Chinees woordspel in Genève bedreigt mensenrechtensysteem
26 Feb 2020 - 10:06Er staat veel op het spel tijdens de komende zitting van de Mensenrechtenraad in Genève. Niets minder dan het mensenrechtensysteem zelf wordt bedreigd door de resolutie die China wil indienen om “samenwerking te bevorderen op het gebied van mensenrechten die wederzijds voordeel opleveren.” Het klinkt positief, maar goede verstaanders begrijpen dat de tekst van de resolutie een aanval is die de essentie van het VN-mechanisme op zijn kop kan zetten.
Het Chinese voorstel benadrukt dat regeringen met elkaar “moeten samenwerken om mensenrechten te bevorderen” en minimaliseert samenwerking met het VN-mensenrechtensysteem. Landen zouden zo kunnen onderhandelen over elkaars mensenrechtensituatie alsof het een zakelijke deal is – China ziet dit het liefst gebeuren in bilaterale gesprekken. Kritiek op China, zoals nu vanwege de massale opsluiting van een miljoen inwoners van Xinjiang, zou dan waarschijnlijk worden weggemasseerd of onder druk worden ingetrokken.
Het VN-systeem is niet bedoeld om tot voordeel van staten te strekken, maar om te zorgen dat de universele mensenrechten van burgers wereldwijd gerespecteerd worden
Ook het taalgebruik van de in 2018 ingediende 'win-win'-resolutie ademende de geest van “wederzijds voordeel” en “wederzijds respect”, maar het VN-systeem is niet bedoeld om tot voordeel van staten te strekken. Het is opgetuigd om te zorgen dat de universele mensenrechten van burgers wereldwijd gerespecteerd worden.
China vindt mensenrechten een interne kwestie, en de vraag is dan ook wie er bij deze benadering wint. De Chinese burger is dat zeker niet. De Mensenrechtenraad is bovendien niet alleen de plek waar staten elkaar op hun verdragrechtelijke verplichtingen aanspreken, maar waar burgers en NGO's ook een stem hebben. China probeert daar een einde aan te maken en weert stelselmatig de civil society uit de VN.
Meer nog dan zijn voorgangers benadrukt president Xi Jinping dat mensenrechten vooral economisch en collectief van aard zijn. Dat is bewust beleid om kritiek te weren. De onder zijn bewind almaar toenemende repressie van kritische Chinese mensenrechtenverdedigers, advocaten, wetenschappers en journalisten illustreert de onwil om burgerlijke en politieke rechten te respecteren.
Steeds nadrukkelijker zoekt China op mensenrechtenfora steun voor haar visie en voor teksten zoals de Beijing South-South Declaration, opgesteld tijdens het eerste South-South Human Rights Forum. Hierin staat het concept “een gemeenschap van gedeelde toekomst voor de mensheid” centraal, wat gedefinieerd wordt als “een wereld van vrede, universele zekerheid, gemeenschappelijke prioriteiten, openheid en tolerantie” zodat de mensheid “gevrijwaard is van angst, discriminatie en isolatie.”
Dat klinkt fantastisch, maar de gevestigde visie van “een wereld waarin mensenrechten worden gerespecteerd, beschermd, nageleefd en bevorderd” ontbreekt. Bijzonder pijnlijk in dit proces is overigens de prominente rol van Tom Zwart, hoogleraar Cross-cultural Law aan de Universiteit Utrecht en directeur van het Cross-cultural Human Rights Centre Office aan de VU.
Zwart werd door toenmalig minister Rosenthal naar voren geschoven om met zijn 'receptorbenadering' meer steun voor mensenrechten in China te realiseren. Via die aanpak zouden landen in plaats van via instituties zoals de VN of westerse mensenrechtenorganisaties de dialoog moeten aangaan, en moeten aansluiten bij lokale structuren en de waarden in een lokale cultuur die vaak erg lijken op de mensenrechten. Het probleem daarbij is dat de Chinese Communistische Partij bepaalt wat lokale cultuur is, en dat de bottom-up benadering om aansluiting te vinden bij de Chinese cultuur altijd op politieke inmenging van de Partij stuit, die niet veel goodwill toont om burgerlijke en politieke rechten te bevorderen.
Of de receptorbenadering gelukt is moet nog blijken (een evaluatie van dit beleid laat nog steeds op zich wachten). De Nederlandse professor wordt prominent opgevoerd tijdens de South-South Human Rights Forums die plaatsvinden in Beijing, is een graag geziene gast op de Chinese tv en looft president Xi Jinping uitvoerig voor zijn concept van de ‘gemeenschap van gedeelde toekomst voor de mensheid.'
Volgens hem komt dit er op neer dat niet één land haar belangen of meningen oplegt aan anderen, maar is dit “een zeer oprecht en ambitieus inzicht dat alle mensen een gemeenschappelijke toekomst en een gemeenschappelijk lot hebben.”
Het is nogal schokkend te concluderen dat de receptorbenadering uitmondt in steun voor de Chinese aanval op het huidige VN-mensenrechtensysteem, en dat de positie van deze professor lijnrecht tegenover de huidige inzet van de Nederlandse regering staat om de boel overeind te houden.
