Terug naar archief
Author(s):
De wereld door de ogen van ons team van spectators

Koninkrijk moet Venezolaanse smokkel serieus nemen

20 Feb 2018 - 12:59

Het afsluiten van lucht- en vaarverkeer naar Aruba, Bonaire en Curaçao door Venezuela illustreert de economische chaos in dat land en de ideologische oogkleppen van een regering bij het zoeken naar oplossingen, maar ook een laks optreden van Nederland.

President Nicolás Maduro rechtvaardigde zijn besluit begin januari met de smokkel van goud, koper en voedsel naar de eilanden en de schade daarvan aan de economie. Daarmee heeft hij inderdaad een punt. Vorige maand bleek uit onderzoek van journalist Bram Ebus hoe omvangrijk de goudsmokkel naar Curaçao is. Kopersmokkel is al langer zichtbaar. In sommige Venezolaanse kustdorpen hangt geen elektriciteitskabel meer aan de palen. En de Arubaanse politie sloeg vorige zomer alarm over tientallen bootjes vol benzine en diesel die wekelijks op en neer varen.

Ten onrechte beschouwt Nederland de smokkel als een zuiver Venezolaanse zaak. Uiteraard is Venezuela zelf hoofdverantwoordelijke. Wie benzine nagenoeg gratis uitdeelt aan de bevolking zet bijna aan tot smokkel. Bovendien worden de smokkelroutes gecontroleerd door de militairen, die rijk worden van de steekpenningen.

De Venezolaanse grenssluiting was misschien niet erg diplomatiek, maar gezien ons lakse optreden tegen de smokkel wel begrijpelijk

Dat mag voor Nederland echter geen excuus zijn om de bestrijding van de contrabande dan maar alleen aan de Venezolanen over te laten. Het Koninkrijk heeft ook een verantwoordelijkheid. We hebben er zelfs een speciaal instrument voor: het Recherche Samenwerkingsteam, opgericht voor bestrijding van georganiseerde grensoverschrijdende criminaliteit in de Caribische gebiedsdelen. Maar daar zijn kennelijk nooit vragen gesteld bij de herkomst van de rollen elektriciteitskabels op de Arubaanse kade. Of van het goud op Curaçao. Het land exporteert jaarlijks voor bijna een half miljard euro, terwijl het edelmetaal in importstatistieken niet voorkomt. Waarom kon dat jaren ongestraft doorgaan?

In eerste reactie op de Venezolaanse grenssluiting liet onze regering het bij de mededeling dat dit “niet past bij goed nabuurschap”. Tijdens het eerste – en vooralsnog enige – overleg met Venezuela zegde Nederland meer controle toe en confiscatie van smokkelwaar, maar maakt allerminst haast met de uitvoering. In Den Haag leeft de indruk dat de ABC-eilanden gemakkelijker zonder Venezuela kunnen dan andersom en dat de tijd dus in ons voordeel werkt. De druk op Venezuela wordt zelfs opgevoerd. Eind januari stelde de Europese Unie nieuwe sancties in tegen Venezuela. Het moet de Venezolanen zijn opgevallen dat Nederland daarbij allerminst dwars lag.

De Venezolaanse grenssluiting was misschien niet erg diplomatiek, maar gezien ons lakse optreden tegen de smokkel wel begrijpelijk, en zij moet serieus worden genomen. Nederland heeft zelf ook belang bij goede relaties met Venezuela. Al was het maar vanwege de honderden miljoenen aan achterstallig onderhoud van de olieraffinaderij op Curaçao en de opslagfaciliteiten op Bonaire, die door de Venezolaanse staatsoliemaatschappij in gebruik zijn.

De net afgetreden minister van Buitenlandse Zaken Halbe Zijlstra zei begin februari dat de grenssluiting nog maanden kan duren, ergo tot de Venezolaanse presidentsverkiezingen eind april. Of dat een wens was of een waarschuwing, was niet duidelijk, maar als we iets aan de situatie willen veranderen is het zeer de vraag of dat met dit beleid gaat lukken. De antecedenten zijn in elk geval niet hoopgevend: bij een vergelijkbaar conflict met Colombia bleef de grens meer dan een jaar gesloten.
 

Auteurs

Edwin Koopman
Latijns-Amerika journalist en analist voor VPRO Bureau Buitenland, Trouw en Elsevier en auteur van "De Oliekoning" over de revolutie in Venezuela