Terug naar archief
Author(s):
De wereld door de ogen van ons team van spectators

Jihadisme in de Sahel? Look again

20 Nov 2018 - 12:31

Soms duizelt het me. De hoeveelheid rapporten die op mijn (te kleine) bureau terecht komt kan een ontmoedigende omvang aannemen. Toch neem ik soms de moeite om een studie of een onderzoeksrapport daadwerkelijk te lezen. En heel af en toe stuit ik dan op een diamantje. Een rapport dat niet weer tot dezelfde conclusies komt. Baanbrekend en echt onthullend, zoals elk onderzoek zou moeten zijn.

International Alert (IA) heeft zo’n diamantje geproduceerd, met financiering van het United Nations Interregional Crime and Justice Research Institute (UNICRI).1 Het rapport gaat over de Sahel, maar het had net zo goed over Centraal-Azië of het Midden-Oosten kunnen gaan. De schrijvers hebben zich er niet met een ‘Jantje van Leiden’ van af gemaakt, maar leveren een degelijk onderzoek  naar de oorzaken van politiek geweld in de strook ten zuiden van de Sahara, die zich uitstrekt van Mali, via Burkina Faso en Niger, naar Nigeria.

Het feit dat gemeenschappen die de dupe worden van geweld door de overheid daartegen rebelleren is niet alleen begrijpelijk, maar misschien zelfs verdedigbaar

En wat blijkt? Het zogenoemde jihadisme in de Sahel kent haar oorzaak in de slechte verhouding tussen vertegenwoordigers van de staat en de bevolking. Er blijkt, aldus IA,  geen correlatie tussen politieke geweld en de aan- of afwezigheid van bijvoorbeeld salafistische predikers. De mensen die zich aansluiten bij jihadistische groepen doen dat niet op basis van een geloofsovertuiging of op basis van ideologie, maar omdat zij rebelleren tegen een staat die zij als onderdrukkend ervaren.

Met andere woorden: politiek geweld is daadwerkelijk politiek. Bij het woord ‘onderdrukkend’ moeten we, volgens IA, denken aan vernederingen en geweld, tot aan verkrachtingen aan toe, door vertegenwoordigers van de overheid. Klaarblijkelijk doen deze ambtenaren hun werk niet altijd in volledige overeenstemming met de principes van good governance. Het feit dat gemeenschappen die de dupe worden van geweld door de overheid daartegen rebelleren is niet alleen begrijpelijk, maar misschien zelfs verdedigbaar. Het lijkt allemaal tamelijk rechtlijnig. De overheid misdraagt zich, de mensen komen in opstand, de opstand wordt hardhandig neergesabeld, het geweld neemt toe, de situatie loopt uit de hand, de internationale gemeenschap stuurt troepen, die worden (in elk geval in de ogen van de slachtoffers van overheidsgeweld) onderdeel van het onderdrukkende systeem, er volgen aanslagen, de wereld maakt zich zorgen.   

De vraag die dit oproept is waarom de ‘recht door zee’ logica die IA blootlegt niet door anderen wordt gezien. Om het antwoord  op die vraag te kunnen vinden is de volgende anekdote verhelderend. Ik werd nog niet zo lang geleden benaderd door een aantal onderzoekers uit het Verenigd Koninkrijk om hen te helpen documenten te vinden die antwoord zouden geven op de volgende vraag: ‘How effective are different approaches for identifying groups vulnerable to violent extremism?’  Deze onderzoekers zijn dus op zoek naar methodes om groepen te identificeren die gevoelig zijn voor radicalisering. Het vereist gevoel voor subtiliteit om de onderliggende premisse in die vraag te ontmaskeren. De vraagstelling gaat ervan uit dat er een bijzonder kenmerk valt te ontdekken aan groepen mensen die gevoelig zijn voor ‘violent extremism’ en dat er verschillende methodes zijn om die kenmerken te ontdekken.

Wat de Britse onderzoekers mij vragen is niet bijzonder. Veel CVE-(Countering Violent Extremism) beleid en veel CVE-deskundigen gaan uit van de veronderstelling dat er iets uitzonderlijks met iemand aan de hand is wanneer de betrokkene radicaliseert. Maar wellicht is die veronderstelling onjuist. Misschien is de vraag van de onderzoekers uit het VK de verkeerde. Wanneer ik wil begrijpen waarom iemand tijdens de Tweede Wereldoorlog in het verzet terecht kwam, bekijk ik allereerst de politieke situatie die leidde tot die opstand. Ik probeer die verhoudingen duidelijk te krijgen. Pas in tweede instantie zal ik wellicht de persoonlijke gevoeligheden en karaktereigenschappen van de verschillende leden van het verzet proberen te begrijpen.

In een aantal landen in Afrika heerst de rotsvaste overtuiging dat terrorismebestrijding, en het sturen van Amerikaanse en Franse troepen, een poging is om Afrika te herkoloniseren

Welnu, in de Sahel komt de bevolking in opstand tegen de machthebbers die beschuldigd worden van machtsmisbruik. Weinig mensen zullen ontkennen dat machtsmisbruik een probleem is in West-Afrika, net als in grote delen van het Midden-Oosten en Azië. Maar wat maakt het dan zo moeilijk om te onderkennen dat de huidige opstand begrijpelijk is? Dat de problematiek wel degelijk politiek van aard is? Worden we verblind door het religieuze element? Worden we verblind doordat de dreiging zich ook tegen ‘ons’, het Westen, keert omdat ‘we’ gezien worden als deel van het probleem en niet als deel van de oplossing?

In een aantal landen in Afrika heerst de rotsvaste overtuiging dat terrorismebestrijding, en het sturen van Amerikaanse en Franse troepen, een poging is om Afrika te herkoloniseren. Dat lijkt mij een brug te ver. Maar het onbegrip dat wij tentoonspreiden voor de redenen van de rebellie, de hardnekkigheid waarmee wij radicale elementen met steeds meer geweld beantwoorden, in plaats van daadwerkelijke en fundamentele politieke veranderingen te bevorderen, geeft wel degelijk voeding aan de gedachte dat de Westerse agenda neokoloniaal is. Dat zouden we niet moeten willen. IA levert met zijn lezenswaardige rapport hopelijk een bijdrage aan de fundamentele discussie die nodig is over onze benadering van het verschijnsel radicalisering. 

Auteurs

Peter Knoope
Senior Associate Fellow bij Instituut Clingendael