Steeds meer landen verschuilen zich achter ‘stille diplomatie’, waardoor de wereld inderdaad steeds stiller wordt over de abominabele mensenrechtensituatie in China
China krijgt steeds meer steun voor haar koers. Praten over mensenrechten moet in die opvatting niet in alle openheid plaatsvinden, maar in een bilaterale dialoog, het liefst achter gesloten deuren en op een 'constructieve' toon. Steeds meer landen verschuilen zich achter deze 'stille diplomatie', waardoor de wereld inderdaad steeds stiller wordt over de abominabele mensenrechtensituatie in China.
De resolutie uit 2018 werd aangenomen met steun van 28 van de 47 landen in de Mensenrechtenraad. Een herhaling van deze sluipende aanval op het systeem moet dit jaar op alle mogelijke manieren worden voorkomen.
2 Reacties
Load comments
Reactie column Nicole Sprokel
Geen woorden maar daden.
In haar column ‘Chinees Woordenspel in Genève Bedreigt Mensenrechtensysteem’ stelt Nicole Sprokel het ‘pijnlijk’ te achten en ‘geschokt’ te zijn dat ik het door President Xi Jinping gelanceerde concept van ‘een gemeenschap van gedeelde toekomst voor de mensheid’ ondersteun. Dit concept is het lang verwachte antwoord op de vaak gestelde vraag of China zijn groeiende invloed zal aanwenden om de liberale internationale orde te frustreren of deze juist te ondersteunen en versterken.
Door middel van het door hem gelanceerde gemeenschapsconcept geeft President Xi aan dat China zich zal houden aan de reeds bestaande afspraken, ook die met betrekking tot het internationale mensenrechtensysteem. Daarbij is – anders dan Sprokel beweert – het multilateralisme leidend. Volgens mij verdient dit commitment van China aan het acquis inderdaad alle steun, ook van organisaties als Amnesty. In 2018 keerde de VS het stelsel resoluut de rug toe, de constructieve houding van China verdient de voorkeur. Dat China de bestaande afspraken serieus neemt blijkt wel uit het feit dat het land binnen de Mensenrechtenraad volgens de regels van het spel een meerderheid probeert te verwerven voor een resolutie. Anders dan Sprokel suggereert is daar volgens mij niets tegen.
Organisaties als Amnesty kiezen ervoor om van buitenaf kritiek te leveren op wat er China gebeurt. Recent onderzoek van Jack Snyder en Jamie Gruffyd-Jones toont aan dat deze aanpak niet alleen ineffectief maar zelfs contraproductief is: kritiek van westerse organisaties zorgt ervoor dat Chinese burgers achter hun leiders gaan staan en hun beleid steunen.
Organisaties die in China zelf de handen uit de mouwen steken om problemen op te lossen worden al snel gezien als handlangers van het regime. Maar wij steunen goede ideeën en geen politici. Zo maakt ons onderzoeksteam, net zoals vele anderen, bezwaar tegen het re-educatie programma dat China heeft ingevoerd voor de Oeigoeren. Maar we doen dat in China zelf en niet op veilige afstand. Bovendien wijzen wij alle 'de-radicaliserings' programma's af, ook die in West-Europa, omdat zij moslims tot verdachte gemeenschap maken. Tenslotte beschouwen wij het als onze taak om het niet alleen bij kritiek te laten, maar ook met alternatieven te komen.
Daarom hebben we samen met moslimorganisaties een alternatief ontwikkeld dat het primaat voor het oplossen van het vraagstuk legt bij de moslimgemeenschap zelf. Deskundigen op het terrein van de islam zijn immers het beste in staat om afgedwaalde jongeren weer op het rechte pad te brengen. We ondersteunen moslimjongeren bij het opeisen van hun plek in de samenleving en moskeeën bij het versterken van hun concurrentiepositie ten opzichte van terroristische organisaties. Over dat voorstel briefen wij op dit moment officials in diverse landen, waaronder China, en de respons is zeer positief.
Sprokel maakt er bezwaar tegen dat ik regelmatig deel neem aan actualiteitenprogramma’s op de Chinese televisie. De kans om ten overstaan van 1,4 miljard Chinese kijkers in debat te gaan over mensenrechten laat ik mij niet ontnemen. Volgens mij biedt dat veel meer mogelijkheden dan roepen vanaf de zijlijn.
Tom Zwart
Hoogleraar Crosscultureel Recht, Universiteit Utrecht
Mensenrechten/China/Tom Zwart
Als onbezoldigd vrijwilliger werk ik al meer dan 25 jaar voor Amnesty International. Ik mag de heer Zwart er aan herinneren dat Amnesty een Actie-organisatie is. Vrijwel elk jaar hebben wij minstens één actie gevoerd m.b.t mensenrechten-schendingen in China. Dus 'roepen vanaf de zijlijn' is niet alleen een domme uitspraak maar ook tamelijk hooghartig.
Reactie toevoegen