nieuwe speler. In plaats van vanaf de zijlijn klagen over de toon en de snelheid van de muziek, zou de EU zich moeten aanpassen voordat de dans is afgelopen.

De positie van China in Afrika heeft geen tijdelijk karakter, en heeft zich ondanks een paar incidenten duurzaam bewezen. “What is clear is that Europe can either pursue its own dance with its own rhythms, or critically reflect on how to best adapt to these new tempos. Irrespective of Europe’s decisions, it is evident that Africa is increasingly dancing to the beat of its own drum and finding willing partners in the process”, zo concludeert Links.5

7: Schokken en crises
Naast de verhouding met externe partners bepaalt de wijze waarop Afrikaanse landen omgaan met externe schokken in grote mate de ontwikkeling van hun burgers. Hoewel statistieken laten zien dat het aantal interstatelijke oorlogen is afgenomen en dat er minder doden veroorzaakt worden, signaleert Berckmoes dat sinds de jaren 1990 veel interne conflicten plaatsvinden “met een vervaging van grenzen tussen overheid, soldaten en burgers en tussen politieke en criminele doeleinden”.
14  Transnationale schaduwnetwerken spelen een belangrijke rol in het bekostigen van conflicten.

Daarnaast is het Afrikaanse continent gevoelig voor klimaatproblemen, natuurrampen en pandemieën. Ondanks het feit dat het Afrikaanse continent de minste medische klappen heeft gekregen als het gevolg van de huidige coronacrisis, behoort het tot de regio’s met de meeste economische klappen.15  Dit laat zien hoe het Afrikaanse continent niet geïsoleerd, maar verbonden is met de rest van de wereld.

Auteurs

Kiza Magendane
Politicoloog en knowledge broker